Het maakte niet uit waar ik keek, overal werd gezellig gedronken, gemixt en gedaan. De mogelijkheden waren ongekend, alle combinaties van drankjes leken goed te werken, de kater van de volgende ochtend even buiten beschouwing gelaten. Ik heb ervan genoten. Over accijnsinkomsten hoeft de staat na afgelopen week in ieder geval niet te klagen.
Het zal inherent zijn aan accijnsproducten, maar er wordt ontzettend veel mee geëxperimenteerd. Het lijkt wel alsof bij elke nieuwe uitvinding wordt gekeken of je het kunt drinken, kunt roken of je auto erop kunt laten rijden. Tot vreugde van de wetgever, want in al die gevallen rinkelt de accijnskas van de staat. Een nieuwe ontwikkeling is het gebruiken van aardgas als motorbrandstof (LNG). Aardgas wordt met name gebruikt voor verwarming van bijvoorbeeld woonruimten, maar je auto erop laten rijden is nieuw. In ieder geval weer euro-tekens in de ogen van de staat; nog meer accijns heffen!
Op het eerste gezicht geen probleem, zou je zeggen. Toch wel, want het overgrote deel van het aardgas is niet bestemd om als motorbrandstof te worden gebruikt en dus geen accijnsproduct. Dat onderscheid is belangrijk, want zodra een product wordt bestempeld als accijnsproduct is het niet meer mogelijk om het product op te slaan, te verkopen en te vervoeren zonder vergunningen, administratieve spinnenwebben en fysieke maatregelen.
Op dat punt zien we dat Nederland weer eens onnodig afwijkt. Europa is nog aan het nadenken hoe om te gaan met
producten zoals LNG, maar Nederland kiest de ‘veilige route’ en ziet alles als accijnsproduct. Dat je vervolgens over de grens raar wordt aangekeken met al je accijnspaperassen en aanzuiveringsverzoeken is men even vergeten te vermelden. Dat ondernemers onnodig en zonder wettelijke grondslag worden overspoeld met administratieve verplichtingen en financiële risico’s is ook een bijzaak. Nederland stelt in ieder geval de accijnsinkomsten veilig voor alles wat misschien, eventueel, mogelijkerwijs, ooit als potentiële motorbrandstof zou kunnen worden gebruikt.
Dat is het mooie aan carnaval beneden de rivieren. Daar begrijpen ze dat het lokale accijnsfeest na een week ook weer eindigt, waarna ze gewoon weer overgaan tot de orde van de dag. Dat zou men in Den Haag ook eens moeten doen.
Raoul Ramautarsing
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?