Van Weyenberg noemt de overeenkomst ‘een mooi begin’ en hoopt dat meer landen zich aansluiten bij het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Noorwegen, Oostenrijk, Turkije, Nieuw-Zeeland, Luxemburg, Finland, Canada, Chili, Zwitserland en Uruguay.
De deadline is helder, maar ligt nog erg ver weg. Je mag verwachten dat we in 2040 al lang en breed een schaalbare zero emissie-oplossing hebben gevonden voor het langeafstandstransport over de weg.
Typerend is dat de grote truckbouwerslanden (Duitsland, Frankrijk, Zweden, Italië en de Verenigde Staten) zich onthouden hebben van een handtekening. Zij willen natuurlijk dat eerst hun eigen industrie klaar is om op grote schaal het alternatief te produceren, voordat ze een verplichting willen aangaan die ervoor zorgt dat er wellicht nu al allerlei nieuwe spelers opstaan, zoals VDL en Ebusco. Bovendien rekenen zij erop dat ze met de verkoop van dieseltrucks de komende vijftien jaar nog hun innovatie kunnen financieren.
De vraag is dan ook hoeveel waarde we moeten hechten aan die ‘ambitie’ om per 2040 geen dieseltruckverkoop meer toe te staan. Natuurlijk is het belangrijk om een stip op de horizon te hebben en daar naartoe te werken. Maar zonder de bijbehorende Europese wetgeving is het vooral een PR-verhaal. Deze overeenkomst is op zichzelf vooral een papieren tijger vol goede bedoelingen. Want reken maar niet dat deze dertien landen daadwerkelijk een verbod durven in te voeren zonder de steun van de grote landen.
Toch is de transitie naar zero emissie-transport inmiddels ingezet en fungeren de Nederlandse steden in de periode 2025-2030 als proeftuin. Met de nodige technische ontwikkelingen zal daarna ook steeds meer langeafstandstransport binnen Europa ook elektrisch plaatsvinden. Zeker als er ooit een CO2-beprijzing wordt ingevoerd. Dat pad is echter al lang in gang gezet. Daar verandert de belofte van deze gelegenheidscoalitie weinig aan.
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?