gang van zaken in 1995 en de kansen voor 1996 zijn binnen. Oordeel: het kon slechter, maar … over een maand zullen we ons een gefundeerder oordeel kunnen vormen. Ook al omdat dan wellicht wat politieke kruitdampen zijn opgetrokken. In Londen ziet de Conservatieve regering van John Major zijn meerderheid in het Lagerhuis slinken, terwijl in de Verenigde Staten president Clinton met de Republikeinen in de clinch ligt over de begroting voor 1996. In Frankrijk is de onrust nog niet weggeebd, sinds de grote algemene staking, die in november en december het maatschappelijke leven ontwrichtte.

De economische prognoses voor 1996 zijn merendeels opgewekt van aard. Zelfs voor Japan wordt rekening gehouden met een beter economisch klimaat. Voor de Verenigde Staten is de economische groei dezer dagen bijgesteld – het percentage is verhoogd van 2,5 tot 3,1%. China verwacht gouden bergen van een verlaging van de in- en uitvoerrechten met circa 30%.

Boeiender is het beeld dat de internationale effectenbeurzen vertonen. De aandelenmarkten bereiken nieuwe recordniveaus, ook al is daar aan het eind van de week dan een lichte correctie opgetreden. Dat is vooral te danken aan de nog iets verder gedaalde rente, die de overstap van obligaties naar aandelen bevordert.

De hausse aan het begin van het jaar is alleen vervelend voor de particulieren die aangifte moeten doen voor de successie en de vermogensbelasting. Zij worden het slachtoffer van een forse vermogensgroei door de hoge slotkoersen (van 2 januari 1996). In zijn nieuwjaarsrede zei beursvoorzitter drs. B. baron van Ittersum dat de kleine particuliere belegger weer naar de beurs terugkeert. In hoeverre deze ontwikkeling te danken is aan de magere resultaten van veel beleggingsfondsen in een jaar waarin de koersen in veel gevallen tot ongekende hoogten zijn gestegen is een ander verhaal. Vooral de internationale fondsen met internationale portefeuilles zijn getroffen door de relatief slechte koersontwikkeling op verschillende buitenlandse beurzen. Robeco constateert bijvoorbeeld, dat alleen het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en Nederland in het voetspoor van Wall Street konden meekomen.

Rente

De rente beweegt zich op het ogenblik op een niveau dat sinds de tweede wereldoorlog niet meer is gezien. In Amsterdam bedraagt het rendement op de 6,75% tienjarige staatslening per 2005 thans 5,96%, terwijl het AIBOR-tarief (Amsterdam Interbank Offered Rate) nog slechts 3,52% bedraagt. Amerikaanse tienjarige staatsleningen bieden de beleggers thans een rendement van 5,58%. Tegen deze achtergrond wordt de explosieve stijging van de meeste beursindexcijfers alleen maar begrijpelijker.

Op de eerste beursdag van het nieuwe jaar steeg de Amsterdamse AEX-index met liefst 9,89 punt tot 495,24 en twee dagen later was de ‘droomgrens’ van 500 moeiteloos gepasseerd. In Wall Street liep Dow Jones Industries (DJI) dinsdag met niet minder dat 60,33 punt op tot 5177,45. Woensdag kwam daar nog 16,62 punt bij, zodat het all time hig van 5216,47 van 13 december vorig jaar al weer naderbij komt.

De Footsie, het bekendste indexcijfer van de Londense beurs, sloot dinsdag iets lager op 3687,9 (- 1,4), maar herstelde zich een dag later met een stijging van 27,7 punt tot 3715,6. De schrik als gevolg van het overlopen van het Conservatieven lagerhuislid Emma Nicholson naar de Liberale Democraten is kennelijk al weer voorbij. Waarnemers vrezen overigens voor meer overlopers in de Conservatieve gelederen, zodat John Major gedwongen zou kunnen worden vroegtijdig verkiezingen uit te schrijven.

Transportwaarden

De vraag naar de aandelen van transport- en opslagbedrijven doet niet of hooguit in beperkte mate mee aan de algemene hausse. De koersontwikkeling vertoonde in de afgelopen beursweek het volgende beeld:

03/01 28/12

Frans Maas 55,00 55,00

KLM 57,50 57,10

Nedlloyd 35,50 33,40

Van Ommeren 48,80 48,20

Pakhoed 44,00 42,30

Nedlloyd, dat in het begin van het jaar behoorlijk onder druk lag, heeft uiteindelijk toch ook een wat hoger niveau weten te bereiken. Over het geheel genomen heben de transportwaarden echter nauwelijks of geen deel gehad aan de nieuwjaarshausse. Dat geldt overigens ook voor veel transportfondsen in het buitenland. Over het geheel genomen deed de luchtvaart het nog het best, hoewel KLM daarbij nu ook achterbleef. In Londen kreeg vooral British Air wind onder de vleugels. De vervoerscijfers van BA over het afgelopen jaar zitten aan de bovenkant van de prognoses. Voor analisten aanleiding om voor het fonds een koopadvies af te geven in de verwachting dat het winstniveau over het op 31 maart eindigende boekjaar en voor de komende twee jaar de aanvankelijke ramingen te boven zullen gaan.

Opvallend is dat geen enkele beursanalist op het ogenblik naar buiten toe belangstelling toont voor transportwaarden. In geen enkele publikatie worden voor dit soort waarden nog ‘koop’, ‘houden’ of ‘verkopen’- adviezen afgegeven. In ‘Beleggen met Van Lanschot’, zegt de bank over beleggen in aandelen onder meer op het ogenblik een lichte voorkeur te hebben voor de meer defensieve fondsen, waarbij gedacht kan worden aan de uitgevers en de voedingsmiddelensector. Op korte termijn bieden ook de financiele waarden nog wel potentieel, maar binnen de cyclische waarden gaat de voorkeur van Van Lanschot uit naar fondsen met een laat-cyclisch karakter. Daarbij kan met name worden gedacht aan de kantoorinrichting- en automatiseringssector, de handel, de bouw en de technologiesector. Andere banken en beleggingsinstellingen negeren transportwaarden, als gezegd, eveneens.

Autobusbedrijf

Evenals in Nederland schrijdt de concentratietendens in het Engelse autobusbedrijf voort. FirstBus, de op een na grootste busgroep van Engeland, heeft tegen betaling van 2 miljoen een belang van 20% verworven in Mainline Partnership uit Sheffield. Oorspronkelijk had Mainline dit 20% belang ondergebracht bij Stagecoach, de grootste Engelse busonderneming. De minister, die verantwoordelijk is voor het openbaar vervoer, stak echter een stokje voor deze transactie. FirstBus koopt regelmatig busbedrijven op. In oktober werd nog tegen betaling van 4,1 miljoen verworden People’s Provincial, een busexploitant in Hampshire.

Zuid-Oost Azie

De ontwikkeling van de Zuid- Oostaziatische transportindustrie en de bijbehorende toeleveranciers en dienstverleners blijft spectaculair. Nu weer heeft de Hong Kong Aircraft Engineering Co. (Haeco) van de Amerikaanse Atlas Air opdracht gekregen om toen Boeing B747-200’s te verbouwen tot vrachtvliegtuigen. Waarde van deze opdracht US $ 78 miljoen. De vrachtmarkt groeit sneller dan het personenvervoer, zodat de vraag naar vrachtvliegtuigen sterk toeneemt. De verbouwing van de Boeings tot vrachtvliegtuigen blijkt doorgaans goedkoper dan de aanschaf van nieuwe vliegtuigen.

De eerste omgebouwde Boeing zal medio januari door Haeco worden afgeleverd. Het bedrijf in Hongkong is zeer te spreken over de order, omdat de prijzen op de markt voor vliegtuigonderhoud door wereldwijde overcapaciteit op een bijzonder laag niveau liggen.

Sinds de start in 1974 heeft Hongkong International Terminals (HIT) nu dertig miljoen containers behandeld. Die 30 miljoenste werd in november 1995 aangevoerd door een schip van de Japanse K-Line, de Newport Bridge. Verwacht wordt, dat HIT in 1995 4,8 miljoen containers zal behandelen tegen 4,6 miljoen in 1994.

Steeds meer vervoerders maken gebruik van de containershuttle van de Kowloon-Canton Railway Corp. die wordt beschouwd als de snelste verbinding van Hongkong met Midden- China. HIT opereert op de terminal van deze spoorweg in Kowloon.

De aanleg van de 2.536 km lange spoorweg van Hongkong naar Peking ligt twee jaar voor op het schema. Deze spoorweg loopt door negen provincies met een oppervlakte van 500.000 km2 en ruim 70 miljoen inwoners. In deze provincies liggen onder meer de steden Peking, Tianjin, Hebei, Shandong, Henan, Anhui, Hubei, Jiangxi en Guangdong.

In de provincie Shandong met de gelijknamige hoofdstad, ligt onder meer Qingdao, een havenstad met 6,79 miljoen inwoners. Qingdao is sinds het begin van de jaren negentig een ‘open stad’, waarin zich steeds meer buitenlandse bedrijven vestigen. ‘Oude’ bedrijven in de stad zijn de biscuitfabriek Nissin en de diervoederfabriek Pokphand. De laatste jaren groeit het aantal buitenlandse ondernemingen op het gebied van textiel en electronica sterk. Daardoor zijn de grondprijzen in de periode 1989-1993 verviervoudigd.

De meeste investeringen in Qingdao zijn afkomstig van bedrijven uit Hongkong. Een van de grote investeerders is de Bank of China (Hongkong), die belangen heeft in de Qingdao General Steel Corp., de Beihai Shipbuilding Factory en de Tsingtao Brewery.

De grootste buitenlandse investeerder is thans Zuid-Korea. Verder heeft de Amerikaanse AT en T in Qingdao terreinen gekocht voor een joint venture, waarin US $ 100 miljoen zal worden gestoken. In de stad zijn filialen gevestigd van de Hongkong Bank, de Japanse Yamaguchi Bank, de Po Sang Bank en de Engelse Standard Chartered Bank.

Het aan de kust gelegen Qingdao is de op drie na drukste stad van het land en een belangrijke hub voor de zeescheepvaart. In de haven bevindt zich een grote olieterminal ten behoeve van de olievelden in de provincie Shandong.

De Tsingtao brouwerij is een erfenis uit de 17 jaar dat Qingdao een Duitse enclave was. De aandelen van deze brouwerij worden thans verhandeld op de effectenbeurs van Hongkong.

Bier was overigens niet het enige wat de Duitsers in stad hebben achtergelaten. De Gothische architectuur drukt een stempel op de stad. De moderne ontwikkelaars imiteren deze oude Duitse stijl op grote schaal.

Scheepsbouw

Hyundai Heavy Industries, het grootste scheepsbouwconcern van Zuid-Korea, heeft Duitse orders ter waarde van $ 1,1 miljard ontvangen voor de bouw van 15 containerschepen voor DSR- Senator en voor drie containerschepen voor Hansa Mare.

De Zuidkoreaanse scheepsbouwers profiteren in sterke mate van hun lage lonen en produktiekosten. Verwacht wordt dan ook, dat hun omzetten dit jaar in hoger tempo zullen groeien dan in 1995: de produktie van de scheepswerven zal dit jaar naar raming met 17,6% toenemen tot $ 5,5 miljard. Het leeuwedeel van de te bouwen schepen is bestemd voor buitenlandse rederijen.

De expansiedrift van de Koreaanse scheepsbouwers is enorm en zelfs alarmerend. De capaciteit zal in de jaren negentig stijgen van 4 miljoen tot 9 miljoen bruto register ton. Daartegenover staat de wereldvraag naar nieuwe tonnage vermoedelijk niet voldoende is om de Koreaanse expansiedrift te rechtvaardigen. Hierbij wil ik aantekenen, dat de laatste crisis in de Koreaanse scheepsbouw in 1989 ontstond en dat toen werd afgesproken de capaciteit der werven tot en met 1993 niet te vergroten.

Bovendien heeft de regering in Seoul beloofd de werfindustrie niet meer te subsidieren of op andere wijze financieel te steunen zodra het multilaterale scheepsbouwakkoord van de OESO is geratificeerd.

door WIM VAN DER MEULEN

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement