Onze ‘nieuwe’ positie zal inderdaad op termijn het nodige werk genereren, voorspelt director Michael Svane van de Deense wegvervoerorganisatie, de Danske Vognmaend. ,,Veel Amerikaanse en Japanse bedrijven kijken belangstellend naar de vestigingsmogelijkheden hier.”
De organisatie pleit in dat verband voor een gezamenlijke aanpak, samen met de tweede, kleinere, wegvervoerorganisatie in Denemarken. Net als in Nederland echter voelt de grote wegvervoerorganisatie wel iets voor een fusie maar is de kleinere collega-organisatie daar niet toe genegen. Volgens managing director Eno Hausner Anderson van de Danske Vognmaend en director Michael Svane heeft dat in de Deense situatie te maken met de vrees dat de identiteit van de kleinere organisatie verloren zal gaan in een nieuwe grote organisatie en dat ook de invloed van de betrokken mensen zal afnemen.
,,Maar we hebben toch dezelfde belangen en het zou logischer en beter zijn voor de sector als we zouden samenwerken”, concludeert Svane.
Big is beautiful
Ondanks de toenemende ladingstromen, is het rendement van de bedrijven in de wegvervoersector nog allerminst rooskleurig te noemen op het moment. ,,Vooral niet voor de kleinere vervoerders”, onderstreept Hausner Anderson. ,,Die hebben het zwaar. De grotere blijken zich beter te kunnen redden doordat ze een grote volume kunnen generen. Dat is nu eenmaal gunstiger en efficienter. Zij verdienen daarom wel geld. Big is beautiful tegenwoordig. En vergeet niet dat veel van de kleine bedrijven in dienst rijden van grote vervoerders en derhalve automatisch een lagere prijs opleveren.”
In zijn algemeenheid kan daar aan worden toegevoegd dat grote bedrijven een professionelere aanpak kennen wat betreft zaken als onderhandelen, acquisitie en voertuigmanagement. Ook dat levert een voorsprong op. ,,Maar dat wil niet zeggen dat er geen grote bedrijven failliet gaan. Het is een risicovol beroep op het moment.”
De Deense regering maakt het de vervoerders er ook niet gemakkelijk op. De belastingen en heffingen zijn hoog en zorgen er bijvoorbeeld voor dat personeelskosten, de grootste post bij wegvervoerders, op een bijzonder hoog peil staan.
Ook zaken als het Eurovignet kunnen slechts op een gedeeltelijke compensatie rekenen, van ongeveer 280 gulden per vrachtwagen per jaar. Maar er zijn hoopvolle tekenen voor de toekomst. Mede gezien het groeiende internationale belang van de Deense wegvervoersector, zal de Dankse Vognmaend de werkzaamheden in Brussel opvoeren. ,,De beslissingen worden tegenwoordig tenslotte daar gemaakt”, beklemtoont Svane. ,,We willen natuurlijk op Europees niveau onze bijdrage leveren aan de voor ons belangrijke onderwerpen als technische harmonisatie, milieumaatregelen, toegang tot de markt en heffingen voor het gebruik van wegen.”
EHJ
Met opslag, distributie en groupagevervoer als kernactiviteiten, hoopt ook EHJ Transport en Spedition te profiteren van de groeiende vervoerstromen in Noord-Europa. ,,We hebben veel vragen van klanten voor opslag en distributie in de nabije toekomst”, merkt branch director Glenn Gretlund op. ,,Dat biedt perspectief. Bovendien zitten we als expediteur in de luxe positie dat we winst maken. Dus eigenlijk gaat het ons voor de wind.”
Het hoofdkantoor van het bedrijf ligt in Padborg. Verder heeft het bedrijf filialen in Kopenhagen, Esbjerg, en Flensburg. De onderneming heeft een jaaromzet van ongeveer 400 miljoen Deense kroon. Er werken 350 personeelsleden voor de vervoerder. Het aantal eigen vrachtauto’s komt op 130. Verder worden dagelijkse enkele honderden charters ingezet. De totale op- en overslagcapaciteit beloopt 18.000 vierkante meter.
Het kantoor van EHJ bij Kopenhagen, waar 42 mensen werken, ligt in de wijk Brondby, dichtbij weg-, zee- en luchtverbindingen. De vestiging is voor een groot deel gespecialiseerd in opslag en transport van computers, onder meer voor Compaq en Apple. Beide verladers hebben hun Europese distributiecentrum in Nederland.
Niet alle goederen worden in Kopenhagen door eigen trucks af- en aangevoerd. Regelmatig zorgen de agenten in Europa, waarvan EHJ er vijftig heeft, zelf voor het vervoer. Vaste agent in Nederland is Beijer en Co. in Oldenzaal. Maar het bedrijf werkt ook samen met andere Nederlandse transporteurs zoals A. Vos in Apeldoorn, veelal op verzoek van opdrachtgevers.
Voor de distributie in de regio Kopenhagen heeft EHJ de beschikking over acht eigen kleinere vrachtwagens. Het merendeel van de 140.000 groupagezendingen, dat in Kopenhagen worden behandeld, komt van of gaat naar Duitsland, circa 80 procent.
BASF
Compaq behoort tot de grootste opdrachtgevers van EHJ. Al jaren geleden is die samenwerking begonnen. EHJ heeft jarenlang in Denemarken tevens de warehousing verzorgd voor de computerfabrikant, tot Compaq enkele jaren geleden de fysieke distributie in eigen beheer nam en centraliseerde in Gorinchem. ,,We halen nu alles zelf op in dat centrale magazijn en zorgen zelf voor de distributie in de regio Kopenhagen”, maakt Henrik Johnsen duidelijk, manager logistics en warehouses duidelijk. ,,Dan blijft er nog twintig procent over voor de overige regio’s van Denemarken en dat besteden we veelal uit.”
Voor Apple, een andere grote verlader, gebeurt in feite hetzelfde, vanuit de produktiefaciliteiten in Ierland en Nederland. Met beide opdrachtgevers onderhoudt EHJ on-line-verbindingen. De vestiging van EHJ in Kopenhagen heeft ook BASF als belangrijke opdrachtgever. Voor deze multinational fungeert EHJ vanuit Kopenhagen als centraal Scandinavisch distributiecentrum en distribueert EHJ de video- en audioprodukten in Denemarken, Noorwegen, Finland en Zweden.
Optimisme
Uit een onderzoek van de Danske Vognmaend onder leden, blijkt dat er een groeiend optimisme heerst over de perspectieven in de tweede helft van 1995 voor de wegvervoersector. Hoewel tachtig procent benadrukt op korte tijd nog geen personeelsuitbreiding te verwachten, denkt een derde van de ondervraagden meer lading binnen te halen dan in dezelfde periode het jaar daarvoor. Een algemene stijging van het ladingaanbod zou zelfs een dalende trend van jaren ombuigen.
Het blijft een minderheid, maar toch heeft een derde van de ondernemers de indruk dat de vervoersprijzen stijgen, evenals de omzet. De helft van de bedrijven verwacht dat beide gelijk blijven. Een op de tien Deense wegvervoerders zegt te moeten inkrimpen vanwege een dalend ladingaanbod en verminderende inkomsten.
Het personeelsbestand blijft in de tweede helft van ’95 bij de wegvervoerbedrijven in Denemarken gemiddeld gelijk. Het rendement is volgens 38 procent van de ondervraagden verbeterd en naar de mening van 16 procent verslechterd.
Rendementen
Uit het jaarverslag over 1994 van de Danske Vognmaend (DV) blijkt dat veel van de kleinere vervoerders in Denemarken fuseren om zo het hoofd te kunnen bieden aan de nog steeds lage rendementen. De DV telt momenteel 4.180 leden (van de 5.948 bedrijven), met een gezamenlijke omzet van DK 4,4 miljard en 18.000 werknemers. In Denemarken stonden in ’94 40.352 vrachtwagens geregistreerd.
Ook op een andere manier wordt de malaise in de sector aangepakt. De Deense politie is bezig de controle op illegale transporten te intensiveren, hetgeen uiteindelijk moet leiden tot het opsporen en uit de markt nemen van 80 procent van de illegale trucks. De markt is goed voor naar schatting 2.000 tot 3.000 vrachtwagens.
De truck is net als in Nederland ook in de Deense binnenlandse vervoersmarkt de dominante modaliteit. Meer dan tweederde van de goederen gaat over de weg. In tonkilometers uitgedrukt is dat vijf keer zoveel dan er per pijpleiding gaat, zes keer zoveel dan per schip wordt vervoerd en ruim acht keer zoveel dan over de rails gaat.
Het ladingaanbod nam in ’94 wederom af. Sinds 1988 is dat al het geval. Deze neergang van het volume is echter volgens Hausner Anderson verleden tijd. De laatste maanden constateert de organisatie een lichte stijging in het goederenvervoer over de weg. En ook de prognoses van de Danske Vognmaend zijn optimistisch: tot het jaar 2005 zal het Deense wegvervoer nog met veertig procent toenemen.
Marktaandeel
In het internationaal goederenvervoer werd in of naar Denemarken 41 procent van het totaal op de weg gezet. In het continentaal goederenpakket was het marktaandeel zelfs 92 procent. De Deense wegvervoerders hebben een behoorlijk marktaandeel in het wegvervoer van en naar hun land, namelijk 73,6 procent. De belangrijkste bestemming is Duitsland, in ’94 goed voor 78,3 procent van de internationale ritten.
De tweede markt is Zweden en in het vervoer van en naar dat land is het aandeel van de Denen 88,7 procent. Nederland vormt de derde bestemming voor de Denen. Het marktaandeel in het vervoer tussen Nederland en Denemarken is echter aanzienlijk lager: 44 procent. Het management van de Danske Vognmaend is overigens recent vervangen. Het doel daarvan was enerzijds het vergroten van de professionaliteit van de organisatie en anderzijds het versterken van de Europese positie van de DV, met name door lobbywerk in Brussel.
De directie bestaat uit drie nieuwe mensen met Eno Hausner Anderson als algemeen directeur en Michael Svane en Jorgen Eliasen als mede-directeuren. De ingenieur Hausner Anderson is afkomstig van onder meer het Deense bedrijf ISS. De jurist Svane houdt zich vooral bezig met de internationale zaken en heeft onder meer voor de Europese Commissie gewerkt. Eliasen is onderhandelaar.
Eno Hausner Anderson (links) en Michael Svane van de Danske Vognmaend: ,,Veel Amerikaanse en Japanse bedrijven kijken belangstellend naar de vestigingsmogelijkheden hier.”
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?