CGM Sud, dat door CGM in Parijs in 1992 als aparte juridische entiteit werd opgericht, is een van de grootste participanten in de trade tussen Europa en het Caribisch Gebied. Het bedrijf onderhoudt drie diensten tussen Noordwest-Europa en het Caribisch Gebied: twee samen met Marfret en een als lid van het consortium New Caribbean Service. Verder heeft de rederij nog een con/ro-dienst op deze trade en een uitgebreid feedernetwerk in het Caribisch Gebied (zie kader).

De samenwerking met Marfret ging begin dit jaar van start. Het was een rationalisatiemaatregel. Door de samenwerking was Marfret in staat een aantal schepen uit de trade terug te trekken en zo kosten te besparen, terwijl CGM een betere beladingsgraad van haar schepen tot stand bracht. Deze maatregel leidde dan ook tot enige stabilisatie van de tarieven, die momenteel zo’n 2000 Amerikaanse dollar per teu bedragen, aldus CGM.

Dat lijkt in vergelijking met andere port/port-trades nog hoog, maar is het volgens de rederij niet. Het Caribisch Gebied vergt, in vergelijking met andere vaargebieden als bij voorbeeld de Atlantic of Pacific, zeer hoge logistieke kosten. Al wordt alleen maar gedacht aan het equipment- en vlootmanagement. Zo’n vervoersprijs is volgens CGM dan ook eigenlijk relatief laag.

CGM verwacht dat door de blijvende druk van de concurrentie de tarieven in dit en volgend jaar nog wel enigszins zullen afnemen. Wat daarna gebeurt, is moeilijk te voorspellen. De rederij hoopt dat de natuurlijke bodem in de markt dan is bereikt. Het vervoer van lading naar bij voorbeeld Miami kan dan vrij goedkoop geschieden, maar het feederen naar de eindbestemming kost tijd en is vrij duur.

Dat ondervindt CGM zelf met haar eigen feederoperaties in het Caribisch Gebied, maar ook de commerciele feederoperators. En ook die feederoperators berekenen die kosten door. Er moet, aldus de rederij, dus een bodem in de markt liggen. CGM stelt er in ieder geval alles aan te doen een verdere erosie van de tarieven tegen te gaan, maar de rederij is er niet zeker van of dat lukt.

Retourlading

Voorts zijn de Oost/West- of rond-de-wereldcarriers niet in elke Caribische bestemming geinteresseerd. Vooral de kleinere eilandjes worden volgens CGM door hen nagenoeg niet bediend, omdat van daaruit nauwelijks retourlading is, waardoor ze geen concurrerend tarief kunnen afgeven. CGM is met name op deze bestemmmingen concurrerend, omdat de rederij over een uitgebreid agentennetwerk in het Caribisch Gebied beschikt dat retourlading genereert.

Bovendien heeft CGM Sud een groot deel van de bananentrade vanaf de Antillen en Centraal- Amerika in handen. Normaal gesproken is het moeilijk op het Caribisch Gebied een hoogfrequente directe dienst uit Europa te onderhouden, omdat die retourlading ontbreekt. Deze eilanden leven voornamelijk van het toerisme en produceren zelf weinig. De bananen geven CGM de mogelijkheid dat wel te doen. CGM Sud heeft op deze bestemmingen dan ook een Noordeuropees marktaandeel van zo’n 65 procent, waarbij de nadruk op Frankrijk ligt. Het Nederlandse marktaandeel schat het concern op 25 procent.

Geen sinecure

Het bananenvervoer is overigens geen sinecure. Ze moeten verscheept worden op een temperatuur van minimaal 12,8 en maximaal 13,2 graden Celsius. Een halve graad meer of minder maakt het verschil tussen geelgroene verse bananen en een hoopje rottend fruit. De schepen van CGM zijn dan ook uitgerust met een grote hoeveelheid reeferaansluitingen, gemiddeld meer dan de helft van de totale capaciteit.

Op de terugweg naar Europa levert dat geen problemen op. De schepen zijn vol en de Conair- reefers gevuld. Uit Europa komt echter veel minder koellading. Reden waarom CGM de Conairs dan veelal inzet als normale, droge containers.

NCS

Dergelijke problemen ondervindt CGM niet als het gaat om de dienst die de New Caribbean Service onderhoudt en die zich meer richt op het westelijke en zuidwestelijk deel van het Caribisch Gebied: Puerto Rico, Nederlandse Antillen, Venezuela, Colombia en Centraal- Amerika – een deel dat CGM ‘het echte Caribisch Gebied’ noemt.

Ook van hieruit vervoert CGM bananen, maar dan de door de EU zo bestreden dollarbananen, en ook andere goederen als koffie, groenten, fruit en lokale fabrieksprodukten. Dit deel van het Caribisch Gebied is veel minder afhankelijk van het toerisme; ze produceert in plaats van consumeert. Er is dus veel meer droge retourlading. De NCS-schepen hebben dan ook een veel geringere reefercapaciteit dan de CGM-schepen op de diensten naar de Franse Antillen en Guyana.

Wel ondervindt de New Caribbean Service veel meer concurrentie van de Oost/West-carriers dan de Antillen/Guyana- diensten van CGM. Voor een deel is dat natuurlijk te danken aan de grotere beschikbaarheid van retourlading. Maar het heeft ook te maken met de toenemende ontwikkeling van de trade tussen Noord- en Zuid- Amerika. Die ontwikkeling geeft de oost/west-carriers de mogelijkheid eigen diensten op te zetten die Caribische bestemmingen aanlopen, of gebruik te maken van het groeiend aantal feederoperators op deze trade.

Een daarvan is bij voorbeeld Tropical Shipping, die uit Miami een groot aantal feederdiensten op het Caribisch Gebied onderhoudt. Veel Oost/West- carriers maken van de diensten van deze rederij gebruik. Ironisch genoeg doet ook Cagema, de Caribische divisie van CGM Sud, dat. Daarmee helpt de rederij indirect de concurrentie. Maar ook zonder CGM zou Tropical ook actief zijn, redeneert CGM. Door samen te werken, druk je de kosten.

Belangrijk

Hoe groot het marktaandeel van de New Caribbean Service is, kan CGM niet zeggen. Het marktaandeel van CGM in NCS ligt naar schatting rond de vijftien procent. Voor CGM Sud zijn de Franse Antillen, Guyana en het noorden van Brazilie gezien de Franse ontstaansgeschiedenis van de Caribische diensten echter van groter strategisch belang dan de NCS- dienst.

Dit gebied maakt, volgens cijfers uit 1993, ruim vijftig procent uit van de totale omzet van CGM Sud (383 miljoen dollar). Het deelnemerschap in de New Caribbean Service draagt minder dan tien procent bij aan de omzet. In teu’s uitgedrukt is het beeld niet anders. De Franse Antillen en Guyana zijn goed voor 88.000 teu ofwel 43 procent van het totaal vervoerde teu’s door CGM Sud; op de NCS- dienst vervoerde CGM in 1993 25.000 teu, wat een aandeel vertegenwoordigt van twaalf procent.

De NCS-dienst is echter belangrijk voor CGM Sud. Juist door de brede dekking van het Caribisch Gebied heeft CGM Sud volgens eigen zeggen een ijzersterke positie in dit vaargebied. Voor een verlader die eens een enkel containertje naar een populaire bestemming in het Caribisch Gebied heeft, die er rustig een poos over mag doen, is CGM slechts e en van de vele opties. Maar voor een grotere verlader op het Caribisch Gebied, die zijn klanten op veel verschillende eilanden heeft zitten en een snelle of zeer betrouwbare dienst nodig heeft, is de rederij met haar uitgebreide netwerk onmisbaar, meent CGM.

JUDY VAN VUURDE

Sint Maarten is een van de bestemmingen die CGM in het Caribisch Gebied via een feederdienst bedient.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement