De stadsprovincie komt er niet en dat is, zoals bekend, Smit’s Waterloo geworden. Hij blijft er echter van overtuigd dat de stad de problemen op eigen kracht niet de baas kan. Dat geldt zeker voor de Rotterdamse haven, waarvan het belang dat van de gemeente in zijn ogen al lang is overstegen. Vandaar een laatste pleidooi van zijn kant om de haven ook bestuurlijk boven het niveau van de gemeente uit te tillen.
Het gesprek bij de afgetreden CDA-wethouder thuis aan de Rotterdamse Beukelsdijk verloopt aanvankelijk met horten en stoten. Hij is net terug van een week skivakantie, de portefeuilleverdeling van het Rotterdamse college is in volle gang en de telefoon staat niet stil. ,,Waarom bellen die mensen mij; ik ben helemaal geen wethouder meer”, verzucht hij, om een fractiegenoot vervolgens te adviseren zich vooral niet die-en-die portefeuille (‘absoluut corvee’) in de maag te laten splitsen. Na het vierde of vijfde gesprek gooit hij de hoorn er maar af. ,,Zo, kunnen we tenminste even praten”, waarop prompt zijn driejarig dochtertje de aandacht opeist.
Nadat die weer aan het spelen is geslagen, keren we weer naar het onderwerp van gesprek: hoe de haven in de toekomst te positioneren. Hij blijkt weinig te voelen voor de suggestie van het voormalig Havenbedrijf-directielid Koos van der Steenhoven om het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam in een aangepaste Schiphol-constructie te gieten: een zelfstandige NV met het Rijk en de gemeente als aandeelhouders (in Schiphol is het Rijk enig aandeelhouder – RM). Smit, zelf commissaris van de luchthaven: ,,Schiphol is echt iets anders dan Rotterdam. Het is een met ECT vergelijkbare terminal, waar vliegtuigjes opstijgen en landen. En that’s it. Het zou veel te simpel zijn om dat voor Rotterdam te kopieren.”
,,Bovendien vind ik zo’n Schiphol-variant veel te veel opgelegd pandoer. Als je aan zo’n operatie begint, moet je dat met een volstrekt open benadering doen, anders weet je van te voren dat het niks wordt. Bovendien denk ik dat de provincie er ook bij betrokken moet worden. In mijn ogen kan de provincie het zich niet permitteren om geen deel te nemen aan de ontwikkeling van de haven. Kijk alleen maar naar de ruimtelijke ontwikkeling: de haven wordt steeds meer een apart gebied, dat weliswaar bij de stad hoort maar zonder dat het daar echt deel van uit maakt. Het gebied ligt echter wel binnen de provincie.”
Werkgroep
Smit vindt daarom dat het Rijk, de provincie en de gemeente zo snel mogelijk een werkgroep moeten oprichten, die moet onderzoeken hoe het beheer van de haven kan worden georganiseerd. ,,Het uitgangspunt moet zijn dat die groep onderzoekt welke kansen de haven heeft en wat er van de overheid wordt verwacht om die kansen te kunnen grijpen. Vervolgens moet je ideeen ontwikkelen voor een overheidsorganisatie die daarbij hoort, en niet andersom.”
,,Het doel is wat mij betreft heel simpel. We moeten een organisatie tot stand brengen, die sneller en effectiever kan reageren dan de concurrentie. En daarbij moeten we erg goed bedenken dat het niet meer in de eerste plaats gaat om het aanleggen van strekkende meters kade, maar vooral om de organisatie van het achterlandvervoer. Dan wordt alles ineens een stuk complexer, want dan blijk je in de slag te moeten gaan met de rest van het land, en zelfs ook met Duitsland. Ik schep er geen genoegen in om de wereld complexer te maken, het komt gewoon op ons af en we kunen ons niet permitteren om de boel de boel te laten.”
‘Nodeloos duur’
Ook de manier waarop investeringen die het Havenbedrijf doet worden gefinancierd, is volgens Smit een aspect dat dringend aan revisie toe is. Hij noemt het ‘absurd’ dat er met de timing van investeringen tot nu toe hoegenaamd geen rekening met de hoogte van de rente wordt gehouden. ,,Dat maakt veel investeringen nodeloos duur en dat moet je dus anders organiseren. Er zal gekeken moeten worden hoe je de financiele structuur scherper kunt krijgen.”
Hij neemt termen als ‘verder wegzetten’, ‘anders positioneren’ en ‘structuur versterken’ in de mond zonder echt duidelijk te maken wat hij nu eigenlijk bedoelt. ,,Het Havenbedrijf heeft zo langzamerhand een wereld aan BV’s en participaties; we hebben als gemeente zo’n achthonderd miljoen in 2000-8 (uitbreiding containeroverslag op de Maasvlakte – RM) geinvesteerd. Je hebt gewoon een goede structuur nodig om dat allemaal goed te kunnen beheren en ik moet constateren dat dat binnen de huidige bestuurlijke omgeving niet lukt.”
Smit blijkt een gewillige en en vooral ook een goed voorbereide gesprekspartner voor een ‘exit-interview’. Hij heeft al een lijstje klaar liggen met onderwerpen, die wat hem betreft aan de orde moeten komen, en zelfs al met punten die wel en die niet goed zijn gegaan tijdens zijn zesjarig ‘bewind’. Zo vindt hij het een winstpunt dat het ‘mainport-denken gemeengoed is geworden’. ,,Het concept heeft gewerkt. Er is erg veel geinvesteerd in de overslag-sector en door de chemische industrie. Zonder het mainport-concept was dat misschien minder geweest.”
‘Absoluut winst’ is ook het groene licht voor de Betuwelijn. ,,We hebben Nederland en Duitsland duidelijk kunnen maken dat Rotterdam ook spoorhaven moet zijn. Het is een standpunt dat nog niet door iedereen gedragen wordt, maar ik ben ervan overtuigd: de groei van het spoorvervoer is een fundamentele ontwikkeling en we staan nog maar aan het begin daarvan.”
Ook aan de pluskant staat dat ‘de havengemeenschap erin is geslaagd het belang van de economie met dat van het milieu te verzoenen’. ,,En da’s niet alleen belangrijk voor het milieu, maar ook voor het bedrijfsleven. Dat bleek bereid om honderden miljoenen te investeren, ook in milieuvoorzieningen, omdat er een consistent milieubeleid is.”
‘Zwaar onderschat’
Wat beslist niet goed is gegaan, is het tempo waarin de stukgoedacitiviteiten in Rotterdam zijn afgekalfd. ,,Dat hebben we zwaar onderschat”, geeft hij toe. ,,En dat heeft in sommige gevallen veel geld gekost, zoals in het geval van Hanno (dat in verband met een verhuizing een schadeloosstelling van ruim vijftig miljoen gulden incasseerde – RM). Zuur geld, heb ik dat al eens eerder genoemd.”
,,Door de teruggang van het stukgoed is de basis van de haven in de overslag- en distributiesfeer wel erg smal geworden”, vindt Smit. ,,En dat is niet goed. Het is heel belangrijk dat die sector weer wat breder wordt.” Een goed voorbeeld noemt hij in dit verband de stuwadoor Uniport (een dochter van het Kuhne en Nagel-concern) als relatief nieuwe speler in de containeroverslag
Zorgen maakt hij zich ook over de positie van de Rotterdamse havenondernemersvereniging SVZ. ,,Je ziet de SVZ steeds verder krimpen en ook dat is geen goede ontwikkeling. De haven heeft er belang bij dat er een sterke werkgeversorganisatie blijft bestaan. Ik denk daarom dat de SVZ erg goed over zijn toekomst moet nadenken.”
Eveneens in de categorie ‘niet zo goed’ valt wat Smit betreft de sociale herstructurering zoals die zich de afgelopen vijf jaar heeft voltrokken. ,,Er is weliswaar een hoop verbeterd, maar het had eerder en beter gemoeten. In ben ervan overtuigd dat we nu een bredere haven zouden hebben gehad als er adequater was ingegrepen. De bedrijven hebben zich te veel laten verleiden tot een brede sectorbenadering in plaats van hun eigen problemen op te lossen.”
Volgens Smit hebben tal van bedrijven, vooral in de distributiesfeer, Rotterdam gemeden ‘omdat ze bang waren geinfecteerd te worden met de havenproblematiek’. ,,Die distributiebedrijven waren bang dat ze hier onder de haven-CAO moesten werken en kozen daarom uiteindelijk maar voor een plaats buiten Rotterdam”, blikt Smit terug. ,,Dat heeft de werkgelegenheid geen goed gedaan. Je moet constateren dat havenwerkers in verhouding erg goed betaald worden, maar dat er wel erg weinig van zijn.”
Spijt
Smit heeft er ‘natuurlijk af en toe spijt van’ dat hij is afgetreden. ,,Het havenwethouderschap van Rotterdam is een van de prachtigste banen die je kunt verzinnen en het is heel vervelend als je op deze manier afscheid moet nemen. Maar het zij zo. Het wezen van de politiek is dat je compromissen sluit. Maar je moet voor jezelf een paar bottom lines in acht nemen en daar kun je niet doorheen zakkken. Doe je dat toch, dan zegt iedereen dat je geen ruggegraat hebt en ben je je positie kwijt.”
,,De vorming van de stadprovincie, of een andere vorm van regionaal bestuur, was voor mij zo’n bottom line. Ik zou een zwaar aangeschoten wethouder zijn geweest als ik ondanks mijn eerdere aankondigingen gewoon was blijven zitten. Dat zou bijzonder pijnlijn zijn geworden.”
Smit noemt nog een paar onderwerpen waar hij een duidelijke grens had getrokken: ,,Ik heb altijd geroepen dat Zestienhoven open moet blijven. Nou, het is gelukkig open gebleven. Andere onderwerpen die van cruciaal belang waren? Het Havenplan 2010 bijvoorbeeld en het ROM-project. Ik heb hier niet echt met mijn portefeuille hoeven zwaaien, en dat kan je ook niet al te vaak doen, maar dat waren voor mij wel essentiele zaken.”
De onvermijdelijke vraag wat hij nu gaat doen, blijft voorlopig onbeantwoord. ,,Echt, ik weet het nog niet; ook niet of ik in de politiek blijf of voor het bedrijfsleven kies. Het enige dat ik weet, is dat ik in Den Haag niets te zoeken heb zolang het Paarse kabinet in het zadel blijft en er dus voorlopig geen verkiezingen voor de deur staan.”
Voorlopig gaat Smit een paar weken naar een managementcursus aan de London Business School. Wijst dat niet op een voorkeur voor een functie in het bedrijfsleven?. ,,Hoeft helemaal niet; het lijkt me gewoon wel nuttig om eens een spiegel voorghouden te krijgen. Mijn kinderen vragen zich al ongerust af of ik nog wat anders kan dan havenwethouder zijn. Dat moet ik nu dus gaan ontdekken. Ik moet tenslotte nog een jaar of dertig mee”, grijnst de 36-jarige Smit.
door ROB MACKOR
‘Schiphol-variant te veel opgelegd pandoer.’
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?