De gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers houdt vanaf 2013 ongeveer gelijke tred met de AOW-leeftijd. Mede door de verhoging van de AOW-leeftijd loopt de pensioenleeftijd van werknemers dan ook steeds verder op. Alleen in 2021 was de pensioenleeftijd volgens het CBS iets lager dan een jaar eerder.
In 2023 was bijna driekwart van de werknemers op het moment van pensionering 65 jaar of ouder. Dat was in 2013 nog 43 procent. In 2003 was slechts 14 procent 65 jaar of ouder op het moment van pensionering. Destijds kon men nog gebruikmaken van vroegpensioenregelingen die na 2006 grotendeels zijn gestopt. In 2003 was bijna driekwart van de werknemers bij pensionering jonger dan 62 jaar. In 2023 was dat minder dan 6 procent.
Na de relatief sterke stijgingen van het aantal gepensioneerden in 2020 en 2021, bleef het aantal gepensioneerden in 2022 en 2023 stabiel op ongeveer 3,3 miljoen. Door de groei van de bevolking nam het aandeel gepensioneerden onder de totale bevolking licht af tot ruim 18 procent in 2023.
Het CBS merkt verder op dat het aandeel gepensioneerden onder 55-plussers sinds het begin van de eeuw jaarlijks vrijwel voortdurend is afgenomen. Dat komt volgens het statistiekbureau door de toegenomen arbeidsparticipatie onder ouderen. In 2023 was minder dan 54 procent van de 55-plussers gepensioneerd, tegen ruim 62 procent aan het begin van de eeuw.