Het Internationale Monetaire Fonds (IMF) is de laatste maanden minder optimistisch gestemd over de economische ontwikkeling in de industrielanden. Japan is de grootste tegenvaller, maar ook de ramingen voor de andere landen zijn, zij het in mindere mate, naar beneden aangepast. Dat de groei in de industriestaten volgens het IMF wat lager uitvalt kan op wat langere termijn gunstig zijn. Gesproken wordt van een pauze in de economische cyclus, waardoor het mogelijk zal worden de groei langer gaande te houden zonder vrees voor een toenemende inflatie.
Het rapport heeft in zekere zin slechts academische waarde, omdat het op 21 juli werd afgesloten, zodat nog geen rekening kon worden gehouden met de renteverlagingen van 24 augustus. De invloed van die maatregel kan de economie van de betreffende landen – onder meer Nederland, Belgie en Duitsland – stimuleren, zo wordt gezegd.
De raming van de economische groei in de industriestaten is voor 1995 ten opzichte van het halfjaarlijkse IMF-rapport van april verlaagd van 3,0% tot 2,3%. De bijstelling is grotendeels te wijten aan de gang van zaken in Japan. Daar zal de economie dit jaar niet met 1,8% groeien, zoals in april nog werd verwacht, maar met slechts 0,4%. De raming voor 1996 is verlaagd van 3,5% tot 1,5%. Volgens het IMF is de economische situatie in Japan sinds de Tweede Wereldoorlog niet zo slecht geweest als nu. Het IMF heeft de raming voor de Verenigde Staten voor het lopende jaar verlaagd van 3,2% tot 2,8%. Daarentegen is de prognose voor 1996 opgetrokken van 1.9% tot 2,1%.
Duitsland
De IMF-ramingen voor Duitsland zijn iets lager geworden. Niettemin mag worden gerekend op een behoorlijke economische groei van ongeveer 3%. Ook de OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, is zeer te spreken over de gang van zaken in Duitsland. Dit researchinstituut van de Westerse industriestaten houdt vast aan een groei van het Duitse bruto binnenlands produkt (BBP) met 2,9% voor dit jaar en een groei met 2,7% voor 1996.
Met deze ramingen zit de OESO op de lijn van de regering in Bonn, die blijft volhouden dat de economische groei dit jaar rond de 3% zal liggen. Hieraan wil ik toevoegen, dat enkele Duitse economische researchinstituten hun ramingen voor 1995 hebben verlaagd tot 2,5% en zelfs tot 2%.
Nederland
Nederland kan, met een geraamde economische groei van 3,1% (was 3,2%) voor 1995 en van 2,9% (was 3,3%) voor volgend jaar, van de goede gang van zaken in Duitsland profiteren, meent het IMF. Het CBS meldt inmiddels voor de eerste helft van dit jaar een groei van de Nederlandse economie van 2,6% ten opzichte van dezelfde periode van 1994. De groei ligt nu al drie kwartalen achtereen tussen 2,5% en 3%.
De Nederlandse werkgeversorganisatie VNO/NCW verwacht voorlopig geen verzwakking van de economische activiteit. De conjunctuur zal eerst in 1996 zijn hoogtepunt bereiken, maar het zwaartepunt verschuift dan van de industrie naar de dienstverlening.
Belgie
In de Belgische IMF-prognose klinkt een zeker pessimisme door. Het uitgavenpatroon van de gezinnen laat te wensen over. Het vermoeden bestaat dat daarin pas verbetering zal komen als de rijksbegroting-1996 in september blijkt mee te vallen. De conjunctuurbarometer van de Belgische Nationale Bank heeft zich in juli op een laag niveau gestabiliseerd. Deze indicator, waarmee het vertrouwen van de ondernemers wordt gemeten, loopt drie maanden voor op de economische activiteit. Deze indicator stond in juli op minus 15,4 tegen in juni op minus 15,6. Opvallend is de aanzienlijke achteruitgang van de te verwachten opdrachten. De stabilisatie van de conjuctuurbarometer op een laag niveau suggereert dat de economische activiteit nog tenminste enkele maanden zwak zal blijven.
Als belangrijkste oorzaak van de tegenvallende conjunctuur wordt het uitblijven genoemd van de verwachte herleving van de gezinsuitgaven. De gezinnen blijken voorlopig niet bereid om hun hoge spaarquote te verlagen. Maar, zegt de Nationale Bank, het is niet uitgesloten dat het conjunctureel klimaat weldra verbetert. De dollar en de zwakke Europese munten hebben zich sinds begin augustus opmerkelijk hersteld en dit verbetert de concurrentiekracht van de ondernemingen.
Een opsteker voor Belgie is dat Amerikaanse zakenlieden zich in dat land het meest thuis blijken te voelen. Zij wonen daar liever dan in bij voorbeeld Nederland. Belgie is bij deze zakenlieden favoriet wegens de vriendelijke en respectvolle behandeling, de goede leiding van de bedrijven en de uitstekende keuken. Ook de comfortabele woningen spelen bij de Amerikanen een belangrijke rol, zo meldt De Standaard.
Beurzen
De gevolgen van de verlaging van de officiele rentetarieven in Nederland, Belgie en Duitsland zijn allesbehalve spectaculair. Aangenomen mag dan ook worden, dat voorlopig niet tot een nieuwe renteverlagingsronde zal worden overgegaan. De invloed van deze maatregel op de aandelen- en obligatiemarkten is tot dusver te verwaarlozen. De koers van de dollar maakt op de plaats rust.
De vraag is nu natuurlijk of deze lang verwachte renteverlaging al in de diverse koersen was ingecalculeerd of met andere woorden of de rentetarieven zich al hadden aangepast aan de verwachte daling van de tarieven.
Wat staat de belegger in september te wachten? Dit is het beeld, dat mij voor ogen is getoverd door een Amerikaanse beurspandit: vergeet april, vrees oktober niet, maar weet wel dat september de vreselijkste maand voor de aandelenmarkt is. De beleggers moeten zich dus voorbereiden op een daling van de indexcijfers. En het lijkt er werkelijk op, dat die daling al is begonnen. Het Dow Jones indexcijfer voor 30 grote industrieaandelen is weer terug op het niveau van 4 juli.
Professor Jeremy Siegel is van mening, dat rekening moet worden gehouden met een verder koersdaling in september. Iedereen, aldus Siegel, wiens specialisme financien is, kent het januari-effect (stijgende koersen bij het begin van het jaar), maar slechts weinigen beseffen het september-effect. Een studie die teruggaat tot 1890 laat zien dat september steeds de slechtste maand is geweest. Sinds 1970, zegt Siegel, zijn de aandelenkoersen in september slechts vijfmaal gestegen.
Ik heb het nagekeken voor september 1994: op 1 september stond de Dow Jones op 3901,44 en op de laatste beursdag van die maand was daar op een niveau van 3843,19 dus 58,25 punt afgegaan. Echt spectaculair was die daling niet, maar het was wel een daling. Zien wij naar de koersontwikkeling in Amsterdam en Brussel, dan is slechts een constatering mogelijk: er zit daar al dagenlang geen muziek meer in. Zelfs de recente verlaging van de officiele rentetarieven heeft geen noemenswaardig effect gesorteerd op de koersen. Het AEX indexcijfer dat dezer dagen nog een hoogste stand van 464,61 bereikte is sindsdien al weer terug gevallen tot 458,26 donderdag. De Brusselse Bel-20, die zich al geruime tijd onder het hoogste niveau van het jaar beweegt, sloot donderdag op 1464,81.
Transportwaarden
De koersen van de transoprt- en opslagwaarden hebben zich in de jongste zes beursdagen aldus ontwikkeld:
30.8 23.8
CMB 2145 2180 Frans Maas 45,50 45,90 KLM 54,00 56,40 Nedlloyd 57,30 58,50 Van Ommeren 52,10 52,10 Pakhoed 49,40 52,30
Bij de overslagbedrijven heeft overigens HES Beheer het wel zwaar moeten ontgelden. Na de publikatie van de tegenvallende halfjaarcijfers moest het fonds woensdag een koersdaling incasseren van 30%. Donderdag werd die teruggang overigens gereduceerd tot 20%.
Indexcijfers
Het gebruikelijke lijstje indexcijfers vertoont een weinig spectaculair beeld. Verbazingwekkend is dat niet, nu de koers van de dollar niet verder stijgt en twijfel over de ontwikkeling van de rentevoet voortduurt:
AEX Bel 20 FT100 DAX Dow Wereld 30 459,34 1469,76 3504,0 2240,07 4604,57 681,6 29 457,53 1463,91 3502,6 2231,63 4608,44 685,5 28 461,41 1469,90 gesloten 2241,11 4594,00 685,5 25 464,61 1471,88 3524,9 2249,27 4601,40 685,6 24 464,49 1475,16 3520,0 2262,86 4580,62 684,3 23 463,58 1476,49 3515,9 2263,42 4584,85 686,2
Het Dow Jones indexcijfer voor Amerikaanse transportwaarden bereikte op 27 juli met 1907,05 een hoogste stand aller tijden, maar sloot de overzichtsperiode af op 1883,71.
KLM
Kempen en Co. heeft het aandeel KLM geanalyseerd. De conclusie blijft: een outperformer. De redenering: doordat de negatieve invloed van de valuta’s minder groot wordt, door het feit dat niet opnieuw zal worden gestaakt en door een stabiel economisch klimaat, verkeert de KLM in een krachtige positie om te blijven profiteren van de groei in het internationale luchtverkeer. Op basis van een koers/cash flow-analyse is het aandeel KLM goedkoop in vergelijking met haar Europese concurrenten (KLM 3,2; British Airways 5,2; Lufthansa 4,1). De gunstige vooruitzichten voor de KLM maken het aandeel voor beleggers bijzonder aantrekkelijk.
Valuta’s
Geheel tegen de verwachtingen in blijft de dollarkoers zich op een niveau rond de f 1,65 bewegen. Aangenomen mag worden dat het uitblijven van verder interventies door de centrale banken der grote industriestaten een van de oorzaken is.
Een ‘pluspunt’ is, dat de Japanse yen weer wegzakt. Daarvan kan het Amerikaanse handelsverkeer met Japan uiteraard profiteren, maar landen als Nederland en Belgie schieten er weinig mee op.
De ontwikkeling van enkele belangrijke valuta’s vertoonde de afgelopen zes beursdagen in Amsterdam dit beeld (alle koersen in guldens):
US$ PS D-mark Yen 10.000
30 1,6564 2,5575 1,12045 167,65 29 1,6441 2,5470 1,12020 168,80 28 1,6356 2,5445 1,12005 169,93 25 1,6531 2,5515 1,11970 171,10 24 1,6550 2,5740 1,11945 171,02 23 1,6599 2,5510 1,11930 172,01
De dollar handhaaft zich als gezegd op een niveau van f 1,65. De munt profiteert op het ogenblik van de financiele crisis in Japan, van de verlaagde Duitse beleningsrente en van de naar boven bijgestelde groeicijfers van de Amerikaanse economie in het tweede kwartaal.
Telefoonnummers
Het zou interessant zijn te weten welke kosten een middelgroot tot groot bedrijf moet maken om er bij de kring van klanten en andere relaties de nieuwe tiencijferige telefoonnummers in te hameren. Die nieuwe nummers worden op 10 oktober van kracht. Telefoneren zal in de weken na die tiende bijzonder onprettig zijn. Het gemakkelijkst hebben het Amsterdam, Den Haag en Rotterdam en enkele kleinere steden en dorpen. Daar behouden de abonnees hun huidige tiencijferige nummers. (In het internationale verkeer vervallen de eerste nullen van de tiencijferige nummers echter!)
De eerste fase van deze operatie duurt tot 10 oktober 1995. Eerst zal gedurende zes weken de nummerwijzing onder het motto ‘op 10 oktober krijgt iedereen een 10’ onder de aandacht van de abonnees worden gebracht. Daarop volgt het motto ‘Bellen? Even tot tien tellen’. En op 10 april 1996 moeten de nieuwe nummers gemeengoed zijn.
Het budget voor de omnummering bedraagt f 200 miljoen, waarvan de helft zal worden gebruikte voor de voorlichting van het publiek. Het toppunt van gemak wordt de Numculator van f 14,75. Dat is een omnummerapparaatje in het formaat van een zakjapanner. Bij intoetsing van het oude nummer verschijnt het nieuwe nummer op het schermpje. Bovendien kan deze numculator als rekenmachine worden gebruikt.
Hoe de prachtige motto’s van de voorlichtingscampagne moeten worden geinterpreteerd door de vele buitenlanders in ons midden, kan tot humoristische toestanden aanleiding geven. De campagne lijkt er op te wijzen dat niets meer zuiver zakelijk en begrijpelijk schijnt te kunnen worden behandeld. Het intellect van de gemiddelde Nederlander wordt kennelijk niet hoog aangeslagen.
door WIM VAN DER MEULEN
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?