Gooi onnodige regels overboord

Het ging zo veel beter met de aanpak van ladingdiefstal in Nederland. Maar de transportsector krijgt geen nieuwe landelijke officier van justitie voor de bestrijding en opsporing van deze criminalitei

Ook het bovenregionale rechercheteam transportcriminaliteit Zuid, dat de afgelopen jaren onder meer met de loktruck succesvol is geweest, keert niet terug.

Wat de transportsector in de plaats van de gerichte opsporing van transportdelicten krijgt, is nog niet duidelijk. Volgens de Rotterdamse officier van justitie wordt de bestrijding van transportcriminaliteit een van de elf prioriteiten bij de dienst en zal die voortaan moeten concurreren met onderwerpen als het witwassen van crimineel geld, hightech crime, mensenhandel en kinderporno.

Op deze manier gaat Nederland richting de situatie in België waar het aantal ladingdiefstallen afgelopen jaar met 20% toenam. Erger nog is het in Frankrijk. Daar is een stijging van 30% vastgesteld.

In verschillende Europese landen heeft de ladingdiefstal dus een te lage prioriteit. En dat terwijl de betrouwbaarheid en de veiligheid van de lading niet alleen essentieel is voor de transportsector, maar voor de hele economie. Als Nederland niet meer vertrouwd wordt in het (door)vervoeren van ladingen, blijven we nergens meer.

Op zee geldt een vergelijkbare problematiek. Daar is de inzet van private beveiligers absolute noodzaak. Terecht heeft de maritieme gemeenschap dit met veel alarmbellen aan de Nederlandse regering en het parlement duidelijk gemaakt. Weliswaar heeft de regering eind april het standpunt losgelaten dat alleen de staat het geweldsmonopolie heeft en dat de Koninklijke Marine de schepen moet beschermen.

De regering ziet in dat de marine daartoe niet in staat is, maar houdt het bij slechts een voornemen om de wet te veranderen. Een dergelijk voornemen kan betekenen dat het nog jaren duurt en daar is geen tijd voor. Want de internationale concurrentiepositie van Nederland is hier in het geding. Reders kunnen gemakkelijk de voorkeur geven aan een vlag van een ander Europees land dan de Nederlandse. En als reders eenmaal onder een andere vlag varen, zijn ze niet zo makkelijk meer terug te halen.

Ondanks de economische malaise lijken transportondernemers en verladers veelal bereid mee te betalen aan de veiligheid. Het minste dat de overheid kan doen is een en ander goed te faciliteren, het voorkomen van ladingdiefstal prioriteit te maken en heel snel allerlei overbodige en nodeloze regelgeving overboord te gooien.

Harald Roelofs

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement

Gooi onnodige regels overboord | NT

Gooi onnodige regels overboord

Het ging zo veel beter met de aanpak van ladingdiefstal in Nederland. Maar de transportsector krijgt geen nieuwe landelijke officier van justitie voor de bestrijding en opsporing van deze criminalitei

Ook het bovenregionale rechercheteam transportcriminaliteit Zuid, dat de afgelopen jaren onder meer met de loktruck succesvol is geweest, keert niet terug.

Wat de transportsector in de plaats van de gerichte opsporing van transportdelicten krijgt, is nog niet duidelijk. Volgens de Rotterdamse officier van justitie wordt de bestrijding van transportcriminaliteit een van de elf prioriteiten bij de dienst en zal die voortaan moeten concurreren met onderwerpen als het witwassen van crimineel geld, hightech crime, mensenhandel en kinderporno.

Op deze manier gaat Nederland richting de situatie in België waar het aantal ladingdiefstallen afgelopen jaar met 20% toenam. Erger nog is het in Frankrijk. Daar is een stijging van 30% vastgesteld.

In verschillende Europese landen heeft de ladingdiefstal dus een te lage prioriteit. En dat terwijl de betrouwbaarheid en de veiligheid van de lading niet alleen essentieel is voor de transportsector, maar voor de hele economie. Als Nederland niet meer vertrouwd wordt in het (door)vervoeren van ladingen, blijven we nergens meer.

Op zee geldt een vergelijkbare problematiek. Daar is de inzet van private beveiligers absolute noodzaak. Terecht heeft de maritieme gemeenschap dit met veel alarmbellen aan de Nederlandse regering en het parlement duidelijk gemaakt. Weliswaar heeft de regering eind april het standpunt losgelaten dat alleen de staat het geweldsmonopolie heeft en dat de Koninklijke Marine de schepen moet beschermen.

De regering ziet in dat de marine daartoe niet in staat is, maar houdt het bij slechts een voornemen om de wet te veranderen. Een dergelijk voornemen kan betekenen dat het nog jaren duurt en daar is geen tijd voor. Want de internationale concurrentiepositie van Nederland is hier in het geding. Reders kunnen gemakkelijk de voorkeur geven aan een vlag van een ander Europees land dan de Nederlandse. En als reders eenmaal onder een andere vlag varen, zijn ze niet zo makkelijk meer terug te halen.

Ondanks de economische malaise lijken transportondernemers en verladers veelal bereid mee te betalen aan de veiligheid. Het minste dat de overheid kan doen is een en ander goed te faciliteren, het voorkomen van ladingdiefstal prioriteit te maken en heel snel allerlei overbodige en nodeloze regelgeving overboord te gooien.

Harald Roelofs

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement