Armoede troef van de binnenvaart

MICHeL GONLAG Kleine oorzaken hebben grote, soms verrassende gevolgen. Op een willekeurige dag in een willekeurige streek in Duitsland werd vorig jaar een willekeurige Duitse wegvervoerder door de lokale autoriteiten bekeurd omdat hij zich niet hield aan het binnen Duitsland nog immer stevig verankerde systeem van Festfrachten. Hij vervoerde onder de prijs. De goede man beaamde dit schaamteloos, maar verwees naar het Europese recht op vrije mededinging en het in strijd zijn met

Het kwam tot een rechtzaak. De president van de rechtbank in Koblenz had eenvoudig aan de Duitse wet kunnen refereren en de bekeuring als rechtsgeldig verklaren. Dat deed hij niet, de argumenten van de wegvervoerder hielden steek. Maar een knoop doorhakken wilde de rechter op basis van de huidige jurisprudentie niet doen. Hij bracht de zaak naar het Hof van Justitie in Luxemburg.
De Duitse overheid maakt zich niet druk over deze zaak. Politiek werd al enige tijd geleden de beslissing genomen het Festfrachtensysteem in Duitsland per 1 januari 1994 af te schaffen. Als in het voorjaar van 1992 het Hof van Justitie een definitief oordeel in deze zaak zal uitspreken, is er een bedrijfstak die zich deze uitspraak wel zal moeten aantrekken: de binnenvaart.
Door de overheid in stand gehouden systemen met zeer in het oog springende – en vaak door verladersorganisaties lekker aangedikte – kartelaspecten als beursdwang en vaste prijzen, krijgen met die uitspraak een predikaat opgespeld: strijdig met het Verdrag van Rome of niet-strijdig met het Verdrag van Rome.
VVD-Europarlementarieer Florus Wijsenbeek roept al vanaf ’85 dat toerbeurten in strijd zijn met artikel 85 lid 1 van het Verdrag van Rome. Als wapen hanteert Florus sinds kort de brief die afgelopen januari mededingingscommissaris lord Brittan van de Europese Commissie aan de voorzitter van verladersorganisatie Unice schreef. Dat is niet (helemaal) terecht. De lord spreekt in zijn Franstalige brief over ‘non compatible’ van toerbeurten en het Verdrag, wat niet zegt dat iets strijdig is, maar betekent: ‘niet in overeenstemming met’. Het sluit elkaar niet uit, maar het is geen absolute bevestiging van Florus’ bewering. Het betekent zelfs geen doorbraak, want de Europese Commissie had in ’89 aan Neelie Smit-Kroes reeds hetzelfde geschreven in een Nederlandstalige brief. De toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat had de mening van de EC gevraagd over haar voorstel voor de nieuwe Wet Vervoer Binnenvaart, waarin een binnenlandse toerbeurt is verankerd.
Het stond er misschien wat houteriger, maar misverstanden konden er niet over zijn: een beurssysteem zoals de toerbeurten in stand gehouden door bedrijven is regelrecht in strijd met het Verdrag. Als de overheid het systeem echter in stand houdt, is het weliswaar niet direct in overeenstemming met het Verdrag, maaar het woord strijdig bleef achterwege.
Het Hof van Justitie in Luxemburg mag zich over die strijdigheid buigen en een verhelderende uitspraak doen.
Naar aanleiding van een bekeuring aan een wegvervoerder, maar in feite met als enige consequentie dat de toerbeurten in de binnenvaart wellicht het veld moeten ruimen.
En dergelijke uitspraken worden per definitie niet als ongewenst drukwerk onderin een ambtenarenla gedeponeerd. In het Europa van vandaag en nog meer dat van morgen gelden regels voor iedereen overal even sterk. Er wordt niet meer hier en daar een haventje bevoordeeld. Uitspraken van het Hof hebben iets meedogenloos. Het lijken wel natuurwetten. Zelfs de neefjes van de koningin ontkomen niet aan de zwaartekracht.
Het was beleidsambtenaar Willem de Ruiter van Directoraat-Generaal VII (vervoer) bij de Europese commissie, die onlangs bij de jubileumvergadering van de 45-jarige Algemeene Schippersvereeniging (ASV) de unieke relatie tussen onnozele bekeuring en zwaar omstreden toerbeurten te berde bracht. Het was niet nieuw, maar werkte verhelderend. Temeer daar hij even daarvoor had uitgelegd dat in Duitsland niet alleen het Festfrachtensysteem wordt afgeschaft, maar ook de vrije cabotage in Duitsland oostelijk van de lijn Hamm-Dortmund per 1 januari 1995 een feit is. “Met name de Duitse reders zullen het er dan niet bij laten zitten als ze in Nederland, Belgie” en Frankrijk door de daar geldende toerbeurten niet hun gang kunnen gaan, terwijl hun thuismarkt wel vrij is gegeven. Ik weet dat dat geen juridisch argument is, maar het is wel een politiek argument.”
De binnenvaart heeft echter ook argumenten. Zo stelde secretaris De Waal van de ASV in een reactie op de woorden van De Ruiter dat er bij de kartels die in het Verdrag van Rome worden genoemd, sprake is van een prijsdictaat door bedrijven die de macht op de markt in handen hebben. Daar is volgens De Waal in de binnenvaart geen sprake van. Het inrichten van toerbeurten was (in de dertiger jaren) pure noodzaak, omdat de binnenschippers het juist ontbrak aan welke macht dan ook. Ze waren slachtoffer van kroegbevrachtingen, waarbij ze zich lieten ‘volgooien’ door een bevrachter en vervolgens niet meer in staat waren te onderscheiden voor hoeveel ze het schip in gingen bij het afspreken van de vrachtprijs.
Schouderophalend reageerde De Ruiter: “Dat is waar, de toerbeurt is een armeluiskartel, opgezet door mensen die geen macht hebben. Misschien dat het Hof van Justitie daar gevoelig voor is. Het is zeker het proberen waard.”
Of dat doorslaggevend is of niet, het lijkt twijfelachtig dat de binnenvaart zich ervoor op de borst moet slaan dat armoede straks de laatste troef is voor het niet-strijdig zijn van de toerbeurt met het Verdrag van Rome. Want was niet armoede 58 jaar geleden juist hetgeen dat bestreden moest worden door de toerbeurt?

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement

Armoede troef van de binnenvaart | NT

Armoede troef van de binnenvaart

MICHeL GONLAG Kleine oorzaken hebben grote, soms verrassende gevolgen. Op een willekeurige dag in een willekeurige streek in Duitsland werd vorig jaar een willekeurige Duitse wegvervoerder door de lokale autoriteiten bekeurd omdat hij zich niet hield aan het binnen Duitsland nog immer stevig verankerde systeem van Festfrachten. Hij vervoerde onder de prijs. De goede man beaamde dit schaamteloos, maar verwees naar het Europese recht op vrije mededinging en het in strijd zijn met

Het kwam tot een rechtzaak. De president van de rechtbank in Koblenz had eenvoudig aan de Duitse wet kunnen refereren en de bekeuring als rechtsgeldig verklaren. Dat deed hij niet, de argumenten van de wegvervoerder hielden steek. Maar een knoop doorhakken wilde de rechter op basis van de huidige jurisprudentie niet doen. Hij bracht de zaak naar het Hof van Justitie in Luxemburg.
De Duitse overheid maakt zich niet druk over deze zaak. Politiek werd al enige tijd geleden de beslissing genomen het Festfrachtensysteem in Duitsland per 1 januari 1994 af te schaffen. Als in het voorjaar van 1992 het Hof van Justitie een definitief oordeel in deze zaak zal uitspreken, is er een bedrijfstak die zich deze uitspraak wel zal moeten aantrekken: de binnenvaart.
Door de overheid in stand gehouden systemen met zeer in het oog springende – en vaak door verladersorganisaties lekker aangedikte – kartelaspecten als beursdwang en vaste prijzen, krijgen met die uitspraak een predikaat opgespeld: strijdig met het Verdrag van Rome of niet-strijdig met het Verdrag van Rome.
VVD-Europarlementarieer Florus Wijsenbeek roept al vanaf ’85 dat toerbeurten in strijd zijn met artikel 85 lid 1 van het Verdrag van Rome. Als wapen hanteert Florus sinds kort de brief die afgelopen januari mededingingscommissaris lord Brittan van de Europese Commissie aan de voorzitter van verladersorganisatie Unice schreef. Dat is niet (helemaal) terecht. De lord spreekt in zijn Franstalige brief over ‘non compatible’ van toerbeurten en het Verdrag, wat niet zegt dat iets strijdig is, maar betekent: ‘niet in overeenstemming met’. Het sluit elkaar niet uit, maar het is geen absolute bevestiging van Florus’ bewering. Het betekent zelfs geen doorbraak, want de Europese Commissie had in ’89 aan Neelie Smit-Kroes reeds hetzelfde geschreven in een Nederlandstalige brief. De toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat had de mening van de EC gevraagd over haar voorstel voor de nieuwe Wet Vervoer Binnenvaart, waarin een binnenlandse toerbeurt is verankerd.
Het stond er misschien wat houteriger, maar misverstanden konden er niet over zijn: een beurssysteem zoals de toerbeurten in stand gehouden door bedrijven is regelrecht in strijd met het Verdrag. Als de overheid het systeem echter in stand houdt, is het weliswaar niet direct in overeenstemming met het Verdrag, maaar het woord strijdig bleef achterwege.
Het Hof van Justitie in Luxemburg mag zich over die strijdigheid buigen en een verhelderende uitspraak doen.
Naar aanleiding van een bekeuring aan een wegvervoerder, maar in feite met als enige consequentie dat de toerbeurten in de binnenvaart wellicht het veld moeten ruimen.
En dergelijke uitspraken worden per definitie niet als ongewenst drukwerk onderin een ambtenarenla gedeponeerd. In het Europa van vandaag en nog meer dat van morgen gelden regels voor iedereen overal even sterk. Er wordt niet meer hier en daar een haventje bevoordeeld. Uitspraken van het Hof hebben iets meedogenloos. Het lijken wel natuurwetten. Zelfs de neefjes van de koningin ontkomen niet aan de zwaartekracht.
Het was beleidsambtenaar Willem de Ruiter van Directoraat-Generaal VII (vervoer) bij de Europese commissie, die onlangs bij de jubileumvergadering van de 45-jarige Algemeene Schippersvereeniging (ASV) de unieke relatie tussen onnozele bekeuring en zwaar omstreden toerbeurten te berde bracht. Het was niet nieuw, maar werkte verhelderend. Temeer daar hij even daarvoor had uitgelegd dat in Duitsland niet alleen het Festfrachtensysteem wordt afgeschaft, maar ook de vrije cabotage in Duitsland oostelijk van de lijn Hamm-Dortmund per 1 januari 1995 een feit is. “Met name de Duitse reders zullen het er dan niet bij laten zitten als ze in Nederland, Belgie” en Frankrijk door de daar geldende toerbeurten niet hun gang kunnen gaan, terwijl hun thuismarkt wel vrij is gegeven. Ik weet dat dat geen juridisch argument is, maar het is wel een politiek argument.”
De binnenvaart heeft echter ook argumenten. Zo stelde secretaris De Waal van de ASV in een reactie op de woorden van De Ruiter dat er bij de kartels die in het Verdrag van Rome worden genoemd, sprake is van een prijsdictaat door bedrijven die de macht op de markt in handen hebben. Daar is volgens De Waal in de binnenvaart geen sprake van. Het inrichten van toerbeurten was (in de dertiger jaren) pure noodzaak, omdat de binnenschippers het juist ontbrak aan welke macht dan ook. Ze waren slachtoffer van kroegbevrachtingen, waarbij ze zich lieten ‘volgooien’ door een bevrachter en vervolgens niet meer in staat waren te onderscheiden voor hoeveel ze het schip in gingen bij het afspreken van de vrachtprijs.
Schouderophalend reageerde De Ruiter: “Dat is waar, de toerbeurt is een armeluiskartel, opgezet door mensen die geen macht hebben. Misschien dat het Hof van Justitie daar gevoelig voor is. Het is zeker het proberen waard.”
Of dat doorslaggevend is of niet, het lijkt twijfelachtig dat de binnenvaart zich ervoor op de borst moet slaan dat armoede straks de laatste troef is voor het niet-strijdig zijn van de toerbeurt met het Verdrag van Rome. Want was niet armoede 58 jaar geleden juist hetgeen dat bestreden moest worden door de toerbeurt?

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement