RUS

Het gaat beter in Rusland. Het dieptepunt lijkt achter de rug te zijn. De teruggang in de industriele produktie is tot staan gekomen en er is een begin van produktieherstel. De inflatie is fors teruggedrongen. De roebel is stabiel. De eerste fase van de privatisering is afgesloten. De tweede fase zit eraan te komen. Voor het komende jaar wordt een reele economische groei verwacht. De ramingen varieren naar gelang de onderzoekers, maar een groei tussen vijf en tien procent behoo

Voor grote delen van de bevolking is de zon echter nog niet doorgebroken. De meeste mensen zijn pessimistisch. Zij hebben niet anders dan achteruitgang gezien en dat veelal ook aan den lijve ondervonden. De industriele produktie bij voorbeeld is in de achterliggende vier, vijf jaar met meer dan de helft teruggelopen. Dat waren, afgezien van de militaire produktie die weinig opdrachten meer van het leger kreeg, de fabrieken die linkerschoenen en rechter winterwanten produceerden of anderszins goederen waar geen mens op zat te wachten. In oude tijden bleven die produkten ook onverkocht, maar de mensen kregen hun uitkering. Niet veel, maar toch… Wie zich in de Sovjet-Unie onder Breznjev bij het communistische paternalisme kon neerleggen, had een karig maar verzekerd bestaan. Dat bestaan is voor veel mensen nu verre van verzekerd en in de meeste gevallen nog veel minder dan karig. Geen wonder dat menigeen terugverlangt naar de vleespotten van de Sovjetmacht.

Aan de andere kant is er veel nieuwe bedrijvigheid ontstaan. Door mensen die bij de overheid geen loon meer kregen, of die in de chaotische omstandigheden kansen zagen liggen, die mensen in geordende samenlevingen nooit op hun netvlies zouden hebben gekregen. Dat zijn in hoofdzaak jonge mensen die in de reguliere markteconomie een redelijk tot zeer redelijk bestaan weten te verwerven. Die nieuwe activiteiten, nu nog doorgaans op betrekkelijk kleine schaal, hebben een bijna explosief karakter. Zij worden aangedreven door een opmerkelijk sterke stijging van de professionaliteit. De grote klacht in het Westen was steeds het gebrek in Rusland op managerniveau aan kennis en kunnen. Veel jonge Russen plukken die kennis en dat kunnen klaarblijkelijk uit de lucht. Het vliegt ze als het ware aan. Mannen en vrouwen die vroeger in allerlei vreemde ambtelijke baantjes zaten, excelleren nu in de meest uiteenlopende commerciele activiteiten op een bijzonder professionele manier, activiteiten die zij zelf hebben geschapen. Dat, samen met de ‘kleine privatisering’, heeft ervoor gezorgd dat meer dan de helft van de werkgelegenheid in de particuliere economie is gegenereerd. En dat in niet veel meer dan vijf jaar tijd. Dat heeft een enorme vitaliteit en dynamiek.

Die gang van zaken is de reden dat veel waarnemers ondanks alles vertrouwen hebben in de economische opgang van Rusland. In de stedelijke gebieden is het opleidingspeil hoog. Het onderwijs is kwalitatief niet minder dan in het Westen. Dat moet op een gegeven moment zijn rendement in termen van economisch en maatschappelijk herstel gaan afwerpen. Als de bevolking zich eenmaal verlost van de doffe demoralisering die 75 jaar communisme heeft teweeggebracht, dan kan het herstel – als er geen politieke rampen gebeuren – wel eens sneller en omvangrijker zijn dan menigeen tot voor kort voor mogelijk hield.

Men kan zich trouwens afvragen of de nieuwe tijd wel in alle opzichten zo’n fundamentele breuk is met de oude, en of de nieuwe tijd niet tot op zekere hoogte een logisch voortvloeisel is van de vroegere communistische economische ordening. Veel van wat de laatste jaren is ontstaan, kan men ook zien als een aan de oppervlakte komen van wat reeds in de oude tijd onder de oppervlakte bestond. In positieve en in negatieve zin.

De oude Sovjet-Unie had vijf soorten economie. Twee daarvan waren markteconomieen en drie waren centraal geleid. De eerste twee floreerden, de drie andere niet. De markteconomieen – markt in die zin dat de klant bepaalt wat er wordt geproduceerd – waren het militair-industriele complex, waar de generaals de dienst uitmaakten, en de economie van de achterommetjes, de zwarte economie, de markt van de relaties. Zonder die relaties functioneerde niets in de Sovjet-Unie. Of het nu een man was die thuis een nieuw vloertje wilde leggen en de materialen bestelde via een kennis, die een familielid had, die op zijn beurt weer… , of een industrieel conglomeraat dat voor zijn toelevering afhankelijk was van officieel niet bestaande tussenpersonen, via via strompelde de Sovjeteconomie voort tot haar uiteindelijke ondergang. In die tijd hebben Russen geleerd voor zichzelf op te komen en mogelijkheden te grijpen als zij zich voordoen. Russen hebben toen, om zo te zeggen, ervaring met de markt opgedaan. Niet zo verwonderlijk dat de oude nomenclatura en hervormde communistische partijen in de vroegere communistische landen een flinke vinger in de pap hebben gehouden en dat jonge goed opgeleide mensen snel hun weg weten te vinden als ze de vrijheid krijgen te doen wat ze willen doen.

De maffia, het gilde der beschermers, de leperds die in een paar jaar tijd langs minder reguliere weg uitzonderlijk grote rijkdommen hebben weten te verwerven, stammen ook uit de oude ordening, ook al heetten ze toen anders. Het kwaad van de corruptie grijpt des te sneller om zich heen omdat de markt niet de ingebouwde stabilisatoren heeft die oude markteconomieen geleidelijk hebben ontwikkeld en omdat het apparaat van politie en justitie niet de infrastructuur heeft om de maffia effectief te lijf te gaan. De politieke instabiliteit speelt de maffia ook in de kaart. Een onderneming die alle – dagelijks veranderende – belastingen zou betalen, betaalt 120 procent van de winst. Via een beschermheer betaalt hij vijftig procent plus een beschermingsopslag van tien procent. Men kan in Rusland eenvoudigweg niet volgens de wet leven omdat het wetgevend mechanisme daar niet naar is. Het parlement in Moskou heeft geen wetgevend vermogen. Wetten worden per decreet uitgevaardigd – en soms een dag later per decreet ingetrokken of gewijzigd.

Het probleem van Rusland is niet dat het instabiel is, maar dat het op een instabiele manier instabiel is. Er zijn meer instabiele landen, maar in de chaos van die landen is een zekere orde ontstaan. Wie die orde kent, kan in die landen leven. Rusland vertoont alle trekken van een ontwikkelingsland. Al moet men dat nooit tegen Russen zeggen. Ervaring met ontwikkelingslanden is in Rusland aan te bevelen. De infrastructuur – van wegen en bruggen, bankwezen en effectenmarkt tot wetgevend en uitvoerend apparaat – is niet berekend op snelle veranderingen. Daardoor hapert het mechanisme dagelijks, maar zoals water de weg vindt naar het laagste punt, zo meandert de maatschappij naar een dagelijks optimum.

De bedreiging van de nieuwe orde zit eigenlijk in iets anders: in de Russische volksaard. Russen hebben een Ziel. De Russische Ziel. Dat is een Ziel die niet-Russen nooit zullen begrijpen. Vinden de Russen zelf. Een paar karakteristieken van die Ziel vallen echter wel te geven. Russen kunnen niet goed organiseren. ‘Wat wij met onze handen opbouwen, stoten we met ons achterste weer ondersteboven’. Russen moeten lijden. ‘Dat het jullie in het Westen goed gaat, komt omdat wij lijden’. Een Westerling die dat verband niet ziet, levert daarmee alleen maar het bewijs dat hij de Russische Ziel niet begrijpt. Het onbegrip terzake van de Ziel kan ermee te maken hebben dat de Westerse beschaving is gebaseerd op het uitgangspunt dat twee maal twee vier is, dat de Westerse beschaving een wiskundige beschaving is, terwijl wiskunde in de Russische perceptie van het leven van geen enkele betekenis is, hoewel Rusland briljante wiskundigen voortbrengt.

De Russische Ziel heeft een ingebouwde melancholie, die snel in inktzwart pessimisme kan verglijden. Als het verkeerd gaat, verwachtingen niet worden bewaarheid, dan moet men zich daar niet over verbazen. Zo is het leven. Dat lot wordt ons opgelegd. Wie kan keren de hand des heren. Verbazingwekkend zou het zijn als het anders was en er wel eens iets gelukt. Russen kunnen zich wentelen in hun lijden. De Russische Ziel geeft Russen de veerkracht om harde levensomstandigheden te verdragen, maar ondergraaft de drive om die omstandigheden te veranderen.

Er zijn twee soorten Russen: Westerlingen en Slaven. De eersten – Sacharov – verkopen als Westerlingen hun ziel aan de mammon. Wat heet, Westerlingen hebben helemaal geen ziel! De tweeden – Soltsjenitzin – zijn dienaren van Rusland; van moedertje Rusland, het eeuwige Rusland, het Rusland dat altijd zichzelf gelijk blijft. Dat is een ander aspect waarmee Westerlingen terdege rekening moeten houden. De verhouding van Russen tot hun geboorteland is niet te begrijpen in de gebruikelijke termen van nationalisme. Het is een religieuze verhouding, de verhouding van een kind tot zijn moeder. Die moeder is groot, zegt de slavische Rus. Die moeder heeft alleen maar een breed achterste, zegt Toergenjev.

Een factor van groot politiek, maar ook commercieel belang – in de relatie van een Westerse onderneming en een Russische partner – is ook dat Russen geen compromissen kunnen sluiten. Een Rus wint of een Rus verliest. Daartussen zit niets. Wie een compromis sluit heeft half verloren. Half verloren is heel verloren. En wie verliest is geen Man. Zoals Boris Nicolajewitz Jeltsin treffend onder woorden heeft gebracht: Een man laat zien dat hij de baas is.

JAN SALOMONS

… het Rusland dat altijd zichzelf blijft.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement

RUS | NT

RUS

Het gaat beter in Rusland. Het dieptepunt lijkt achter de rug te zijn. De teruggang in de industriele produktie is tot staan gekomen en er is een begin van produktieherstel. De inflatie is fors teruggedrongen. De roebel is stabiel. De eerste fase van de privatisering is afgesloten. De tweede fase zit eraan te komen. Voor het komende jaar wordt een reele economische groei verwacht. De ramingen varieren naar gelang de onderzoekers, maar een groei tussen vijf en tien procent behoo

Voor grote delen van de bevolking is de zon echter nog niet doorgebroken. De meeste mensen zijn pessimistisch. Zij hebben niet anders dan achteruitgang gezien en dat veelal ook aan den lijve ondervonden. De industriele produktie bij voorbeeld is in de achterliggende vier, vijf jaar met meer dan de helft teruggelopen. Dat waren, afgezien van de militaire produktie die weinig opdrachten meer van het leger kreeg, de fabrieken die linkerschoenen en rechter winterwanten produceerden of anderszins goederen waar geen mens op zat te wachten. In oude tijden bleven die produkten ook onverkocht, maar de mensen kregen hun uitkering. Niet veel, maar toch… Wie zich in de Sovjet-Unie onder Breznjev bij het communistische paternalisme kon neerleggen, had een karig maar verzekerd bestaan. Dat bestaan is voor veel mensen nu verre van verzekerd en in de meeste gevallen nog veel minder dan karig. Geen wonder dat menigeen terugverlangt naar de vleespotten van de Sovjetmacht.

Aan de andere kant is er veel nieuwe bedrijvigheid ontstaan. Door mensen die bij de overheid geen loon meer kregen, of die in de chaotische omstandigheden kansen zagen liggen, die mensen in geordende samenlevingen nooit op hun netvlies zouden hebben gekregen. Dat zijn in hoofdzaak jonge mensen die in de reguliere markteconomie een redelijk tot zeer redelijk bestaan weten te verwerven. Die nieuwe activiteiten, nu nog doorgaans op betrekkelijk kleine schaal, hebben een bijna explosief karakter. Zij worden aangedreven door een opmerkelijk sterke stijging van de professionaliteit. De grote klacht in het Westen was steeds het gebrek in Rusland op managerniveau aan kennis en kunnen. Veel jonge Russen plukken die kennis en dat kunnen klaarblijkelijk uit de lucht. Het vliegt ze als het ware aan. Mannen en vrouwen die vroeger in allerlei vreemde ambtelijke baantjes zaten, excelleren nu in de meest uiteenlopende commerciele activiteiten op een bijzonder professionele manier, activiteiten die zij zelf hebben geschapen. Dat, samen met de ‘kleine privatisering’, heeft ervoor gezorgd dat meer dan de helft van de werkgelegenheid in de particuliere economie is gegenereerd. En dat in niet veel meer dan vijf jaar tijd. Dat heeft een enorme vitaliteit en dynamiek.

Die gang van zaken is de reden dat veel waarnemers ondanks alles vertrouwen hebben in de economische opgang van Rusland. In de stedelijke gebieden is het opleidingspeil hoog. Het onderwijs is kwalitatief niet minder dan in het Westen. Dat moet op een gegeven moment zijn rendement in termen van economisch en maatschappelijk herstel gaan afwerpen. Als de bevolking zich eenmaal verlost van de doffe demoralisering die 75 jaar communisme heeft teweeggebracht, dan kan het herstel – als er geen politieke rampen gebeuren – wel eens sneller en omvangrijker zijn dan menigeen tot voor kort voor mogelijk hield.

Men kan zich trouwens afvragen of de nieuwe tijd wel in alle opzichten zo’n fundamentele breuk is met de oude, en of de nieuwe tijd niet tot op zekere hoogte een logisch voortvloeisel is van de vroegere communistische economische ordening. Veel van wat de laatste jaren is ontstaan, kan men ook zien als een aan de oppervlakte komen van wat reeds in de oude tijd onder de oppervlakte bestond. In positieve en in negatieve zin.

De oude Sovjet-Unie had vijf soorten economie. Twee daarvan waren markteconomieen en drie waren centraal geleid. De eerste twee floreerden, de drie andere niet. De markteconomieen – markt in die zin dat de klant bepaalt wat er wordt geproduceerd – waren het militair-industriele complex, waar de generaals de dienst uitmaakten, en de economie van de achterommetjes, de zwarte economie, de markt van de relaties. Zonder die relaties functioneerde niets in de Sovjet-Unie. Of het nu een man was die thuis een nieuw vloertje wilde leggen en de materialen bestelde via een kennis, die een familielid had, die op zijn beurt weer… , of een industrieel conglomeraat dat voor zijn toelevering afhankelijk was van officieel niet bestaande tussenpersonen, via via strompelde de Sovjeteconomie voort tot haar uiteindelijke ondergang. In die tijd hebben Russen geleerd voor zichzelf op te komen en mogelijkheden te grijpen als zij zich voordoen. Russen hebben toen, om zo te zeggen, ervaring met de markt opgedaan. Niet zo verwonderlijk dat de oude nomenclatura en hervormde communistische partijen in de vroegere communistische landen een flinke vinger in de pap hebben gehouden en dat jonge goed opgeleide mensen snel hun weg weten te vinden als ze de vrijheid krijgen te doen wat ze willen doen.

De maffia, het gilde der beschermers, de leperds die in een paar jaar tijd langs minder reguliere weg uitzonderlijk grote rijkdommen hebben weten te verwerven, stammen ook uit de oude ordening, ook al heetten ze toen anders. Het kwaad van de corruptie grijpt des te sneller om zich heen omdat de markt niet de ingebouwde stabilisatoren heeft die oude markteconomieen geleidelijk hebben ontwikkeld en omdat het apparaat van politie en justitie niet de infrastructuur heeft om de maffia effectief te lijf te gaan. De politieke instabiliteit speelt de maffia ook in de kaart. Een onderneming die alle – dagelijks veranderende – belastingen zou betalen, betaalt 120 procent van de winst. Via een beschermheer betaalt hij vijftig procent plus een beschermingsopslag van tien procent. Men kan in Rusland eenvoudigweg niet volgens de wet leven omdat het wetgevend mechanisme daar niet naar is. Het parlement in Moskou heeft geen wetgevend vermogen. Wetten worden per decreet uitgevaardigd – en soms een dag later per decreet ingetrokken of gewijzigd.

Het probleem van Rusland is niet dat het instabiel is, maar dat het op een instabiele manier instabiel is. Er zijn meer instabiele landen, maar in de chaos van die landen is een zekere orde ontstaan. Wie die orde kent, kan in die landen leven. Rusland vertoont alle trekken van een ontwikkelingsland. Al moet men dat nooit tegen Russen zeggen. Ervaring met ontwikkelingslanden is in Rusland aan te bevelen. De infrastructuur – van wegen en bruggen, bankwezen en effectenmarkt tot wetgevend en uitvoerend apparaat – is niet berekend op snelle veranderingen. Daardoor hapert het mechanisme dagelijks, maar zoals water de weg vindt naar het laagste punt, zo meandert de maatschappij naar een dagelijks optimum.

De bedreiging van de nieuwe orde zit eigenlijk in iets anders: in de Russische volksaard. Russen hebben een Ziel. De Russische Ziel. Dat is een Ziel die niet-Russen nooit zullen begrijpen. Vinden de Russen zelf. Een paar karakteristieken van die Ziel vallen echter wel te geven. Russen kunnen niet goed organiseren. ‘Wat wij met onze handen opbouwen, stoten we met ons achterste weer ondersteboven’. Russen moeten lijden. ‘Dat het jullie in het Westen goed gaat, komt omdat wij lijden’. Een Westerling die dat verband niet ziet, levert daarmee alleen maar het bewijs dat hij de Russische Ziel niet begrijpt. Het onbegrip terzake van de Ziel kan ermee te maken hebben dat de Westerse beschaving is gebaseerd op het uitgangspunt dat twee maal twee vier is, dat de Westerse beschaving een wiskundige beschaving is, terwijl wiskunde in de Russische perceptie van het leven van geen enkele betekenis is, hoewel Rusland briljante wiskundigen voortbrengt.

De Russische Ziel heeft een ingebouwde melancholie, die snel in inktzwart pessimisme kan verglijden. Als het verkeerd gaat, verwachtingen niet worden bewaarheid, dan moet men zich daar niet over verbazen. Zo is het leven. Dat lot wordt ons opgelegd. Wie kan keren de hand des heren. Verbazingwekkend zou het zijn als het anders was en er wel eens iets gelukt. Russen kunnen zich wentelen in hun lijden. De Russische Ziel geeft Russen de veerkracht om harde levensomstandigheden te verdragen, maar ondergraaft de drive om die omstandigheden te veranderen.

Er zijn twee soorten Russen: Westerlingen en Slaven. De eersten – Sacharov – verkopen als Westerlingen hun ziel aan de mammon. Wat heet, Westerlingen hebben helemaal geen ziel! De tweeden – Soltsjenitzin – zijn dienaren van Rusland; van moedertje Rusland, het eeuwige Rusland, het Rusland dat altijd zichzelf gelijk blijft. Dat is een ander aspect waarmee Westerlingen terdege rekening moeten houden. De verhouding van Russen tot hun geboorteland is niet te begrijpen in de gebruikelijke termen van nationalisme. Het is een religieuze verhouding, de verhouding van een kind tot zijn moeder. Die moeder is groot, zegt de slavische Rus. Die moeder heeft alleen maar een breed achterste, zegt Toergenjev.

Een factor van groot politiek, maar ook commercieel belang – in de relatie van een Westerse onderneming en een Russische partner – is ook dat Russen geen compromissen kunnen sluiten. Een Rus wint of een Rus verliest. Daartussen zit niets. Wie een compromis sluit heeft half verloren. Half verloren is heel verloren. En wie verliest is geen Man. Zoals Boris Nicolajewitz Jeltsin treffend onder woorden heeft gebracht: Een man laat zien dat hij de baas is.

JAN SALOMONS

… het Rusland dat altijd zichzelf blijft.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement