Column – Verbod op cabinekamperen

RAAD & recht

Op 20 december 2017 gaf het Europees Hof van Justitie antwoord op de vraag of chauffeurs hun normale wekelijkse rust in hun voertuig mogen doorbrengen. Ter beantwoording van deze vraag keek het Hof niet alleen naar de bewoordingen van de wettelijke regeling, maar ook naar de context en de doeleinden die met de regeling worden nagestreefd.

Het Hof heeft daarbij onder andere overwogen dat bestuurders de mogelijkheid moeten hebben om hun normale wekelijkse rusttijden door te brengen op een plaats met passende en geschikte accommodatie, zodat de met de Verordening nagestreefde doelstelling om de arbeidsomstandigheden voor de bestuurders en de verkeersveiligheid te verbeteren, kunnen worden gewaarborgd.

Het Hof merkt daar nog bij op dat de verordening geen bepaling bevat waarin uitdrukkelijk is geregeld hoe een bestuurder zijn normale wekelijkse rust moet doorbrengen. Dat is ter vrije invulling, zolang de accommodatie maar passend en geschikt is.

Hoewel met deze uitspraak helderheid lijkt te zijn verschaft over de uitleg van de wekelijkse rust, is een belangrijk vraagstuk onbeantwoord gebleven. Immers, de normale wekelijkse rust duurt ten minste 45 uur. Rust betekent niet louter slapen, maar ook de periode waarin de bestuurder vrijelijk over zijn tijd moet kunnen beschikken.

De vraag is dan wanneer er sprake is van een situatie waarin de chauffeur zijn rust in het voertuig heeft doorgebracht. Is dat al na één uur Netflix kijken in de cabine? Is dat na één maal acht uur slapen? Of na tweemaal acht uur slapen? Of is dat pas nadat een chauffeur langer dan de helft van zijn tijd in de cabine verblijft?

Welke situatie uw voorkeur ook heeft, in al deze voorbeelden is sprake van periodes waarin de chauffeur zich niet in het voertuig bevindt of hoeft te bevinden en vrijelijk over zijn tijd kan beschikken. Als hij dan verblijft op een plaats met passende en geschikte accommodatie en faciliteiten waar de chauffeur zich kan douchen, kan wassen, koken, televisiekijken, wandelen, boodschappen doen enzovoorts, wat is er dan op tegen dat hij die paar uurtjes waarin hij zijn ogen toch gesloten heeft, slaapt in een cabine?

Treffend vond ik een artikel in Nieuwsblad Transport van 27 november 2019 waarin een kritische noot werd geplaatst bij de door de vakbond aangespannen handhavingsprocedure tegen de ILT. Volgens de vakbond werkt dit handhavingsbeleid niet. De bond zou daarom graag zien dat de inspectiedienst harder optreedt tegen dit cabinekamperen.

Dat verzoek roept weer een heel andere vraag op. Zorgt een verbod op cabinekamperen nou daadwerkelijk voor betere leefomstandigheden? Kom je als chauffeur meer tot rust op een slaapzaal met diverse andere collega’s, waar weinig ruimte is voor privacy en waar mogelijk snurkende collega’s je nachtrust verstoren. Of is een truckcabine, als het voertuig staat op een plaats met passende en geschikte accommodatie en faciliteiten, misschien beter voor de chauffeur? Ik denk dat er maar één persoon is die deze vraag echt kan beantwoorden: de chauffeur zelf.

Zoals ik het lees, behelst de aangehaalde uitspraak van het Europese Hof van Justitie geen absoluut verbod op het (enkel) slapen in de cabine als sprake is van een normale wekelijkse rust. Essentie van deze uitspraak is dat een chauffeur niet enkel afhankelijk is van zijn voertuig om zijn normale wekelijkse rust door te brengen.

Als hij zijn rust doorbrengt op een plaats met passende en geschikte accommodatie waar hij vrij over zijn tijd kan beschikken, dan is er, als je het mij vraagt, geen sprake van een overtreding als de chauffeur er voor kiest om te slapen in zijn cabine. Ik ben erg benieuwd hoe een rechter straks over dit argument zal gaan oordelen. Ik houd u op de hoogte.

Kevin Vierhout, advocaat

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement

Column – Verbod op cabinekamperen | NT

Column – Verbod op cabinekamperen

RAAD & recht

Op 20 december 2017 gaf het Europees Hof van Justitie antwoord op de vraag of chauffeurs hun normale wekelijkse rust in hun voertuig mogen doorbrengen. Ter beantwoording van deze vraag keek het Hof niet alleen naar de bewoordingen van de wettelijke regeling, maar ook naar de context en de doeleinden die met de regeling worden nagestreefd.

Het Hof heeft daarbij onder andere overwogen dat bestuurders de mogelijkheid moeten hebben om hun normale wekelijkse rusttijden door te brengen op een plaats met passende en geschikte accommodatie, zodat de met de Verordening nagestreefde doelstelling om de arbeidsomstandigheden voor de bestuurders en de verkeersveiligheid te verbeteren, kunnen worden gewaarborgd.

Het Hof merkt daar nog bij op dat de verordening geen bepaling bevat waarin uitdrukkelijk is geregeld hoe een bestuurder zijn normale wekelijkse rust moet doorbrengen. Dat is ter vrije invulling, zolang de accommodatie maar passend en geschikt is.

Hoewel met deze uitspraak helderheid lijkt te zijn verschaft over de uitleg van de wekelijkse rust, is een belangrijk vraagstuk onbeantwoord gebleven. Immers, de normale wekelijkse rust duurt ten minste 45 uur. Rust betekent niet louter slapen, maar ook de periode waarin de bestuurder vrijelijk over zijn tijd moet kunnen beschikken.

De vraag is dan wanneer er sprake is van een situatie waarin de chauffeur zijn rust in het voertuig heeft doorgebracht. Is dat al na één uur Netflix kijken in de cabine? Is dat na één maal acht uur slapen? Of na tweemaal acht uur slapen? Of is dat pas nadat een chauffeur langer dan de helft van zijn tijd in de cabine verblijft?

Welke situatie uw voorkeur ook heeft, in al deze voorbeelden is sprake van periodes waarin de chauffeur zich niet in het voertuig bevindt of hoeft te bevinden en vrijelijk over zijn tijd kan beschikken. Als hij dan verblijft op een plaats met passende en geschikte accommodatie en faciliteiten waar de chauffeur zich kan douchen, kan wassen, koken, televisiekijken, wandelen, boodschappen doen enzovoorts, wat is er dan op tegen dat hij die paar uurtjes waarin hij zijn ogen toch gesloten heeft, slaapt in een cabine?

Treffend vond ik een artikel in Nieuwsblad Transport van 27 november 2019 waarin een kritische noot werd geplaatst bij de door de vakbond aangespannen handhavingsprocedure tegen de ILT. Volgens de vakbond werkt dit handhavingsbeleid niet. De bond zou daarom graag zien dat de inspectiedienst harder optreedt tegen dit cabinekamperen.

Dat verzoek roept weer een heel andere vraag op. Zorgt een verbod op cabinekamperen nou daadwerkelijk voor betere leefomstandigheden? Kom je als chauffeur meer tot rust op een slaapzaal met diverse andere collega’s, waar weinig ruimte is voor privacy en waar mogelijk snurkende collega’s je nachtrust verstoren. Of is een truckcabine, als het voertuig staat op een plaats met passende en geschikte accommodatie en faciliteiten, misschien beter voor de chauffeur? Ik denk dat er maar één persoon is die deze vraag echt kan beantwoorden: de chauffeur zelf.

Zoals ik het lees, behelst de aangehaalde uitspraak van het Europese Hof van Justitie geen absoluut verbod op het (enkel) slapen in de cabine als sprake is van een normale wekelijkse rust. Essentie van deze uitspraak is dat een chauffeur niet enkel afhankelijk is van zijn voertuig om zijn normale wekelijkse rust door te brengen.

Als hij zijn rust doorbrengt op een plaats met passende en geschikte accommodatie waar hij vrij over zijn tijd kan beschikken, dan is er, als je het mij vraagt, geen sprake van een overtreding als de chauffeur er voor kiest om te slapen in zijn cabine. Ik ben erg benieuwd hoe een rechter straks over dit argument zal gaan oordelen. Ik houd u op de hoogte.

Kevin Vierhout, advocaat

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement