De kleine binnenschipper en zijn groene toekomst

Estero

Schepen moeten vergroenen, Brussel en Den Haag willen er geld voor vrijmaken. Toch verscheen er onlangs een rapport van de Rabobank waarin staat dat de kleine binnenvaart in Nederland geen toekomst heeft omdat de financieringsopgave van de vergroening voor hen niet rendabel zou zijn. Schipper Robin Vermeeren kijkt op zijn Estero terug én vooruit. ‘Je kunt niet iedereen op een grote bult gooien. Wie wil, kan wel degelijk mee.’

Robin Vermeeren, schipper, binnenvaart, estero

Zielloos ligt de Estero langs de kade in Sliedrecht. Varen is niet mogelijk: de machinekamer is een leeg gat. Maar dat is niet voor lang, want in de werkplaats van Vink Diesel op de kant staat een gloednieuwe motor klaar om ingebouwd te worden. Eigenaar Robin Vermeeren staat erbij en kijkt er – trots – naar. ‘Het is het beste van het beste. Een gemariniseerde DAF-motor, Stage V, Euro 6, natuurlijk inclusief katalysator en roetfilter. Hiermee voldoen we aan alle richtlijnen, zowel in Nederland als Europees. Ik ben er blij mee: zo kunnen we weer jaren vooruit.’

616 ton laadvermogen

Robin Vermeeren dus. De 37-jarige vader-van-twee komt uit een familie van schippers: zowel opa’s als ooms zaten in de binnenvaart. Als 19-jarige kon Vermeeren in 2004 na ampel overleg de Estero overnemen, een schip uit 1963 van 56 meter met 616 ton laadvermogen. Een klein schip, maar wat zou dat? De overname werd soepeltjes gefinancierd door de lokale Rabobank – een bank die hier nog vaker voorbij zal komen.

Sindsdien heeft Vermeeren alle ontwikkelingen in de markt van dichtbij meegemaakt, als schipper en als voorzitter van de ledengroep kleine schepen bij belangenvereniging Koninklijke BLN-Schuttevaer. De goede jaren met een prima boterham, maar ook de crisis rond 2009, toen het faillissementsmonster bij wijze van spreken op de kade klaar stond. ‘Soms was het letterlijk weken wachten op een lading. We hebben het in die jaren ternauwernood overleefd.’

Beschikbare ladingen

Daarna ging het gelukkig weer de goede kant uit. En het gaat nog steeds prima. Vermeeren doet ongeveer 60 ‘reizen’ per jaar, zoals dat heet. Met name in Nederland, maar ook in de Benelux en Duitsland. Hij vaart agribulk, staal, bouw- en grondstoffen; de laatste tijd ook veel voor brouwerijen. Het werk komt sinds een paar jaar binnen via de NPRC, de binnenvaartcoöperatie, waarbij Vermeeren is aangesloten. ‘We zijn met zo’n 140 schippers. Elke dag zijn er schema’s van beschikbare ladingen, en daar kan je op intekenen. Sinds ik bij de coöperatie ben aangesloten, is mijn omzet met zo’n dertig procent gestegen. Ik krijg beter betaald en er is meer werk voorhanden.’

Maar hoe lang nog? Volgens de Rabobank staat de sector voor een cruciale afslag. De bank meent – in een rapport van dit voorjaar – dat met name de kleine binnenschippers niet in staat zijn op rendabele wijze te verduurzamen en te vergroenen. De investeringen voor schepen kleiner dan 86 meter zijn groter dan de waarde van die schepen, aldus de bank. Bovendien, zeggen de rapportmakers, willen schippers grotere schepen, omdat ze daarmee meer kunnen verdienen.

Cijfers

Het lijkt erop dat de cijfers de bank gelijk geven, want het aantal kleinere schepen in Nederland neemt al jarenlang af. Zo waren er in 2009 in totaal 2.670 schepen tot 1.000 ton. Vorig jaar waren dat er nog 2.140. Maar die cijfers vertellen niet het hele verhaal, zegt Vermeeren. ‘Dat het aantal kleinere schepen afneemt, heeft te maken met de vergrijzing. Ouderen stoppen, en hebben geen vervanging. Maar het is onzin om te denken dat er geen markt is voor kleine schepen. Het geldt voor mij en voor veel meer: deze lengte is prima. We hebben voldoende markt, voldoende inkomen, voldoende werk. Ik kan me met mijn schip onderscheiden en op een goede manier de markt bedienen. Ik hoef niet groter – en dat heeft niets met mijn ambities te maken.’

Een ander punt van kritiek van de Rabobank is de vergroening: kleinere schepen zijn niet in staat de stap naar de noodzakelijke vergroening te zetten. Nu moet Vermeeren wel een beetje lachen. Kijk naar mijn omstandigheden, zegt hij, en wijst naar de loods waar de nieuwe motor klaar staat. ‘Mijn oude CCR0-motor was 29 jaar oud. Die wordt nu vervangen door een gloednieuwe, groene Stage V-motor. Dus ik ben gewoon het levende bewijs dat een kleine schipper die investering kan doen.’

Tekst gaat verder onder de foto.

Robin Vermeeren, schipper, binnenvaart, estero
Schipper Robin Vermeeren bij zijn nieuwe Stage V-motor.

Subsidies

Vermeeren beaamt dat de nieuwe motor mede mogelijk is gemaakt door subsidies. ‘Onder andere Koninklijke BLN-Schuttevaer heeft zich daar altijd hard voor gemaakt. We zijn er twee jaar mee bezig geweest. Ongeveer de helft van de investering wordt door de subsidie gedekt. Dat had ik zelf niet op kunnen brengen.’ Maar, zo zegt hij: wie heeft de rest van het bedrag gefinancierd? Diezelfde Rabobank. ‘We hebben een aanvraag ingediend en die was binnen acht dagen akkoord. Dat zouden ze toch niet doen als ze er niet in geloofden?’

Volgens Vermeeren heeft de Rabobank in zijn rapportage in de kern wel een punt: de sector moét verduurzamen en vergroenen. ‘Daar ontkomen we niet aan, ook gezien alle discussie over uitstoot en brandstofverbruik. En vergroening kost geld, ja. Maar je kunt niet alle kleine schippers op een grote bult gooien. Wie wil, kan wel degelijk mee. En kan wel degelijk vergroenen.’

Vrachtverkeer

De kleine schepen zijn ook nodig om zoveel mogelijk vracht van de weg te halen en te houden, zegt Vermeeren. ‘Wij bezorgen tot in de havens in de steden, en voorkomen daarmee veel vrachtverkeer. Dat is maatschappelijk gezien gewenst en beter voor het milieu. Alleen uit dat oogpunt al zijn wij onmisbaar.’

Als de nieuwe motor geplaatst is, gaat Vermeeren weer het water op. Met alle beroepstrots en werkvreugde van dien. ‘Er is in mijn ogen niets mooier dan de binnenvaart. Ik denk dat de branche er goed aan doet, om ook de jeugd daarvan te overtuigen. Zodat er weer meer nieuwe aanwas komt. Want ik zie nog meer dan voldoende kansen voor het kleine schip. En als er jonge schippers komen, kunnen er ook weer meer kleine schepen worden gebouwd. Ook daarvoor is er markt, dat weet ik zeker.’

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement

De kleine binnenschipper en zijn groene toekomst | NT

De kleine binnenschipper en zijn groene toekomst

Estero

Schepen moeten vergroenen, Brussel en Den Haag willen er geld voor vrijmaken. Toch verscheen er onlangs een rapport van de Rabobank waarin staat dat de kleine binnenvaart in Nederland geen toekomst heeft omdat de financieringsopgave van de vergroening voor hen niet rendabel zou zijn. Schipper Robin Vermeeren kijkt op zijn Estero terug én vooruit. ‘Je kunt niet iedereen op een grote bult gooien. Wie wil, kan wel degelijk mee.’

Robin Vermeeren, schipper, binnenvaart, estero

Zielloos ligt de Estero langs de kade in Sliedrecht. Varen is niet mogelijk: de machinekamer is een leeg gat. Maar dat is niet voor lang, want in de werkplaats van Vink Diesel op de kant staat een gloednieuwe motor klaar om ingebouwd te worden. Eigenaar Robin Vermeeren staat erbij en kijkt er – trots – naar. ‘Het is het beste van het beste. Een gemariniseerde DAF-motor, Stage V, Euro 6, natuurlijk inclusief katalysator en roetfilter. Hiermee voldoen we aan alle richtlijnen, zowel in Nederland als Europees. Ik ben er blij mee: zo kunnen we weer jaren vooruit.’

616 ton laadvermogen

Robin Vermeeren dus. De 37-jarige vader-van-twee komt uit een familie van schippers: zowel opa’s als ooms zaten in de binnenvaart. Als 19-jarige kon Vermeeren in 2004 na ampel overleg de Estero overnemen, een schip uit 1963 van 56 meter met 616 ton laadvermogen. Een klein schip, maar wat zou dat? De overname werd soepeltjes gefinancierd door de lokale Rabobank – een bank die hier nog vaker voorbij zal komen.

Sindsdien heeft Vermeeren alle ontwikkelingen in de markt van dichtbij meegemaakt, als schipper en als voorzitter van de ledengroep kleine schepen bij belangenvereniging Koninklijke BLN-Schuttevaer. De goede jaren met een prima boterham, maar ook de crisis rond 2009, toen het faillissementsmonster bij wijze van spreken op de kade klaar stond. ‘Soms was het letterlijk weken wachten op een lading. We hebben het in die jaren ternauwernood overleefd.’

Beschikbare ladingen

Daarna ging het gelukkig weer de goede kant uit. En het gaat nog steeds prima. Vermeeren doet ongeveer 60 ‘reizen’ per jaar, zoals dat heet. Met name in Nederland, maar ook in de Benelux en Duitsland. Hij vaart agribulk, staal, bouw- en grondstoffen; de laatste tijd ook veel voor brouwerijen. Het werk komt sinds een paar jaar binnen via de NPRC, de binnenvaartcoöperatie, waarbij Vermeeren is aangesloten. ‘We zijn met zo’n 140 schippers. Elke dag zijn er schema’s van beschikbare ladingen, en daar kan je op intekenen. Sinds ik bij de coöperatie ben aangesloten, is mijn omzet met zo’n dertig procent gestegen. Ik krijg beter betaald en er is meer werk voorhanden.’

Maar hoe lang nog? Volgens de Rabobank staat de sector voor een cruciale afslag. De bank meent – in een rapport van dit voorjaar – dat met name de kleine binnenschippers niet in staat zijn op rendabele wijze te verduurzamen en te vergroenen. De investeringen voor schepen kleiner dan 86 meter zijn groter dan de waarde van die schepen, aldus de bank. Bovendien, zeggen de rapportmakers, willen schippers grotere schepen, omdat ze daarmee meer kunnen verdienen.

Cijfers

Het lijkt erop dat de cijfers de bank gelijk geven, want het aantal kleinere schepen in Nederland neemt al jarenlang af. Zo waren er in 2009 in totaal 2.670 schepen tot 1.000 ton. Vorig jaar waren dat er nog 2.140. Maar die cijfers vertellen niet het hele verhaal, zegt Vermeeren. ‘Dat het aantal kleinere schepen afneemt, heeft te maken met de vergrijzing. Ouderen stoppen, en hebben geen vervanging. Maar het is onzin om te denken dat er geen markt is voor kleine schepen. Het geldt voor mij en voor veel meer: deze lengte is prima. We hebben voldoende markt, voldoende inkomen, voldoende werk. Ik kan me met mijn schip onderscheiden en op een goede manier de markt bedienen. Ik hoef niet groter – en dat heeft niets met mijn ambities te maken.’

Een ander punt van kritiek van de Rabobank is de vergroening: kleinere schepen zijn niet in staat de stap naar de noodzakelijke vergroening te zetten. Nu moet Vermeeren wel een beetje lachen. Kijk naar mijn omstandigheden, zegt hij, en wijst naar de loods waar de nieuwe motor klaar staat. ‘Mijn oude CCR0-motor was 29 jaar oud. Die wordt nu vervangen door een gloednieuwe, groene Stage V-motor. Dus ik ben gewoon het levende bewijs dat een kleine schipper die investering kan doen.’

Tekst gaat verder onder de foto.

Robin Vermeeren, schipper, binnenvaart, estero
Schipper Robin Vermeeren bij zijn nieuwe Stage V-motor.

Subsidies

Vermeeren beaamt dat de nieuwe motor mede mogelijk is gemaakt door subsidies. ‘Onder andere Koninklijke BLN-Schuttevaer heeft zich daar altijd hard voor gemaakt. We zijn er twee jaar mee bezig geweest. Ongeveer de helft van de investering wordt door de subsidie gedekt. Dat had ik zelf niet op kunnen brengen.’ Maar, zo zegt hij: wie heeft de rest van het bedrag gefinancierd? Diezelfde Rabobank. ‘We hebben een aanvraag ingediend en die was binnen acht dagen akkoord. Dat zouden ze toch niet doen als ze er niet in geloofden?’

Volgens Vermeeren heeft de Rabobank in zijn rapportage in de kern wel een punt: de sector moét verduurzamen en vergroenen. ‘Daar ontkomen we niet aan, ook gezien alle discussie over uitstoot en brandstofverbruik. En vergroening kost geld, ja. Maar je kunt niet alle kleine schippers op een grote bult gooien. Wie wil, kan wel degelijk mee. En kan wel degelijk vergroenen.’

Vrachtverkeer

De kleine schepen zijn ook nodig om zoveel mogelijk vracht van de weg te halen en te houden, zegt Vermeeren. ‘Wij bezorgen tot in de havens in de steden, en voorkomen daarmee veel vrachtverkeer. Dat is maatschappelijk gezien gewenst en beter voor het milieu. Alleen uit dat oogpunt al zijn wij onmisbaar.’

Als de nieuwe motor geplaatst is, gaat Vermeeren weer het water op. Met alle beroepstrots en werkvreugde van dien. ‘Er is in mijn ogen niets mooier dan de binnenvaart. Ik denk dat de branche er goed aan doet, om ook de jeugd daarvan te overtuigen. Zodat er weer meer nieuwe aanwas komt. Want ik zie nog meer dan voldoende kansen voor het kleine schip. En als er jonge schippers komen, kunnen er ook weer meer kleine schepen worden gebouwd. Ook daarvoor is er markt, dat weet ik zeker.’

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement