{Door Willard Elissen}
Dat maakte directeur-generaal Hiroaki Kouchi van het planningsbureau van het district Nagoya gisteren bekend. “De tweede baan van Narita kan niet meer op tijd afkomen. Acht boeren willen hun grond niet afgeven. Verder blijkt dat de nieuwe luchthaven, Kansai, die ook op drooggelegd land moet komen, niet zoals gepland in 1994 wordt geopend. Voor de te zachte bodem moet daar een oplossing worden gevonden.” Intussen zitten de luchthavens van Osaka en Tokio bomvol.
De ontwikkeling van Chubai kost een miljard gulden. In het begin moet de luchthaven 110.000 vluchten per jaar verwerken, vervolgens moet ze uitgroeien tot een airport van 200.000 vluchten. Om zoveel mogelijk geluidshinder te voorkomen wordt de luchthaven gebouwd op drooggelegd land. Nagoya Airport kampt met een verbod van nachtvluchten omdat het midden in de bebouwde kom ligt. Niet gecertificeerde vliegtuigen worden toegelaten mits de motoren zijn gehushkitted.
De nieuwe luchthaven zal faciliteiten bieden voor zowel vracht als passagiers. De prognoses klinken optimistisch: Dertien miljoen passagiers en 750.000 ton vracht in 2005. Dat is meer dan tien keer het huidige aanbod aan vracht (26.000 ton internationaal en 27.000 binnenlands).
Volgens Kouchi is de berekening reeel. “Er is steeds meer im-en export vanuit Nagoya. Een exporteur als Toyota met hoofdvestiging hier in Nagoya heeft grote behoefte aan luchtvrachtcapaciteit. Nu moet hij vaak uitwijken naar de grote verstopte luchthavens van Osaka.”
De huidige baan van 2740 meter zal worden verlengd om meer vluchten aan te trekken. Air France en FedEx hebben volgens Kouchi plannen om naar Nagoya te vliegen. De luchthaven heeft nu 159 internationale retourvluchten per week, waarvan nog maar acht vrachtvluchten. Onder meer Japan Airlines, Air Hongkong en Aeroflot hebben een vrachtdienst op de Japanse stad. Sinds vrijdag is er ook de KLM/NCA dienst bijgekomen met een B747F-freighter. In een jaar tijd zijn de internationale luchtvrachtfaciliteiten verdubbeld tot 120.000 ton. De KLM en NCA moeten het voorlopig stellen met faciliteiten buiten de luchthaven.
ROTTERDAM – In veel landen wordt hoopvol gesproken over een nieuwe internationale wereldorde. Maar in de scheepvaart lijkt men toch eerder te moeten spreken van een Amerikaanse orde met wereldwijde werking. Na de eenzijdige afkondiging van de Oil Pollution Act 1990, de invoering van strenge regels voor NVOCC’s die met de VS zaken doen en de plannen voor het in de VS laten terugbetalen van in het buitenland ontvangen scheepsbouwsubsidies, wordt in het Huis van Afgevaardigden gepraat over een nieuwe wet met extraterritoriale werking: Buitenlandse zeelieden op schepen die regelmatig Amerikaanse havens aanlopen, moeten voortaan volgens Amerikaanse normen worden betaald en behandeld.
Austin Murphy, voorzitter van de commissie arbeidsvoorwaarden van het Huis van Afgevaardigden, vindt het schandalig hoe sommige reders hun niet-Amerikaanse bemanningen behandelen. “Je kunt stellen dat een groot deel van de winst die zij boeken het resultaat is van de routinematige uitbuiting van werknemers aan boord” , zo zei hij tijdens een hoorzitting van zijn commissie.
Hij zei te beschikken over verslagen van geestelijken die zich bezighouden met zending aan boord, waaruit bleek dat de arbeidsomstandigheden vaak mensonterend zijn. “Wanneer deze berichten niet van dominees en aalmoezeniers afkomstig waren, zou je denken dat ze zijn geput uit de annalen van Hollywood of uit de zwartste hoofdstukken uit de Middeleeuwse geschiedenis” , aldus Murphy.
Later noemde hij echter een tweede reden, waarom het van toepassing verklaren van Amerikaanse regels op buitenlandse bemanningen van belang is: het beschermen van de concurrentiepositie van schepen onder Amerikaanse vlag. “Buitenlandse reders profiteren van de handel met de Verenigde Staten, maar zij betalen hier geen belasting en hoeven zich niet te houden aan de regels waaraan Amerikaanse reders onderworpen zijn.”
Secretaris drs. P. van Agtmaal van de Koninklijke Nederlandse Reders Vereniging herinnert er echter aan, dat veel Amerikaanse reders varen met schepen onder goedkope vlag. “Tegen de 810 schepen onder Amerikaanse vlag, varen er 605 schepen in Amerikaanse eigendom onder buitenlandse vlag. Wellicht dat deze reders nog druk zullen uitoefenen op het Congres om aanvaarding van deze wet te voorkomen” , aldus Van Agtmaal.
Hij zegt niet verbaasd te zijn over het wetsvoorstel. “Het Amerikaanse scheepvaartbeleid is vaak niet te volgen. Individuele afgevaardigden of senatoren willen voor hun electoraat scoren, vaak zonder dat ze enig besef hebben van hoe het er in de internationale scheepvaartwereld aan toe gaat. Maar je weet het nooit met de Amerikanen. Dit soort wetten maakt soms kans om te worden aangenomen. Dat zou voor de Nederlandse scheepvaart een slechte zaak zijn. Dan hebben we eindelijk voor elkaar dat je op Nederlandse schepen met buitenlandse gezellen mag varen tegen lokale condities, en dan zou je die mensen ineens weer Amerikaanse salarissen moeten betalen.”
Van Agtmaal geeft toe, dat ook in de EG wel eens geluiden zijn te horen over de betaling van bemanningen uit de Derde Wereld volgens Europese normen. “Maar dan gaat het over schepen die alleen actief zijn in Europese wateren en vervoer verrichten van de ene naar de andere EG- haven. Maar in de VS is het vervoer tussen Amerikaanse havens door buitenlandse schepen verboden. Cabotage mag volgens de Jones Act immers alleen worden uitgevoerd door schepen onder Amerikaanse vlag.”
Er bestaat overigens een internationaal verdrag over de beloning en behandeling van zeelieden. Dit verdrag is tot stand gekomen in de International Labour Organization, een onderdeel van de Verenigde Naties. “Maar in de VS is men blijkbaar niet tevreden met de minimum- eisen die in dit ILO-verdrag worden gesteld en wil men zijn eigen normen dwingend opleggen” , aldus Van Agtmaal. Hij vindt dat er eens een hoge EG-delegatie naar de VS zou moeten gaan, om daar te pleiten voor een meer bescheiden houding van de Amerikaanse wetgever.
Een woordvoerder van het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken van het Nederlandse ministerie van Verkeer en Waterstaat zegt dat er in het verleden in het Amerikaanse Congres al vaker voorstellen zijn gedaan om buitenlandse zeelieden onder Amerikaanse wetten te laten vallen. “Die voorstellen hebben het nooit gehaald. Ik weet niet of er nu meer steun zal zijn, maar wanneer het er serieus uit gaat zien zullen wij de zaak zeker met de Amerikanen bespreken. Dat doen we dan niet via de EG, maar via de Consultative Shipping Group. En ach, u zou eens moeten weten hoe vaak we al naar de VS zijn geweest, om te klagen over dit soort eenzijdige acties…”
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?