ZOETERMEER – ,,Een ondernemer staat er binnen zijn bedrijf meestal alleen voor. Vaak zit hij er met zijn hele vermogen in. Je hebt niet zoveel referentiekaders. Die moeten voor een deel aangereikt worden door je organisatie en de mensen binnen die organisatie, zoals je collega’s. Dat is het grote belang van een werkgeversorganisatie.” Er klinkt spijt door in zijn stem als mr. H. J. Schakelaar zegt: ,,Graag had ik meer gedaan aan de ledenservice.” Een opvallende uitspraak voor de directeur Ledenservice.
Tijdens de TLN-ledenvergadering, afgelopen zaterdag, werd Henk Schakelaar aangesproken door een vervoerder die betrokken was geweest bij een dodelijk ongeluk. ‘Ik denk dat ik maar opzeg’, zei de man. ,,Dat bedrijf bestaat veertig jaar, maakt voor het eerst een dodelijk ongeluk mee en heeft dus helemaal niets van de organisatie gehoord. Daar word je op afgerekend.”
Schakelaar: ,,Ik ben altijd een groot voorstander geweest van fusies van organisaties, zoals die nu ook tot stand zijn gekomen. Ik heb er mijn benen voor uit mijn lijf gelopen, omdat ik ervan overtuigd ben dat je in Nederland en Europa alleen iets kunt bereiken door argumenten en door aantallen. Ik had nog de meeste moeite met onze eigen achterban. De KVO wilde niet met de PCB fuseren en flinke groepen van de CVO niet met NOB. Het heeft menige zweetdruppel gekost.”
Maar achteraf gezien is het de moeite waard geweest. ,,Het duurt even voor alle neuzen dezelfde kant op staan. De basis is er nu, een basispakket aan dienstverlening is klaar. Ik sta nog steeds volledig achter de fusie.”
Verloren is ‘een stukje persoonlijk contact’. ,,Ik kende alle zeshonderd leden van de KVO bij naam en toenaam.” TLN is daarvoor veel te groot. Schakelaar betreurt het, want zulke contacten zijn niet alleen leuk, maar noodzakelijk. ,,Je kunt de hele dag vergaderen, maar je moet in je achterhoofd houden dat je het doet voor die vervoerders. Je moet naar ze toe om te horen wat er echt speelt. Dat is het sterke punt van KNV, die ledenbinding. Dat heeft bij ons onder druk gestaan.”
Een voorbeeld uit de goede oude tijd. ,,We spraken met de landbouwattache in Italie. Er dreigde een grensblokkade. Bij KVO hadden we de zestig vervoerders die actief waren op Italie binnen een half uur aan de lijn, om hen te waarschuwen. Twee dagen later verschenen vervoerders van andere organisaties op het journaal die met twaalf wagens vaststonden. Een lid van ons zei dat ons optreden hem vijftienduizend gulden had gescheeld. Die had daar wel een slagroomtaart voor over.”
Aslast
Lobbyen en beleid maken gebeurt vooral achter de schermen en is werk van de langere termijn. ,,Als je dan aan de leden moet vertellen wat je aan het uitspoken bent, is dat soms moeilijk. Bemiddelen heeft vaak veel concretere resultaten.”
Schakelaar noemt het nogal eens optredende probleem van de overschrijding van de toegestane asbelasting. ,,Een vrachtwagen overschrijdt niet het totaalgewicht, maar bij controle onderweg wel de maximum aslast. Er kunnen situaties zijn – los gestorte lading, hangend vlees – waarin de last op een as hoger wordt, zodra een deel van de lading is uitgeladen. Daar kunnen vervoerders onderweg niets aan doen. Dan komt zo’n bedrijf voor de economische politierechter. Die denkt: ‘ondernemers zijn toch rijk zat’, dus de laagste bekeuring is drieduizend gulden. Dat vinden vervoerders buitengewoon oneerlijk. Ze moeten in zo’n geval het idee hebben dat hun organisatie voor ze vecht. Daar moeten we heel alert op zijn. Vervoerders mogen niet gaan denken: ‘TLN, dat is een beetje een ambtelijk apparaat, medewerkers nemen daar na vijf uur de telefoon niet meer op’. Vandaar dat we flink geinvesteerd hebben in regionale kantoren om zo dicht mogelijk bij onze leden te zitten. Ons uitgangspunt is dat iedere vervoerder ten minste twee keer per jaar bezocht moet worden door een van onze regioconsulenten.”
Optimisme
Optimisme is de eigenschap bij uitstek van ‘de vervoerder’. ,,Het zijn mensen die eigenlijk continu uitdagingen zoeken en continu hun hele eigen vermogen op het spel zetten. Dat soort ondernemersgeest bewonder ik.”
Op het TLN-congres van afgelopen zaterdag werd een opinie- onderzoekje gehouden. Ondernemers, ingedeeld naar klein of groot, of middelgroot met een bedrijf van vijf tot vijftig vrachtwagens, werd gevraagd hoe zij de toekomst inzagen, voor hun bedrijf en voor anderen. Schakelaar constateerde een typisch feit. ,,De kleine bedrijven dachten dat de middelgrote bedrijven het moeilijk zouden krijgen. De grote bedrijven dachten dat ook en ook de gasten in de zaal zagen het somber in voor de middelgrote vervoerders. Alleen de groep middelgrote bedrijven zelf was er voor honderd procent van overtuigd dat ze zal overleven.”
Schakelaar geeft hun gelijk. ,,Er ligt werk zat, helemaal geen probleem. Het Nederlandse transport is het efficientste in Europa. Ondanks de hoge loonkosten houden we het nog aardig vol. Alleen: je moet keuzes gaan maken, als je dat al niet gedaan hebt.”
Binnenlandse vervoerders hebben redelijk werk en dat blijft zo, denkt Schakelaar. ,,Voor het buitenland zie ik twee ontwikkelingen. Aan de ene kant een verdikking van vervoersstromen. Je auto moet meer uren gaan draaien, kijk maar naar de luchtvaart. Als je dat niet wilt of kunt – en die verdikking kan ook via samenwerkingsverbanden worden bereikt – dan moet je superspecialist worden. Niet een specialist op Frankrijk, dat is in mijn ogen geen specialist. Nee, je moet zeggen: ‘ik ben specialist op Parijs of Lille of in het aardappelvervoer. Kijk naar Noortman. Wat die doet met Rank Xerox, dat vind ik een superspecialisme. Het enige gevaar voor dergelijke bedrijven is dat ze aan schaalvergroting moeten doen en dat niet aankunnen.”
,,Waar je mensen op stuk ziet gaan is: vandaag een ritje Parijs en morgen een ritje Frankfurt. Zo krijg je geen continuiteit en kun je het niet volhouden tegen bedrijven die efficienter gaan werken. Want de tarieven gaan voorlopig echt niet meer omhoog. Je zult dus iets aan je kostenkant moeten doen.” Zeker gezien de concurrentie met de vervoerders uit het voormalige Oostblok of Zuid-Europa.
Verschillen
De financiele resultaten verschillen tegenwoordig sterk, van bedrijf tot bedrijf, stelt Schakelaar vast. ,,Als het gemiddelde rendement vroeger rond de twee procent was, dan zat de hele meute ook in de buurt van die twee procent. Nu zie je bedrijven die boven de twintig procent rendement draaien. Maar je ziet ook bedrijven waarvan je denkt: ‘ik ben blij als ik eind van de week de contributie binnen krijg’.”
Rendement is vooral een kwestie van management, waarbij een taak is weggelegd voor TLN. ,,Denk aan de kostprijsfloppy en de cursussen van Van der Geer en Van Hasenbroek en SCT. Er is een omslag gaande. Voorheen ‘moest alles in de tarieven worden verwerkt’, tegenwoordig is er veel veel beter kostenbesef. Dat is voor een deel door ons bewerkstelligd. Een gulden kostenbeperking werkt sneller door dan een tariefsverhoging die je voor de poorten van de hel moet wegslepen.”
Samenwerkingsverbanden zijn volgens Schakelaar een goede manier om de kosten te drukken. ,,Je merkt dat samenwerking in opkomst is, maar nog lang niet overal. Veel transportondernemers zijn individualisten van begin tot eind, terwijl samenwerking inhoudt dat je ook wel eens een ander moet vertrouwen en lading moet afstaan. Bij de jongere generatie leeft de samenwerkingsgedachte sterker. Hun vaders hebben nooit samengewerkt, maar zelf kennen ze elkaar nog uit hun schooltijd, bij voorbeeld aan de Vervoersacademie Venlo, en dan zie je opeens hele leuke initiatieven tevoorschijn komen.”
Schakelaar is om die reden ‘dolblij’ dat TLN sinds enkele jaren een afdeling ‘jong management’ kent. ,,Intern hebben we gezegd: we lopen gevaar. Vader is het bedrijf begonnen, heeft altijd een beroep moeten doen op de organisatie in verband met de vergunningverlening. Dat was een van de grote bindmiddelen in het verleden. Maar vader gaat natuurlijk ook eens met pensioen en die hele jongere generatie, die zien we niet. Ik krijg wel eens telefoontjes van mensen die zeggen: ‘nu moet ik mijn vader opvolgen, breng mij nou eens in contact met een gelijkwaardig bedrijf dat met hetzelfde soort problemen zit’. We concludeerden toen dat we het contact met een hele generatie misten. Nu groeit en bloeit het jong management.”
Over tien jaar
Transport zal er over tien jaar heel anders uitzien. Zo is Schakelaar er van overtuigd dat het verschil tussen eigen vervoer en beroepsgoederenvervoer gaat verdwijnen, ,,al was het maar op grond van milieu-overwegingen.” Het tijdskritische vervoer zal nog wel toenemen. ,,Tot op bepaalde hoogte, want je kunt wel om just-in-time-vervoer roepen, maar met de files wordt dat toch steeds moeilijker.” Een deel van het vervoer zal naar de nacht gaan.
Schakelaar plaatst vraagtekens bij de opmars van value added logistics (VAL). ,,Het blijft een heel beperkte groep die daarmee uit de voeten kan. En het is ook slechts weggelegd voor enkele produktgroepen”, zegt hij. ,,En zo is in de op- en overslag enorm geinvesteerd, maar ook daar zit volgens mij een plafond in.”
Een groot probleem worden volgens Schakelaar de geluidsnormen. ,,Er zitten nog steeds een heleboel bedrijven in de bebouwde kom van gemeenten, met woonwijken om zich heen. Die worden gewoon opgehangen aan de geluidsnormen. Laatst vroeg men bij de provincie Overijssel wat ze konden doen voor de transportsector. Wel, ik heb daar een simpel antwoord op. Verbied dat op nieuwe industrieterreinen huizen gebouwd worden, zelfs bedrijfswoningen. Want als die huizen worden verkocht, zegt de nieuwe bewoner ‘geluid’ – en dan hang je. Ik zeg tegen bedrijven wel eens: ‘als er een huis bij je in de omgeving vrij komt, gelijk kopen’. Het is een groot probleem waar we nog niet echt oplossingen voor hebben.”
In de nabije toekomst zullen daarom veel bedrijven verplaatst moeten worden. ,,En industriegrond, zeker in het westen, is knap duur.” Schakelaar opperde in Woerden de mogelijkheid van een gecombineerde stalling van een transportbedrijf en een carpoolplaats. ,,De vervoerder heeft de ruimte alleen op zaterdag en zondag nodig, daarvoor betalen zij zich scheel. Door de week kunnen daar personenauto’s staan.”
De geluidsproblematiek vormt een bedreiging voor het bedrijfsleven, vreest Schakelaar. Als gevolg van de afgelopen moeilijke jaren is bij een flink aantal bedrijven op het eigen vermogen ingeteerd. Hij houdt een verhouding eigen vermogen : vreemd vermogen van een op twee aan als nog min of meer ‘gezond’. ,,Wil een bedrijf bij voorbeeld om redenen van geluidshinder kunnen investeren, dan zal hij daaraan toch moeten voldoen. Ik ben echter bang dat een aantal bedrijven dat moet worden verplaatst, daartoe helemaal niet in staat is. Er zal eerst een aantal jaren behoorlijk moeten worden verdiend.”
Overheid
Over het overheidsoptreden van de afgelopen jaren oordeelt Schakelaar mild. ,,In Nederland hebben we een ministerie van Verkeer en Waterstaat dat vergeleken met het buitenland goed meedenkt met het bedrijfsleven. We zijn niet altijd even gelukkig met de lastenverzwaringen. Maar als ik hoor hoe mijn collega’s in het buitenland omgaan met hun ministeries… Die zijn allemaal hardstikke jaloers op de open contacten die we hebben en de gemakkelijke toegankelijkheid.”
Wel heeft Schakelaar bedenkingen bij de stelling dat mobiliteit in Nederland te goedkoop zou zijn. ,,Wat gebeurt er als je je mobiliteit duurder gaat maken. Komen die schepen dan nog wel in Rotterdam? Blijven die fabrieken nog wel hier? Daar is nooit echt onderzoek naar gedaan en ik denk dan ook dat de overheid zeer terughoudend moet zijn met generieke kostenverhogingen. Een heleboel mensen in Nederland denken: maak het maar duurder, dan gaat het vanzelf wel de trein op of het binnenschip in. Dat is te simpel. Je hebt weinig uitwijkmogelijkheden. De trein i s er voorlopig nog niet. De binnenvaart is wat dat betreft eigenlijk veel interessanter. Die wordt ook nog steeds onderschat. Ik heb wel eens tegen leden gezegd: als je verstandig bent, koop je nu een binnenvaartbedrijf, want ze zijn nu nog goedkoop. Er zijn in de binnenvaart behoorlijk wat mogelijkheden. Kijk maar eens hoe inventief men is geweest met het opvangen van het containervervoer en in wat mindere mate het ro/ro-vervoer. Tien jaar geleden had toch niemand daar over nagedacht.”
Schakelaar zag tot zijn genoegen dat er enkele vertegenwoordigers van de binnenvaart op het TLN-congres aanwezig waren. Contacten tussen de modaliteiten waren tot dusver niet zo nodig. ,,Het wegvervoer was zeer op zichzelf gericht. Staatsvijand nummer een was de FNV en vijand nummer twee de spoorwegen. Wegvervoerders redeneerden: ‘De spoorwegen en Van Gend en Loos (toen nog spoordochter, TK) kunnen zich alles veroorloven, want de overheid lapt toch wel bij’. Op zeker ogenblik hebben we gezegd: ‘Laten we nu stoppen met ons steeds maar af te zetten tegen de spoorwegen’. Ten eerste omdat die natuurlijk absoluut geen bedreiging vormen. Ten tweede uit strategische overwegingen: we moeten partners worden. Ik heb het vervoerders altijd voorgehouden: het doet er niet toe hoeveel wielen je hebt, het gaat erom wat er aan het eind van het jaar onder de streep overblijft. Je hebt een regiefunctie, of je nu per spoor, per binnenvaart of over de weg vervoert. Je bent vervoerder, toch geen hobbyist!”
door TED KONINGS
Schakelaar: ,,Er ligt werk zat, helemaal geen probleem.” (Foto: Robert van Stuyvenberg)
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?