In totaal moet er 28 miljoen euro in het vrachtvervoer per spoor gestoken worden. Volgens de Europese Commissie zal de hulp verstrekt worden via ‘directe betalingen’ aan spooroperators om hen te compenseren voor de hogere tarieven die zij vanaf 2023 aan spoorbeheerder ProRail moeten betalen voor het opstellen en rangeren van treinen. ‘De maatregel moet ervoor zorgen dat spoorwegondernemingen concurrerend blijven ten opzichte van het wegvervoer’, aldus het Europese orgaan.

Voor 2023 is er maximaal 14 miljoen euro beschikbaar. De regeling loopt tot 31 december 2025 en heeft ‘een afbouwend karakter’, zo liet het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in oktober weten.

Bedrag per minuut

De subsidie wordt volgens het ministerie berekend op basis van een bedrag per minuut dat een trein staat opgesteld. Dit bedrag is afhankelijk van de spoorlengte. Al met al moet op alle emplacementen dezelfde relatieve ‘korting’ worden gerealiseerd. Partijen krijgen periodiek een voorschot uitbetaald, waarna aan het einde van het jaar het definitieve bedrag wordt berekend.

 Vanaf 1 januari 2023 past ProRail een nieuwe systematiek toe voor het berekenen van de tarieven voor het gebruik van het spoor. Binnen deze tariefstructuur worden de tarieven voor het rijden van treinen verlaagd, terwijl die voor het opstellen en rangeren van treinen worden verhoogd. Het goederenvervoer maakt echter relatief veel gebruik van deze diensten, waardoor de sector verwacht dat de kosten voor het goederenvervoer per spoor sterk zullen stijgen.

Hans-Willem Vroon, directeur van Brancheorganisatie RailGood, laat weten dat er met de subsidie nog steeds sprake is van kostenstijgingen van ruim 70%. Zonder de subsidie zouden de extra kosten volgens hem 130% hoger zijn. ‘Deze subsidie is veel te weinig om de idiote verhoging van de infraheffingen voor het gebruik van de opstel- en rangeersporen per 1 januari 2023 door ProRail ongedaan te maken’, zo stelt hij.