Dit blijkt uit een verkennend onderzoek van Arcadis, Berenschot en TNO in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat naar de verwachte volumes aan duurzame energiedragers die tussen 2030 en 2035 worden vervoerd. Daarbij is ook gekeken naar de hogere risico’s die ontstaan wanneer er meer gevaarlijke stoffen worden vervoerd en naar in hoeverre buisleidingen nodig zijn.
De onderzoekers hebben de volumes gebaseerd op drie mogelijke scenario’s. Voor twee scenario’s zijn ‘uiteenlopende cijfers over waterstofgebruik uit Europese beleidsvoorstellen’ gebruikt. Het derde scenario, dat ook meteen de hoogste volumes voorspelt, is gebaseerd op verwachtingen van marktpartijen. Volgens de onderzoekers kan de eerste variant worden gezien als een ondergrens, de tweede variant als een tussenvariant en de derde variant als een bovengrens.
In het geval dat de derde variant waarheid wordt, gaan er tussen 2030 en 2035 grote hoeveelheden ammoniak geïmporteerd worden door Nederland. Men voorspelt dat dit gaat om meer dan 40 megaton per jaar. Het grootste deel hiervan is bedoelt om aan de Duitse vraag naar waterstof of ammoniak te voldoen. Slechts een klein deel wordt geïmporteerd voor gebruik in Nederland.
Ernstig belast
Volgens deze variant zou er ook nog eens bijna 20 megaton aan vloeibare organische waterstofdragers (LOHC) per jaar naar Nederland worden geïmporteerd. De tussenvariant voorspelt echter een veel lagere hoeveelheid import van energiedragers. Volgens dit scenario wordt er tussen 2030 en 2035 ongeveer 10 megaton aan ammoniak geïmporteerd door Nederland en ongeveer drie megaton aan LOHC. De eerste variant voorspelt een een import van ongeveer 2 megaton aan ammoniak. Volgens alle scenario’s wordt er vooral ammoniak geïmporteerd om aan de waterstofbehoefte te voldoen. Dit omdat het produceren van waterstof uit ammoniak de meest ontwikkelde technologie is, zo concludeert het onderzoek.
De onderzoekers voorspellen dat de productie van waterstof vooral plaats gaat vinden in de industrieclusters in de buurt van de grote zeehavens en dat er vooral op locaties in de buurt van deze havens vraag gaat zijn naar waterstof. Ammoniak zal dan ook veelal per schip geïmporteerd worden. Ook wordt verwacht dat er waterstof uitgewisseld gaat worden tussen industrieclusters via buisleidingen. Een deel van de energiedragers moet echter vervoerd worden naar voornamelijk industrieterrein Chemelot en het buitenland. De onderzoekers verwachten bovendien dat wanneer één van de twee scenario’s met hogere volumes realiteit wordt, de ammoniakproductie op Chemelot vervangen wordt door geïmporteerde ammoniak.
Al met al verwachten de onderzoekers dat het basisnet, het landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, ernstig belast wordt wanneer de cijfers uit het tweede of het derde scenario realiteit worden. De druk komt vooral te liggen op het spoor en het water, zo omschrijven de onderzoekers. Desondanks sluiten zij niet uit dat ook het wegvervoer de dupe wordt. Over het spoorvervoer wordt nu al gezegd dat er al jaren meer gevaarlijke stoffen over de brabantroute worden getransporteerd dan wettelijk is toegestaan. Wanneer er sprake is van de hoge volumes uit de derde variant zal hier zeer waarschijnlijk ook in de binnenvaart sprake van zijn, zo waarschuwen de onderzoekers.
Ammoniakkrakers
Ook benadrukt men dat het transport van fossiele brandstoffen weliswaar afneemt, maar niet volledig verdwijnt. ‘De stromen van gevaarlijke stoffen zijn daarmee dermate groot dat de vraag niet is óf het basisnet onder druk komt te staan, maar wanneer en voor welke modaliteit dit als eerste geldt’, zo concluderen de onderzoekers. Het gebruik van buisleidingen voor ammoniak is dan ook zeker nodig in zowel het hoge als in het meer gematigde scenario. Alleen wanneer de ondergrens realiteit wordt is er waarschijnlijk geen buisleiding nodig om ammoniak te vervoeren.
De onderzoekende partijen noemen de komst van het waterstofnetwerk van Hydrogen Network Services bovendien als een randvoorwaarde voor het transport van waterstof. De geïmporteerde ammoniak moet dan wel eerst gekraakt worden tot waterstof voor het op die manier vervoerd kan worden, waardoor het bouwen van kraakinstallaties in de toekomst ook noodzakelijk wordt. In het geval van het hoge scenario zou er zelfs een capaciteit aan ammoniakkrakers nodig zijn die gelijk is aan ongeveer zestig van de grootste waterstoffabrieken van Nederland op dit moment.
Al met al benadrukken de onderzoekers dat de overheid nu moet komen met een duidelijke visie. Vooral wanneer er ammoniakkrakers gebouwd moeten worden of er buisleidingen voor ammoniak aangelegd moeten worden, moet de regering nu snel starten met de planning. Ammoniaktransport over het spoor is lang ontmoedigd in verband met de veiligheid, maar mogelijk is het nodig om dit te heroverwegen, zo wordt ook gesteld.
Onrealistisch hoog
Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Vivianne Heijnen reageert via een brief aan de Tweede Kamer op dit onderzoek. Volgens het ministerie zijn de volumes uit het derde scenario ‘onrealistisch hoog’. Wel stelt Heijnen dat ook de andere scenario’s aanleiding zijn om het huidige beleid nog eens onder de loep te nemen en een visie te ontwikkelen. Het ministerie gaat bij het vormen van die visie echter uit van de volumes uit het tweede ‘tussenscenario’.
Heijnen geeft aan onder andere aan dat het huidige standpunt over het vervoeren van ammoniak over het spoor te heroverwegen. Ook wil het kabinet in overleg over veiligheid met de Duitse en Belgische overheid. Het kabinet stelt daarnaast bezig te zijn met het ontwikkelen van beleid over dit onderwerp en zegt te starten met een onderzoek naar de kosten en baten van verschillende opties voor het opslaan en transporteren van waterstof. Voor het eind van 2023 wil het kabinet ‘met de eerste versie van een richtsnoer’ voor de risico’s van waterstofrijke energiedragers komen.
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?