Varend ontgassen houdt in dat binnenvaarttankers het restant in de tanks laten verdampen met behulp van ventilatoren. Het gaat dan om dampen van bijvoorbeeld nafta, benzine of stookolie. De dampen zijn giftig voor zowel de opvarenden als de omgeving. Met gecontroleerd ontgassen kan zo’n 95% van de dampen worden afvangen.
Nederland zet zich al sinds 2013 in om een verbod op varend ontgassen op te nemen in het Scheepsafvalstoffenverdrag (CDNI). In 2017 besloot een aantal Europese lidstaten het te verbieden, maar deze wijziging van het verdrag moest nog wel door de lidstaten worden geratificeerd. Zwitserland heeft de ratificatie nog niet afgerond. Naar verwachting gebeurt dat eind dit jaar. Het verdrag bepaalt dat het verbod zes maanden na ratificatie door de laatste Verdragsstaat in werking treedt.
In Nederland is varend ontgassen op een aantal plaatsen toegestaan. Volgens cijfers van IenW wordt er jaarlijks door schippers zo’n 5.000 keer de luiken opengezet. De Nederlandse vloot telt iets meer dan 1100 binnenvaarttankschepen, blijkt uit data van de IVR.
Minister Harbers wil die ratificatie door Zwitserland nu toch niet afwachten en stelt vanaf 1 juli een verbod in. Vanaf dan gaat de Inspectie Leefomgeving en Transport handhaven op het varend ontgassen van de stoffen die in het verbod zijn opgenomen. Mocht Zwitserland eerder dan 1 juli over de brug komen, zal het verbod alsnog eerder ingaan. Door een datum te prikken, moet voor alle partijen duidelijk zijn wanneer het verbod ingaat. En, zo meldt het ministerie, zodat ‘zij daarvoor de nodige voorbereidingen moeten treffen.’
Hoofdpijndossier
Varend ontgassen is al langere tijd een hoofdpijndossier. De binnenvaartsector vraagt al langere tijd om een nationaal verbod. Het ministerie liet steeds weten dat dat niet mogelijk zou zijn, omdat het strijd zou zijn met de internationale afspraken en omdat het ‘afvaltoerisme’ in de hand zou werken. ‘Het is niet wenselijk als schippers vlak voor de grens met Nederland nog even snel varend ontgassen’, zei Harbers eerder al eens. ‘De buurlanden zoals Duitsland zijn juist bondgenoten in het oplossen van het probleem’.
Ook problematisch: er is in Nederland momenteel onvoldoende capaciteit om binnenvaarttankschepen bij ontgassingsinstallaties van giftige dampen te ontdoen. Bij een verbod dreigt de tankvaart daarom in de knel te komen. Alleen in Moerdijk is er een vaste installatie waar nu zo’n vijftien schepen per maand worden doorgelucht.
Harbers wijst daarom naar de verladers om te zorgen voor een oplossing. Het zou aan hen zijn om de nodige investeringen te doen om de ontgassingsinstallaties voor binnenvaarttankschepen te realiseren. Verladers, verenigd in de VNCI, benadrukken juist dat de aanleg van ontgassingsinstallaties voor de tankbinnenvaart een overheidstaak is.
Investeren in installaties
Vanaf juli gaat dan toch fase 1 van een verbod in. Het gaat in deze fase om het ontgassen van stoffen zoals benzine, benzeen en mengsels met meer dan 10% ethanol. Fase 2 bevat een verbod op het ontgassen van onder andere ruwe aardolie, ontvlambare vloeistoffen en koolwaterstoffen met meer dan 10% benzeen.
Betrokken partijen in Nederland willen deze twee fases combineren, omdat men een groot deel van de in fase 1 genoemde stoffen al vervoert met schepen die geen andere stoffen vervoeren, waardoor ontgassen ook niet nodig is. Door de twee fases te combineren moet een ‘sterkere prikkel ontstaan’ om te investeren in ontgassingsinstallaties.
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?