Girteka trekt 5 miljoen euro uit voor zijn nieuwste en grootste vestiging. Het bedrijf heeft daarvoor zijn oog laten vallen op een stuk grond bij de Poolse stad Poznan, niet ver van de Duitse grens. Het terrein, ooit een productielocatie waar truck- en busfabrikant MAN zijn stadsbussen assembleerde, gaat dienst doen als uitvalsbasis voor tweeduizend in Polen geregistreerde vrachtwagens en achtduizend truckers. Verder wil Girteka hier enkele honderden technische en administratieve medewerkers aan het werk zetten en komen er diensten voor de chauffeurs, zoals een bank, een kapper en een dokterspost. De locatie wordt volgens het bedrijf zelf zeventien keer zo groot als de bestaande Poolse vestiging van het Girteka. De Litouwse vervoerder, die met zijn wagenpark van achtduizend trucks naar eigen zeggen het grootste ‘asset-based’ transportbedrijf in Europa is, stelt dat het genoodzaakt wordt om zich dichter bij zijn klanten te vestigen en zo ‘lege kilometers te voorkomen’.
Girteka doelt daarmee op de terugkeerplicht voor voertuigen en die voor chauffeurs, die al eerder inging. Deze maatregelen zijn door Brussel bedacht om de werkomstandigheden voor truckers te verbeteren en om het speelveld tussen Oost- en West-Europa wat meer in evenwicht te brengen. Vrachtwagens uit Oost-Europese landen keerden vaak maar een of hooguit twee keer per jaar terug naar het thuisland om daar de verplichte technische keuring te ondergaan, de rest van het jaar konden ze tot nu toe permanent rondrijden in het buitenland. In sommige landen is 80% van de truckvloot permanent actief buiten de eigen grenzen.
Hotel met 750 bedden
Met de invoering van de terugkeerplicht voor voertuigen op 21 februari is het gedaan met die vrijheid. Vrachtwagens die actief zijn in het buitenland, zullen dan elke acht weken vele kilometers terug moeten rijden naar het thuisland. Voor transporteurs uit oostelijke lidstaten van de EU wordt het werk in West-Europa daardoor een stuk minder aantrekkelijk, zeker als het niet lukt om voor de thuisreis ladingen te vinden. Nu al rijdt in Europa een op de vijf vrachtwagens leeg rond en dat zal door de nieuwe Europese regels alleen maar meer worden, zo waarschuwen Oost-Europese landen. Litouwen, Bulgarije, Roemenië, Hongarije, Cyprus, Malta en Polen zijn zelfs naar de Europese rechter gestapt om de verplichte terugkeer van tafel te krijgen.
Girteka is niet de enige grote vervoerder die vanwege het Mobiliteitspakket nieuwe vestigingen opent in een ander land. Het Duitse Hegelmann bouwt net over de grens in Polen een eigen hotel voor vrachtwagenchauffeurs. Het hotel met 750 bedden biedt het transportbedrijf een uitvalsbasis in Polen van waaruit voertuigen en chauffeurs snel weer in Duitsland aan het werk kunnen. Het transportbedrijf werkt volgens Poolse media ook op de Pools-Oekraïense grens aan een nieuwe vestiging. Hegelmann heeft daar een oud ziekenhuis uit de Sovjettijd gekocht om er Oekraïense chauffeurs te huisvesten.
Ook kleine vervoerders willen door de nieuwe Europese regels verhuizen. Al snel na de publicatie van het Mobiliteitspakket door de Europese Commissie in 2020 constateerden brancheorganisaties dat er langzaam maar zeker een stroom op gang kwam van ‘uitgevlagde’ transportondernemers die hun vestigingen vanuit Roemenië, Bulgarije en de Baltische staten naar elders verplaatsen. Naast Polen lijkt Duitsland de populairste uitvalsbasis bij vervoerders die proberen om de afstand waarover zij hun transporten uitvoeren te verkleinen. In verschillende media hebben transportcommentatoren Duitsland om die reden al uitgeroepen tot ‘winnaar’ van het Mobiliteitspakket.
Kleinere loonkloof
De terugkeerplicht is niet het enige onderdeel van het Mobiliteitspakket dat de verhuisdrift onder Oost-Europese transporteurs aanwakkert. Er speelt ook mee dat de cabotageregels binnen de EU steeds strenger worden. Tegelijk met de terugkeerplicht voor voertuigen voert Brussel namelijk een ‘cooling off’ in. Vervoerders mogen onder de nieuwe regels nog steeds drie cabotageritten in zeven dagen uitvoeren in een ander land, maar ze moeten daarna een vierdaagse pauze inlassen voor ze weer cabotage kunnen verrichten met hetzelfde voertuig. Het loont daardoor nog meer om voertuigen in het buitenland te registreren. De verhuisgolf wordt mogelijk gemaakt door de steeds kleinere loonkloof tussen Oost en West. Het tekort aan chauffeurs speelt ook transportondernemers in Oost-Europese lidstaten parten, waardoor de loonkosten daar de afgelopen jaren fors zijn gestegen. De chauffeurssalarissen in Duitsland liggen weliswaar nog altijd hoger dan in landen als Roemenië en Bulgarije, maar het verschil is nu zo klein dat de opening van een vestiging in Duitsland aanlokkelijker is dan ooit.
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?