Column – Mag een chauffeur een rit weigeren uit corona-angst?

raad & recht

Dat het aloude Nederlandse gezegde ‘nood breekt wet’ niets aan waarde heeft ingeboet, blijkt wel uit de vele persberichten die voorbij komen in deze deze coronacrisis. Soms moeten wetten wijken gezien de noodsituatie.

Zo zijn de rij-en rusttijden in vrijwel heel Europa tijdelijk opgerekt. In Nederland is de verplichte bijscholing van chauffeurs opgeschort en in België is het zeer streng gecontroleerde verbod op het cabinekamperen opgeheven. In crisistijden gelden andere prioriteiten.

Op Linkedin zie ik veel bemoedigende berichten van vervoerders die samen met hun chauffeurs de schouders eronder zetten om er voor te zorgen dat de noodzakelijke bevoorrading van winkels niet in gevaar komt. Ook volgde er de, in mijn ogen, volkomen terechte oproep van vakbonden en werkgeversorganisaties om chauffeurs juist in deze tijd het respect te tonen dat hen toekomt. Hulde!

Toch wordt ook ons kantoor benaderd door werkgevers die zich geconfronteerd zien met chauffeurs die niet langer bepaalde ritten willen verrichten uit angst besmet te worden met het coronavirus. Of andersom, een planner die zijn werkgever haast smekend verzoekt om zijn werk weer op kantoor te mogen verrichten omdat zijn echtgenote niet bijster enthousiast werd van het vooruitzicht dat deze planner zijn werk vanuit huis zou verrichten. Hoe dien je daar, arbeidsrechtelijk gezien, mee om te gaan?

Het uitgangspunt is dat op de werknemer de plicht rust om de bedongen arbeid te verrichten en zich daarbij dient te houden aan redelijke opdrachten van de werkgever. De werkgever is daarbij verplicht om de arbeid dusdanig te organiseren dat de werknemer dit veilig kan uitvoeren. Wanneer sprake is van een redelijke opdracht en de werkgever aan de zorgplicht heeft voldaan, mag een werknemer deze opdracht niet weigeren. Doet hij dat wel, dan is sprake van werkweigering.

De vraag of een opdracht redelijk is, hangt dan af van de omstandigheden van het geval. De coronacrisis dient als omstandigheid te worden meegewogen. Is het mogelijk om een werknemer vanuit huis te laten werken, maar wil de werkgever toch dat hij elke dag naar kantoor komt, dan zou dat in deze tijd best eens als onredelijk aangemerkt kunnen worden. Die kans wordt nog groter als de geldende maatregelen op kantoor niet gemakkelijk in acht kunnen worden genomen (bijvoorbeeld het houden van anderhalve meter afstand). Daar speelt ook de zorgplicht van de werkgever een rol.

Kan de werknemer niet thuis werken, zoals vrachtwagenchauffeurs, dan is het van belang om na te gaan of de werkzaamheden noodzakelijk zijn. Betreffen het internationale ritten naar gebieden met reisadvies code rood, zoals Italië, dan dient de werkgever daar naar mijn mening terughoudend mee om te gaan. Is daarentegen sprake van een vitaal transport (zoals levensmiddelen of medicijnen), kan wel degelijk sprake zijn van noodzakelijke werkzaamheden. Een werknemer mag dat dan ook niet zomaar weigeren, mits de werkgever aan zijn zorgplicht voldoet.

Als er sprake is van werkweigering geldt het beginsel ‘geen arbeid, geen loon’. Herhaalde werkweigering kan zelfs een reden zijn voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Ik vermoed dat er in de nabije toekomst uitspraken komen van kantonrechters die moeten oordelen of de arbeid terecht is geweigerd of niet. Was het werk strikt noodzakelijk? of waren andere oplossingen mogelijk zonder de gerechtvaardigde belangen van de partijen uit het oog te verliezen? Of die uitspraken exact bovengenoemde kaders zullen volgen, blijft natuurlijk afwachten. Nood breekt immers wet.

Kevin Vierhout, advocaat

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement

Column – Mag een chauffeur een rit weigeren uit corona-angst? | NT

Column – Mag een chauffeur een rit weigeren uit corona-angst?

raad & recht

Dat het aloude Nederlandse gezegde ‘nood breekt wet’ niets aan waarde heeft ingeboet, blijkt wel uit de vele persberichten die voorbij komen in deze deze coronacrisis. Soms moeten wetten wijken gezien de noodsituatie.

Zo zijn de rij-en rusttijden in vrijwel heel Europa tijdelijk opgerekt. In Nederland is de verplichte bijscholing van chauffeurs opgeschort en in België is het zeer streng gecontroleerde verbod op het cabinekamperen opgeheven. In crisistijden gelden andere prioriteiten.

Op Linkedin zie ik veel bemoedigende berichten van vervoerders die samen met hun chauffeurs de schouders eronder zetten om er voor te zorgen dat de noodzakelijke bevoorrading van winkels niet in gevaar komt. Ook volgde er de, in mijn ogen, volkomen terechte oproep van vakbonden en werkgeversorganisaties om chauffeurs juist in deze tijd het respect te tonen dat hen toekomt. Hulde!

Toch wordt ook ons kantoor benaderd door werkgevers die zich geconfronteerd zien met chauffeurs die niet langer bepaalde ritten willen verrichten uit angst besmet te worden met het coronavirus. Of andersom, een planner die zijn werkgever haast smekend verzoekt om zijn werk weer op kantoor te mogen verrichten omdat zijn echtgenote niet bijster enthousiast werd van het vooruitzicht dat deze planner zijn werk vanuit huis zou verrichten. Hoe dien je daar, arbeidsrechtelijk gezien, mee om te gaan?

Het uitgangspunt is dat op de werknemer de plicht rust om de bedongen arbeid te verrichten en zich daarbij dient te houden aan redelijke opdrachten van de werkgever. De werkgever is daarbij verplicht om de arbeid dusdanig te organiseren dat de werknemer dit veilig kan uitvoeren. Wanneer sprake is van een redelijke opdracht en de werkgever aan de zorgplicht heeft voldaan, mag een werknemer deze opdracht niet weigeren. Doet hij dat wel, dan is sprake van werkweigering.

De vraag of een opdracht redelijk is, hangt dan af van de omstandigheden van het geval. De coronacrisis dient als omstandigheid te worden meegewogen. Is het mogelijk om een werknemer vanuit huis te laten werken, maar wil de werkgever toch dat hij elke dag naar kantoor komt, dan zou dat in deze tijd best eens als onredelijk aangemerkt kunnen worden. Die kans wordt nog groter als de geldende maatregelen op kantoor niet gemakkelijk in acht kunnen worden genomen (bijvoorbeeld het houden van anderhalve meter afstand). Daar speelt ook de zorgplicht van de werkgever een rol.

Kan de werknemer niet thuis werken, zoals vrachtwagenchauffeurs, dan is het van belang om na te gaan of de werkzaamheden noodzakelijk zijn. Betreffen het internationale ritten naar gebieden met reisadvies code rood, zoals Italië, dan dient de werkgever daar naar mijn mening terughoudend mee om te gaan. Is daarentegen sprake van een vitaal transport (zoals levensmiddelen of medicijnen), kan wel degelijk sprake zijn van noodzakelijke werkzaamheden. Een werknemer mag dat dan ook niet zomaar weigeren, mits de werkgever aan zijn zorgplicht voldoet.

Als er sprake is van werkweigering geldt het beginsel ‘geen arbeid, geen loon’. Herhaalde werkweigering kan zelfs een reden zijn voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Ik vermoed dat er in de nabije toekomst uitspraken komen van kantonrechters die moeten oordelen of de arbeid terecht is geweigerd of niet. Was het werk strikt noodzakelijk? of waren andere oplossingen mogelijk zonder de gerechtvaardigde belangen van de partijen uit het oog te verliezen? Of die uitspraken exact bovengenoemde kaders zullen volgen, blijft natuurlijk afwachten. Nood breekt immers wet.

Kevin Vierhout, advocaat

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement