In april lieten de prijzen al voor het eerst in ruim twee jaar een daling zien. Sinds juli 2022 laat de stijging van de afzetprijzen al een onafgebroken afvlakking zien.
De afzetprijzen van de industrie hangen vooral nauw samen met de olieprijzen en die zijn afgenomen ten opzichte van een jaar geleden. Zo kostte een vat ruwe Brent-olie in september 86,50 euro. Dat was bijna 5 procent minder dan een jaar eerder. In augustus kostte een vat Brent-olie zo’n 78 euro, ofwel ruim 19 procent minder dan een jaar eerder.
In de helft van de bedrijfsklassen van de industrie lagen de prijzen in september wel hoger dan een jaar eerder. Vooral in de autosector en machine-industrie namen de prijzen toe. Producten in de aardolie-industrie waren 3,5 procent goedkoper dan een jaar terug en in de chemie daalden de prijzen met ruim 17 procent door de lagere olieprijzen.
Vertrouwen
Ondertussen waren de producenten in de industrie in oktober ook iets minder negatief dan in september. Dat komt volgens het CBS doordat ondernemers minder negatief waren over de verwachte bedrijvigheid in de komende drie maanden en de voorraden gereed product. Ze waren echter wel minder positief over hun orderportefeuille.
De index die het vertrouwen meet ging van min 2,2 in september naar min 1,8 in oktober, aldus het CBS. Het producentenvertrouwen ligt daarmee onder het langjarig gemiddelde van 1,0. Het vertrouwen bereikte in november 2021 de hoogste waarde (12,7). In april 2020 werd de laagste waarde (min 28,7) genoteerd.
In de helft van de belangrijkste branches in de industrie verbeterde het producentenvertrouwen in oktober. Fabrikanten in de elektrotechnische en machine-industrie waren opnieuw het meest positief, terwijl producenten in de hout- en bouwmaterialenindustrie opnieuw het meest negatief waren.