Alle deelnemers zagen theoretische voordelen van VER. De praktische toepassing ervan bleek aanleiding tot heftige discussie. De Verenigde Staten dienen daarbij als voorbeeld: daar zijn emissierechten al op de markt te koop. In Europa is het systeem nagenoeg onbekend. Als het zover komt dat emissierechten in Nederland op de markt komen, is de kans groot dat vervoerders er ook mee te maken krijgen. ,,Maar politici durven niet”, zegt voorstander van VER, bijzonder hoogleraar H. Verbruggen.

Een aanname bij VER is, dat er hoe dan ook wordt vervuild. VER houdt in dat het recht om te emitteren (ofwel verontreinigen) te koop is voor de hoogste bieder. Daarbij stelt de overheid een emissieplafond vast. Dat wil zeggen dat er een vaste grens is aan de hoeveelheid milieubelastende stoffen die uitgestoten mogen worden. De emittanten, degenen die vuil uitstoten, zijn vervolgens vrij om te bepalen wie, in welke mate emitteert zolang zij maar onder het emissiplafond blijven. Verhandelbare emissierechten verbinden als het ware het principe van vergunningen, aan de werking van de vrije markt. De overheid zet het emissieplafond om in een vast aantal emissierechten, maar laat het aan de markt over hoe het recht om te emitteren over de verschillende bedrijven wordt verdeeld. Op een vergelijkbare manier zijn taxibedrijven georganiseerd.

VER is op dit moment in Nederland nog even vreemd als een cactus op een bollenveld. De overheid heeft als antwoord op milieuverontreiniging een aantal middelen tot haar beschikking die tezamen directe regulering genoemd worden. Met wetgeving, verlenen van vergunningen, en afspraken, geeft ze aan welke mate van vervuiling door een specifieke vervuiler op welke plaats en op welk tijdstip is toegestaan. Nadeel hiervan is het ontbreken van een emissieplafond. Anders gezegd: zelfs wanneer individuele bedrijven zich houden aan de hun toegestane emissie, zelfs wanneer het hun lukt deze terug te dringen, kan de totale uitstoot toenemen doordat er meer bedrijven bijkomen. Dat geldt ook voor vrachtverkeer. Vrachtwagens worden steeds schoner. Maar met het stijgen van het totaal aantal auto’s neemt de vervuiling toe.

Voor en tegen

Op het ministerie van VROM zijn de beleidsambtenaren niet bepaald laaiend enthousiast over VER. In het septembernummer van het huisorgaan van VROM staan de nadelen opgesomd. In de Verenigde Staten, waar VER is ingevoerd voor de elektriciteitsindustrie, is het emissieplafond te hoog gesteld. Ook worden in de VS rechtszaken gevoerd over de toelaatbaarheid van de handel. Deelstaten zouden tegen elkaar processen aanspannen wegens het doorverkopen van emissierechten aan producenten in naburige deelstaten, waar de plafonds lager zijn. Al met al zou de praktijk van VER weerbarstiger zijn dan de theorie.

Een van de voorstanders van VER is professor dr. H. Verbruggen, bijzonder hoogleraar in de internationale milieu-economie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Volgens Verbruggen is VER in de theorieboeken nu al min of meer een standaardverhaal. In de politiek is het moeilijker te verkopen omdat politici niet willen verdelen.

Net als alle theoretici denkt Verbruggen ver vooruit. Op dit moment, zo meent hij, ligt de moeilijkheid niet zozeer in het terugdringen van direct schadelijke emissies van grote vervuilers. ,,Daaraan wordt in de ontwikkelde landen al paal en perk gesteld. Het draait nu vooral om de beheersing van diffuse en mobiele bronnen die vele, niet direct- schadelijke stoffen emitteren in lage concentraties. De mobiele vervuilers, vrachtwagens, auto’s, schepen en vliegtuigen moeten op eenzelfde manier aan VER gebonden worden als de niet-mobiele. Dat betekent voor alle emittanten dat het milieugoed – gezien als kapitaalvoorraad – allereerst verdeeld moet worden. En daar zit ‘m de kneep, meent Verbruggen. ,,De maatschappij, een land, een continent, moet gaan bepalen hoeveel ze van een milieugoed wil hebben, hoeveel er nodig is en hoeveel ervan gebruikt kan worden. Vervolgens moet je dat goed, via een beleid gaan verdelen. Die mag zoveel gebruiken, die zoveel.”

Om milieugoed te verdelen, moet het eerst gedefinieerd worden. Hoeveel is er en waar bestaat het uit? Soms gebeurt dat al. Biologen hebben aangegeven hoeveel vis er nog in de Noordzee zwemt en hoeveel daarvan gevangen mag worden, wil de visstand op peil blijven. Daarna zijn de visquota voor de afzonderlijke landen vastgesteld. De volgende stap zou moeten zijn dat de vissers voor die quota betalen. Verbruggen: ,,Als je gaat denken in termen van voorraden, dan moet je ook nog uitmaken van wie die voorraad eigenlijk is, welke landen bij die voorraad betrokken zijn. De Noordzee is blijkbaar van de landen die rond de Noordzee liggen, dus die moeten daar onderling iets over regelen. Zo heeft elk milieugoed z’n eigen groepje landen dat erbij betrokken is.

Verbruggen meent dat bedrijfsleven en consument, zodra de voorraad te verdelen milieu op is, vanzelf technologische oplossingen zullen verzinnen om te kunnen produceren zonder te vervuilen. Hij heeft hoge verwachtingen van de vlucht van technologische ontwikkelingen: ,,Daar zit niet het probleem, het echt heikele punt is de verdeling. Politici houden niet van verdelen; die zeggen liever via een omweg, scherp die norm nog even aan.

Mobiele bronnen

Met mobiele bronnen is verdelen het moeilijkst. De eerste vraag is, met welke landen moet je dat allemaal bespreken, waar rijden die vrachtwagens allemaal naartoe? Wat is het bereik van die vrachtwagens. Is dat vastgesteld, dan is de volgende stap inventarisatie van de milieubelasting van het verkeer.

Het catalogiseren van milieugoed, de inventarisatie, is al goeddeels op gang.

In Nederland wordt al lang de kwaliteit van de lucht gemeten. ,,De diffuse bronnen zijn het moeilijkst te meten. Dat zijn een heleboel kleine bronnetjes. Je hebt puntbronnen, zoals bijvoorbeeld de Hoogovens, daar kun je als ambtenaar met een koffertje naartoe gaan en gaan zitten meten. Maar huishoudens, kleinere bedrijven, de transportsector, dat zijn een heleboel kleintjes. De puntbronnen hebben we aardig onder controle, maar het zijn juist de diffuse bronnen en mobiele bronnen die we zo moeilijk onder controle kunnen krijgen met de huidige vorm van regelgeving. Is de inventarisatie gebeurd, dan zal bij verontreiniging die internationaal is, een internationale verdeling van lucht moeten plaatshebben, en bij lokale verontreiniging een lokale.

Een kwestie die hierbij direct de kop opsteekt, is de onderlinge concurrentiepositie. Het ene land heeft meer geld te besteden dan het andere en kan dus meer emissierechten kopen dan een armer land. Ondernemers in het GOS bijvoorbeeld, hebben nu al moeite met de aanschaf van schone vrachtwagens en zullen dus in een systeem van VER niet mee kunnen komen. Verbruggen: ,,Verdelen is niet een economisch maar een politiek probleem.”

Verdelen heeft natuurlijk wel gevolgen voor de internationale concurrentiepositie. Als Nederland bijvoorbeeld relatief minder emissierechten krijgt, zullen die rechten in Nederland (wegens schaarste) duurder zijn. Nederlandse ondernemers moeten zich vervolgens meer inspannen. Het bedrijfsleven zal daar dan boos over zijn, want dan zeggen ze dat derden ons met goedkopere rechten beconcurreren. Toch is er geen andere manier te bedenken dan verdelen. Nu wordt er te veel milieu gebruikt.

De koning Salomon aan wie de verdeling van het milieugoed overgelaten moet worden, zou, wat Verbruggen betreft, niet direct gezocht moeten worden in de Verenigde Naties (VN). De VN werkt traag en belemmerend en is niet efficient. ,,Buiten de VN om, dat werkt sneller. Alleen de landen die betrokken zijn bij bepaalde milieuvoorraden, die moeten onderhandelen en dat hoeft niet per se via de VN. Zo kunnen Denemarken, Duitsland, en Nederland best iets regelen over de Wadden. Voor de Maas en de verzuring in Europa geldt dat evenzeer. Sommige problemen zijn echt mondiaal, maar dan nog kun je je afvragen of dat via de VN moet of niet. Het Montreal- verdrag over het uitbannen van CFK’s is buiten de VN omgegaan. De machtigste landen waar fabrieken staan die die CFK’s produceren, hebben dat onderling afgesproken.

Vis is een volgend voorbeeld. ,,Net zo goed als de vissers onderling onderhandelen, kunnen andere beroepsgroepen dat doen. Soms gaat dat er heel hard aan toe, denk maar aan die onderhandelingen tussen de Europese Unie en Canada over de heilbot, dat was bijna oorlog. Dat is dus het verdelingsprobleem. Maar verdeel je niet en laat je elke visser zijn gang gaan, dan is de zee leeg. Of raken alle wegen verstopt. Of Oostenrijk zegt, ik wil jullie er niet meer doorheen hebben. Het hangt af van de macht die je hebt in een onderhandelingsproces of er voor elk land een aardig resultaat uitkomt. En niemand is natuurlijk tevreden. Want eerst was alles gratis. Maar er is geen alternatief dan verdelen.”

Een verschuiving naar VER is, zo meent Verbruggen, nu al zichtbaar. In het Nationaal Milieu Beleidsplan 2 wordt gesproken over zelfregulering binnen kaders. De overheid zet kaders, met andere woorden, definieert de voorraad die de sector verder zelf mag onderverdelen. Een soort privatisering van het milieu. Desondanks vindt Verbruggen, die in verschillende SER-commissies zitting heeft, dat de medeleden niet erg toekomstgericht zijn. Voorstellen die daar gedaan worden om, bijvoorbeeld, vrachtwagens langer te maken, noemt hij on-constructief. Per eenheid vervoer neemt de milieubelasting weliswaar af, maar er zal dan nog meer over de weg vervoerd worden omdat het wegvervoer goedkoper wordt.

Verbruggen: ,,Ik denk per definitie dat het wegtransport in deze huidige vorm geen lang leven meer beschoren is. Het kan nog tien, vijftien jaar zo doorgaan, maar dan worden de problemen zo groot dat we op een andere manier verder moeten, dat is evident. Politici moeten veel dapperder zijn in het richting geven. Nu sparen ze de kool en de geit. Juist als je de distributiefunctie in Nederland wilt handhaven, moet je 25 jaar vooruit denken en denken aan nieuwe systemen. Dat gebeurt natuurlijk al met distributiecentra en de verbindingen daartussen, maar het is nog veel te weinig systematisch. De Nederlandse overheid moet veel gedurfder zijn en de branche-organisaties erbij slepen en met ze overleggen.

Verbruggen: ,,Verdelen is niet een economisch maar een politiek probleem.” (Foto: Emiel van Lint)

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement