Dit laat UIRR, de brancheverenging voor het gecombineerd spoor- en wegvervoer weten. Elk kwartaal berekent de vereniging de groei van het gecombineerd transport op basis van cijfers over de hoeveelheid zendingen in het gecombineerd vervoer en de hoeveelheid overslag op terminals. Vorig kwartaal was er sprake van een krimp van 6,46%. De organisatie schrijft de dalende cijfers toe aan ‘onacceptabel slechte’ prestaties op het gebied van punctualiteit, de hoge elektriciteitsprijzen en de verminderde economische activiteit.

De zogeheten ‘sentiment index’ van de branchevereniging is bovendien opgeschoven van ‘licht negatief’ naar ‘negatief’. Via deze index geven ceo’s van bij UIRR aangesloten bedrijven aan wat zij de komende 12 maanden verwachten van de markt. Volgens de vereniging zijn deze verwachtingen sinds het tweede kwartaal van 2020, toen de coronapandemie zich op zijn hoogtepunt bevond, niet meer zo laag geweest.

Hoge energieprijzen

UIRR grijpt de gelegenheid aan om zich nogmaals uit te spreken over de hoge energieprijzen. Hoewel Brussel een noodmaatregel op de markt heeft gebracht waarmee het mogelijk werd om de elektriciteitskosten voor bedrijven te beperken of te compenseren, hebben zeer weinig lidstaten hier voor spoorbedrijven gebruik van gemaakt, zo stelt de vereniging. ‘Spanje staat alleen met een redelijk effectieve regeling waarmee de hoge energieprijzen beknot kunnen worden. Elke maand van inactiviteit van Europese regeringen zorgt voor een omgekeerde modal shift met meer vervuilend wegvervoer’, aldus UIRR.

In 2022 ging het al iets minder goed met het gecombineerd vervoer dan in het jaar ervoor. In het tweede kwartaal van vorig jaar was er voor het eerst in anderhalf jaar al sprake van een lichte daling voor dit vervoerstype. In het derde kwartaal groeide het gecombineerd vervoer echter nog licht met 2,64%. Ook lijken de leden van UIRR steeds negatievere toekomstverwachtingen te hebben. Gedurende het jaar verschoof de index van ‘licht positief’ naar ‘neutraal’ en vervolgens naar ‘licht negatief’ in het derde kwartaal. In 2021 keken de bedrijven zelfs nog met een ‘positieve’ blik naar de toekomst.