Bedacht moet wel worden dat het IWT uitsluitend relatieve gegevens verschaft, waarop eigenlijk geen absolute uitspraken gebaseerd kunnen worden. Niettemin valt op dat de kleine (tot 5 voertuigen) en de grote (meer dan 20) het in verhouding kennelijk beter hebben gedaan dan de middelgrote ondernemingen. Zo melden zowel de kleine als de grote ondernemingen een hogere vervoersbedrijvigheid in vergelijking met vorig jaar, terwijl de grote ondernemingen ook nog een betere beladingsgraad kenden.
Bijna 38 procent van de kleine vervoerders meldde een toename van de vervoersbedrijvigheid en ruim 20 procent een achteruitgang. Het saldo van 17 procent ligt aanmerkelijk gunstiger dan de -4 procent in de eerste helft van vorig jaar. Bij de middelgrote bedrijven was het saldo slechts zes procent tegen 29 procent vorig jaar en bij de grote ligt het op 27,5 procent, iets meer dan vorig jaar.
Zowel de kleine als de middelgrote ondernemingen hebben hun beladingsgraad zien dalen, respectievelijk van 63 naar 61 procent en van 76 naar 74 procent. De grote bedrijven wisten hun beladingsgraad met een procentje op te voeren tot 76,4 procent. De dalende beladingsgraad bij de andere is waarschijnlijk toe te schrijven aan het gebrek aan retourvracht, getuige een aantal spontane commentaren van geenqueteerde bedrijven. Vooral Frankrijk en Duitsland leveren op dit punt problemen op en als er wel retourvracht is, wordt er door de felle concurrentie maar matig voor betaald, aldus een aantal ondervraagde bedrijven.
Merkwaardig genoeg zijn de middelgrote bedrijven, althans naar eigen zeggen, de beste betalers. Slechts tien procent van hen zat de afgelopen zes maanden wel eens krap bij kas, fractioneel meer dan vorig jaar. De betalingsmoraal verslechterde aanzienlijk bij de kleine bedrijven, waarvan bijna 26 procent liquiditeitsproblemen kende (vorig jaar 14), maar ook bij de grote met een stijging van vijftien tot 22 procent. Uit het commentaar van respondenten valt op te maken dat de betalingsproblemen worden veroorzaakt doordat de wegvervoerder op zijn beurt geconfronteerd wordt met zeer trage betalers. Daardoor komt de baanvervoerder vooral in de problemen met de financiering van het eigen materieel.
Opmerkelijk is de sterk afgenomen kooplust onder de middelgrote bedrijven. Elf procent nam een investeringsbeslissing en dat is slechts de helft van het aantal vorig jaar. De grote bedrijven bleven juist ongeveer even kooplustig (met een daling van 25 tot 22 procent), terwijl de kleine zich juist wat kooplustiger toonden. Een op de tien kleintjes investeerde op de een of andere manier, tegen slechts een op de vijftien in de eerste helft van 1990.
Uit de nieuwe kostprijsberekeningen van het IWT blijkt verder dat de kostprijs van het stukgoedvervoer met 2,2 procent ruim twee keer zo sterk is gestegen als van het algmeen vervoer, dat de kosten slechts met een procent zag toenemen. De grootste boosdoeners zijn de chauffeurssalarissen, die in beide gevallen met 3,8 procent omhoog gingen en de verzekeringen die ruim drie procent duurder werden. De brandstofkosten daarentegen daalden met niet minder dan 8,3 procent.
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?