Het voorstel is ingediend door de grote vlaggenstaten Marshall Eilanden, Bahamas, Liberia en Panama, met steun van scheepvaartorganisaties Bimco, Intertanko en Intercargo. Daarin pleiten de partijen voor de invoering van een ‘ervaringsopbouwperiode’ na 2020.

In deze periode zou het reders moeten worden toegestaan om de zware stookolie die zij nog aan boord hebben op te maken. Tevens zouden zij niet bestraft moeten kunnen worden voor het gebruik van stookolie indien in een haven geen laagzwavelige brandstof verkrijgbaar is.

Felle kritiek

Het voorstel kwam de partijen op felle kritiek te staan van lidstaten en rederijen. Zo’n respijtperiode creëert onzekerheid en dwarsboomt het belangrijkste instrument in de handhaving van het nieuwe zwavelbeleid, namelijk het verbod op het aan boord hebben van hoogzwavelige stookolie op schepen die geen rookgasreiniger geïnstalleerd hebben.

De Marshall Eilanden, Bahamas, Bimco en Intertanko hebben die kritiek tegengesproken. Hun voorstel is geen poging om de effectieve deadline van de zwavelcap uit te stellen. De nieuwe brandstoffen brengen kwaliteitsrisico’s met zich mee en daarom is er behoefte aan een periode waarin ervaring kan worden opgebouwd, luidt het repliek.

VS

Nu ook de Verenigde Staten het voorstel steunen is de chaos binnen de IMO compleet. De organisatie dacht de discussie omtrent de invoering van het nieuwe zwavelbeleid eerder dit jaar definitief afgerond te hebben, maar nu is het debat opnieuw geopend.

IMO-vertegenwoordigers reageren verbaasd tegenover de Wall Street Journal en wijzen erop dat de Verenigde Staten sinds 2015 al strengere zwavelregels rondom hun eigen kustlijn hebben. Net als op de Noord- en Oostzee is rond de kust van de Verenigde Staten per 2015 een zwavelzone (Seca) ingevoerd.

Daarin mag alleen nog brandstof met een zwavelgehalte van 0,1% worden verstookt, terwijl de nieuwe 2020-zwavelcap die wereldwijd gaat gelden de maximale toegestane hoeveelheid zwavel op 0,5% vaststelt.

Reden voor de VS om het voorstel te steunen, zijn zorgen om de invloed van het beleid op de economie. In een verklaring aan de Wall Street Journal schrijft het Witte Huis dat deze stap ‘nodig is om de impact van grote brandstofprijsstijgingen op consumenten te mitigeren’ en dat de regering ‘er zeker van wil zijn dat de zwavelcap wordt ingevoerd op een wijze die niet schadelijk is voor consumenten en de wereldeconomie.’

President Trump

Dat motief wordt door voormalig energie-adviseur van de president George W. Bush Bob McNally in twijfel getrokken. Verwacht wordt dat de invoering van de zwavelcap, die de sector naar schatting jaarlijks 60 miljard dollar aan extra brandstofkosten oplevert, uiteindelijk wordt doorgeschoven naar de consument en ook een impact zal hebben op de ruwe olieprijs.

De olieprijs kwam recent weer boven de 80 dollar per vat door nieuwe Amerikaanse sancties tegen Iran en een krimpende voorraad van de Opec-landen. De nieuwe maritieme vraag die uit de zwavelcap voortvloeit, kan een aanslag op die voorraden plegen. Daardoor kan de olieprijs nog verder stijgen. Dat betekent duurdere benzine voor consumenten overal ter wereld en dat komt de president volgens McNally slecht uit.

‘Er zijn weinig dingen die een president meer angst inboezemen dan een piek in brandstofprijzen’, zegt hij tegen de Wall Street Journal. ‘Als President Trump leert dat IMO 2020 het risico op scherpe brandstofprijsstijgingen met zich meebrengt in de winter van de nieuwe presidentiële verkiezingen, dan maakt hij bezwaar.’

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement