Dat heeft het Beierse Amtsgericht Weißenburg bepaald in een conflict tussen een Poolse transportondernemer en een Duitse vervoerder die het Poolse bedrijf voor cabotageritten op Duits grondgebied had aangespannen.

De Duitse opdrachtgever had de betaling voor de cabotageritten opgeschort, omdat de Poolse onderaannemer weigerde aan te tonen dat hij chauffeurs voor hun werk in Duitsland het daar geldende minimumuurloon (‘Mindestlohn’ of kortweg MiLoG) uitbetaalde.

De klager, de Poolse vervoerder dus, werd door de rechter van eerste aanleg in Weißenburg volledig in het gelijk gesteld. Centraal stond daarbij de clausule in de vervoersovereenkomst dat een ‘bewijs van loonbetaling’ voor de chauffeur kan worden verlangd.

De overweging van het Amtsgericht is dat het Duitse minimumloon en het eventueel niet uitbetalen daarvan op zich geen ‘werkzaam bewijs’ oplevert dat een buitenlandse vervoerder bij cabotage de Europese regels zou overtreden.

Dat de Duitse opdrachtgever de met de Poolse vervoerder overeengekomen transporttarieven voor de cabotageritten zou moeten betalen, stond voor de Beierse rechter buiten kijf.

De opdrachtgever kan in deze kwestie nog in beroep gaan bij een hogere rechter. Maar meer Duitse rechters hebben recent vraagtekens geplaatst bij het MiLoG-recht. Het Finanzgericht in Berlijn-Brandenburg kwam eerder tot het oordeel dat controle op minimumuurloonuitbetaling door de opdrachtgever bij cabotage ‘voorlopig ontoelaatbaar’ is.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement