Dat stelt de voor staatsbedrijf Deutsche Bahn verantwoordelijke liberale bewindsman tegenover het Duitse vakblad DVZ. ‘Logistieke dienstverleners worden in de markt momenteel hoog aangeslagen qua waarde’, zegt hij. Er is volgens de minister ook voldoende vraag uit de markt naar een bedrijf als Schenker, maar voorop staan ook bij een verkoop de belangen van de werknemers van de expediteur.
‘Ik denk dat het in het belang van het personeel is dat de onderneming zoveel mogelijk vrijheid heeft om zich verder te ontwikkelen’, legt hij uit. Wissing wijst er daarbij op dat Schenker midden in een zware internationale concurrentieslag staat met andere grote expediteurs. Tegelijkertijd moet moederbedrijf Deutsche Bahn zich op de kernactiviteit, spoorvervoer, kunnen concentreren. Die twee zaken zijn moeilijk te combineren, valt uit zijn woorden op te maken.
Nieuwe investeringen
‘Wij staan verder met de verkoop niet onder tijdsdruk’, voegt de minister eraan toe en wijst er ook op dat een uiteindelijk besluit tot verkoop door de raad van commissarissen van DB zal worden genomen en niet door het ministerie. Belangrijk voor een positief besluit is daarbij de toezegging van Wissing dat de opbrengst uit de verkoop van Schenker naar nieuwe investeringen in het spoorbedrijf vloeien en niet naar de Duitse overheid, om de hoge schuldenlast bij het staatsbedrijf af te bouwen.
Over de vraagprijs wil hij verder niets zeggen. Eerder werd door analisten het Duitse expeditiebedrijf, dat tot de wereldtop behoort, op 20 miljard euro gewaardeerd, maar de recent stagnerende vraag in de expeditiemarkt en de mindere vooruitzichten in de lucht-en zeevracht zullen wel de nodige miljarden van de prijs hebben afgehaald.
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?