De verenigde verzekeraars schrijven de flinke toename van hun inkomsten niet alleen toe aan een ‘aanpassing’ van de premies, maar ook aan onder meer ‘herstel van de handel na de pandemie’ en aan ‘gestegen waardes van activa’.

IUMI-secretaris-generaal Lars Lange voegt er in een commentaar op het rapport nog aan toe dat de verzekeraars ook een meer ‘gedisciplineerde en effectieve’ werkwijze hebben doorgevoerd. Zo is er voor het vierde jaar op rij gewerkt met een door de IUMI bestierde ‘Major Claims Database’ waarin de grotere scheepsongevallen worden geanalyseerd en waarin bekeken wordt hoe en waar die grote ongelukken ontstaan.

Het is volgens Lange wel belangrijk om ‘waakzaam’ te blijven en erop te blijven toezien dat de scheepvaartsector de recente ‘situatie met relatief lage claims’ weet te continueren en niet ‘terugkeert naar gebruikelijkere verliesniveau’s nu dat de scheepvaart- en de offshore-activiteit zich na Covid weer normaliseert’.

Vracht

Het verzekeren van vracht bracht voor de verzekeraars vorig jaar het meeste premiegeld in het laatje, 20,5 miljard dollar. De zeecascoverzekeringen, die schade aan of door schepen dekken, waren goed voor in totaal 8,4 miljard dollar premie-inkomsten en in de offshore-sector haalden de verzekeraars 4,1 miljard dollar binnen. Net als in de zeevaart waren er in de offshore-sector minder ongelukken, terwijl vooral de stijgende olieprijzen ervoor zorgden dat er wel meer activiteit was in deze branche en er meer geld in om ging.

Bijna de helft van al het premiegeld haalden de verzekeraars binnen in Europa: 47,7%. Azië/Pacific was goed voor 28.4%, Latijns-Amerika voor 10.3%, Noord-Amerika voor 8.5%. Dat de scheepsverzekeraars nu tevreden naar hun banksaldo kunnen kijken, is volgens vice-voorzitter Astrid Seltmann van de IUMI een nieuwe ontwikkeling. ‘Maritieme verzekeraars hebben jarenlang geleden onder slechte rendementen, maar vanaf 2020 begonnen de resultaten te verbeteren. 2021 en vooral 2022 hebben in de bedrijfstak over de hele linie een relatief sterke groei van de wereldwijde premiebasis laten zien.’