De arbeidsovereenkomst was opgesteld in de Nederlandse taal, met een gemiddelde werkweek van 48 uur en een nettosalaris van 145 euro per gewerkte dag, inclusief onkostenvergoeding. Verder was de cao voor het beroepsgoederenvervoer over de weg op het arbeidscontract van toepassing.

Sinds juli 2019 was de chauffeur arbeidsongeschikt. Hij kwam er toen achter dat hij sinds zijn indiensttreding in afwijking van de cao te weinig salaris had ontvangen en vorderde via een rechtszaak het volledige door hem berekende achterstallige loon terug. Hij wees er daarbij op, dat de onderbetaling in strijd was met het EU-recht.

In het verweer stelde de transportonderneming dat er geen sprake was van onderbetaling maar van ‘een alternatieve methode van uitbetaling die niet in het nadeel van de chauffeur werkt’. Verder deed de werkgever een beroep op de verjarings­termijn van vijf jaar: voor zover de vordering betrekking heeft op de periode voor oktober 2015 is deze verjaard. De chauffeur voerde daartegen aan, dat het beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en dat toepassing ervan in strijd is met het recht van de Europese Unie.

De Almelose kantonrechter achtte het in zijn uitspraak bewezen dat op grond van de cao te weinig salaris was ontvangen door de Hongaar. Verder bleek dat de werkgever de van de cao afwijkende uitbetalingsmethoden alleen op buitenlandse werknemers heeft toegepast. Daarmee staat vast dat de onderbetaling in strijd is met discriminatieverboden onder Europees recht, aldus de rechter. De werknemer had op grond van zijn nationaliteit niet anders mogen worden behandeld dan de Nederlandse werknemers. Iedere discriminatie op grond van nationaliteit is verboden.

Ten aanzien van de verjaringstermijn oordeelde de rechter, dat in beginsel de verjaringstermijn van vijf jaar van toepassing is. Aangezien de werknemer pas in oktober 2020 voor het eerst aanspraak heeft gemaakt op de betaling van achterstallig loon, zijn de vorderingen die betrekking hebben op de periode voor oktober 2015 dan ook als verjaard te beschouwen. Toch is de kantonrechter van oordeel dat het verjaringsverweer van de chauffeur hout snijdt. Hierbij speelt een rol dat de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst in de Nederlandse taal was opgesteld, terwijl de chauffeur voldoende had onderbouwd dat hij deze taal niet machtig is.

De chauffeur kan daarom niet worden verweten dat hij de onderbetaling niet eerder heeft ontdekt, aldus de kantonrechter. De chauffeur krijgt zo de gelegenheid om over een betrekkelijk lange periode te bewijzen wat de omvang van zijn schade is als gevolg van het achterstallig salaris dat hij door de onderbetaling niet heeft ontvangen.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement