Op 20 juni betrapte het vliegtuig een vissersschip op heterdaad, tijdens het lozen van olie in de Belgische economische zone in de Noordzee. Op 27 juni nam het een grote olievlek waar, zonder ze aan een specifieke vervuiler te kunnen linken. Het is één van de grootste olieverontreinigingen die niet het gevolg was van een ongeluk in de voorbije vijftien 15 jaar in de Belgische wateren. Het geloosde volume bedraagt naar schatting minstens 1,6 ton olie.

Op 28 juni signaleerden de luchttoezichters twee schepen die tankspoelingen aan het uitvoeren waren, waarbij plantaardige olie en derivaten in het water terecht kwamen. Of deze al dan niet legaal waren moet nog blijken uit de latere haveninspectie. De lozing door één van beide tankers was al vroeg op de dag gedetecteerd door een satelliet van het Europees Agentschap voor de Veiligheid van de Scheepvaart. Toen het KBIN-vliegtuig enkele uren later het schip controleerde was de tankspoeling nog steeds bezig. In geen van de deze gevallen bestond het risico op aanspoelen van de vervuilende substanties aan de kust.

Volgens het KBIN moeten de observaties van de afgelopen weken moeten niet noodzakelijk zorgen baren, aangezien het toeval kan zijn dat meerdere overtreders in een korte tijdspanne actief waren in het Belgische deel van de Noordzee. Ze illustreren wel het belang van het luchttoezicht boven zee.