Eerst had de Europese Commissie in de persoon van klimaatcommissaris Frans Timmermans een duidelijke einddatum voor ogen voor de dieselvrachtwagen. In 2035 zou er een einde komen aan al het goederenvervoer met trucks die niet zero-emissie zijn.
Na een storm van kritiek van onder meer de truckfabrikanten werd dat plan sterk afgezwakt. In plaats van een onverbiddelijk verbod komt er een geleidelijke afbouw. De Europese Commissie wil vanaf 2030 gefaseerd strengere eisen stellen aan de CO₂-uitstoot van alle nieuwe zware voertuigen, en vanaf 2040 moet de emissie van nieuwe vrachtwagens en bussen met 90% omlaag ten opzichte van 2019. Voor 2030 en 2035 gelden reductiedoelen van respectievelijk 45% en 65%.
In de praktijk betekenen de voorstellen dat er in 2030 al vierhonderdduizend zero-emissie-trucks verkocht moeten zijn in Europa. Fabrikantenorganisatie Acea heeft berekend dat er daarna elk jaar honderdduizend nieuwe uitstootvrije trucks geregistreerd moeten worden. ‘Dat is uiterst ambitieus’, stelt Martin Lundstedt, Acea-voorzitter en ceo van Volvo Group, in een persbericht.
Ommezwaai
Er is een enorme ommezwaai nodig om tot dergelijke aantallen te komen, blijkt uit cijfers van de automobielkoepel. In Nederland zijn vorig jaar 145 nieuwe elektrische vrachtwagens geregistreerd. Dat zijn er weliswaar twee keer zoveel als in 2021, maar dat neemt niet weg dat e-trucks nauwelijks meer dan 1% uitmaken van de totale truckverkopen. In de hele Europese Unie werden in 2022 1.656 elektrische trucks verkocht, ruim een derde meer dan in 2021 en 0,6% van het totale aantal verkochte vrachtwagens. Het gros van de nieuwe vrachtwagens die in Europa op kenteken worden gezet, loopt nog steeds op diesel: 96,6%. Trucks die rijden op alternatieve brandstoffen, zoals lng en biobrandstoffen, maakten 2,8% van de totale verkoop uit, en ze waren daarmee een stuk minder populair dan in 2021.
De truckverkopen zijn niet de enige bottleneck voor de verschuiving naar zero-emissie wegvervoer. Het ontbreken van laadinfrastructuur is minstens net zo’n groot probleem. Om de plannen van Timmermans mogelijk te maken, zijn tot aan 2030 vijftigduizend publieke laadpunten voor trucks nodig, waarvan 35.000 snelladers, zo heeft Acea berekend. Ook vraagt het voorstel van de Commissie om zevenhonderd waterstoftankstations.
Boetes
Acea-directeur Sigrid de Vries vreest dat de truckbouwers hoge boetes tegemoet kunnen zien als andere stakeholders de verantwoordelijkheid voor de infrastructuur niet nemen, ‘zeker gezien het lage ambitieniveau daarvoor in veel Europese lidstaten’. De fabrikanten maken zich terecht zorgen over de sancties, want uit de voorstellen van Timmermans blijkt dat zij inderdaad als zondebok zullen worden aangewezen als de CO₂-doelen niet gehaald worden. Het gaat daarbij om een boete van ruim 4.000 euro per gram CO₂ per tonkilometer. Een gemiddelde Europese truckfabrikant kan een boete van honderden miljoenen euro’s verwachten als die daarbij 1 gram tekortschiet. Tot frustratie van Acea blijven bijvoorbeeld partijen die laadinfra moeten realiseren, grotendeels buiten schot bij deze sancties.
De CO₂-uitstoot van zware bedrijfsvoertuigen is sinds 2014 elk jaar gestegen, behalve in 2020 vanwege de pandemie, stelt de commissie. Vooral in de vrachtsector neemt het snel toe door de groeiende vraag naar wegvervoer, die naar verwachting in de toekomst verder zal stijgen. In 2019 stootte het vrachtvervoer over de weg 44% meer uit dan de luchtvaart en 37% meer dan de scheepvaart.
Brandbrief
Erkenning van duurzame brandstoffen als CO₂-neutraal alternatief zou het veel makkelijker maken om die trend te keren, menen vertegenwoordigers uit de transportsector, de brandstoffenbranche, industrie en wetenschap. Kort voor de presentatie van de CO₂-plannen van Timmermans publiceerde een groot aantal partijen een brandbrief waarin de Nederlandse eurocommissaris werd gevraagd om zich niet blind te staren op batterij-elektrische en waterstoftrucks voor de verduurzaming van het wegvervoer. ‘Een mechanisme voor hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen zou een stimulans vormen om de brandstoffen die nodig zijn voor sectoren met minder alternatieven, aan te wenden voor het wegvervoer.’ Tot nu toe wil de Europese Commissie hernieuwbare brandstoffen liever inzetten in de lucht- en zeevaart dan in het wegvervoer.
De EU-regels die tot de verduurzaming van het wegvervoer moeten leiden, zijn een samenstelsel van verschillende verordeningen en richtlijnen. Zo wordt in Brussel parallel aan de CO₂-limieten ook gewerkt aan de nieuwe Euro-7-norm, waarin onder meer plafondwaarden moeten worden opgenomen voor koolstofmonoxide, stikstof en microplastics. De Europese Commissie wil dat vrachtwagens en bussen vanaf 1 juli 2027 voldoen aan de aangescherpte eisen. Dieseltrucks zullen schoner moeten worden. Het gaat daarbij niet alleen om emissies aan de uitlaat. De Commissie heeft in haar plannen ook de uitstoot van banden en remmen opgenomen, omdat door de opkomst van zero-emissie de uitstoot van uitlaatgassen uiteindelijk vrijwel zal verdwijnen. In 2050 komt 90% van alle emissies voor rekening van banden en remmen, stelt de Commissie. Bovendien zijn auto- en truckbanden nu al de grootste bron van microplastics in het milieu. Voertuigen moeten bovendien langer blijven voldoen aan de normen. Onder Euro 6 (personenauto’s) en Euro VI (trucks en bussen) geldt een minimum van 100.000 kilometer. Onder Euro 7 gelden de normen tot 200.000 voertuigkilometers.
‘Ronduit dom’
Vrachtwagenbouwers reageerden eind vorig jaar als door een wesp gestoken op de plannen van de Commissie. Ze kenschetsen het beleid als ‘zwalkend’. Brussel negeert met de plannen de verschuiving naar zero-emissie-voertuigen, stellen de fabrikanten. Het voorstel gaat volgens hen voorbij aan de CO₂-doelen voor zwaar vervoer. ‘Om te kunnen voldoen aan Euro 7 moeten truckfabrikanten meer middelen steken in de ontwikkeling van verbrandingsmotoren’, stelde Lundstedt, daarmee een compleet omgekeerde analyse vertolkend ten opzichte van de vervoerders in hun brandbrief. ‘Dat gaat ten koste van investeringen in batterij-elektrische en waterstoftrucks. De normen hinderen zo de transitie naar zero-emissie’. In een recent interview met persbureau Reuters hekelde ook Iveco-ceo Gerrit Marx de manier waarop Europa vrachtwagenfabrikanten probeert te dwingen met duurzamere voertuigen te komen. Hij ging daarbij een stapje verder dan Lundstedt. De nieuwe Euro-7-norm is ‘ronduit dom’ en ‘complete onzin’, aldus Marx.
De Europese Commissie lijkt inderdaad nauwelijks te hebben nagedacht over de samenhang van de uitstoot- en CO₂-normen. Zo gaat Brussel er in de effectrapportage bij het voorstel voor Euro 7 vanuit dat in 2030 11% van het beroepsgoederenvervoer over de weg met zero-emissie-voertuigen plaatsvindt. In de conceptteksten voor de CO₂-normen is dat 35% in hetzelfde jaar.
Het Europees Parlement en de EU-lidstaten zijn tot een akkoord gekomen over de laad- en waterstofinfrastructuur langs de Europese snelwegen. Autobrancheorganisatie Acea spreekt in een reactie van een afgezwakt compromis dat niet volstaat om de CO₂-doelen van de EU te halen.
De onderhandelaars in Brussel hebben in de deal over de zogenoemde Alternative Fuels Infrastructure Regulation (AFIR) afgesproken dat EU-landen eind 2025 op 15% van de snelwegen van het TEN-T-netwerk om de 120 kilometer een laadpunt voor vrachtwagens moeten inrichten.
Tegen 2030 moeten de EU-landen, afhankelijk van de weg, om de 60 of 100 kilometer laadinfrastructuur voor trucks aanbieden met een vermogen van 3.600 of 1.500 kilowatt. Ook in de grote steden en op beveiligde truckparkings moet dan een laadpunt beschikbaar zijn. Voor waterstof geldt dat eind 2030 op de grote vervoerscorridors om de 200 kilometer een vulpunt moet worden ingericht.
Volgens Acea-directeur Sigrid de Vries zal hiermee ‘een grote kloof in de laadinfrastructuur de CO₂-reductie blijven belemmeren’. De belangenbehartiger stelt dat er in 2030 meer dan vijftigduizend laadpunten nodig zijn voor trucks, waarvan 35.000 zogenoemde megawatt-laders, en zevenhonderd waterstoftankstations. Die aantallen blijven met de huidige afspraken ver buiten bereik, aldus de Acea.
VVD-Europarlementariër Caroline Nagtegaal, die onderhandeld heeft over de deal, zegt ‘ontzettend blij’ te zijn met het bereikte resultaat. ‘Deze deal betekent een mijlpaal voor meer laadpalen langs de Europese snelwegen.’
Ook milieuorganisatie Transport & Environment (T&E) verwelkomt het AFIR-akkoord. T&E ziet daarin een kans om de CO₂-limieten voor de Europese vrachtwagenvloot verder aan te scherpen. ‘Het ontbreken van laadinfra wordt vaak als excuus opgevoerd om niet sneller emissievrije vrachtwagens te introduceren. De wetgever neemt dit obstakel nu eindelijk weg’, zegt Fabian Sperka van T&E.
Het akkoord kwam tot stand nadat het Europees Parlement de ambities fors naar beneden had bijgesteld. Aanvankelijk wilden het parlement en de Europese Commissie dat al in 2025 langs het TEN-T kernnetwerk om de 60 kilometer laadinfrastructuur voor trucks verplicht zou worden. De transportministers van de EU-lidstaten gingen daar voor liggen, om de plannen uiteindelijk af te zwakken tot het huidige compromis.
Na jaren van sleutelen heeft normeringsorganisatie ISO de nieuwe norm voor rapportage over CO₂-uitstoot in transportketens klaar. Daarmee is er voor het eerst een universele methode om de uitstoot van broeikasgassen objectief te vergelijken.
De norm, die het nummer 14083 heeft meegekregen, moet logistieke ondernemers en hun dienstverleners in staat stellen hun CO₂-voetafdruk te berekenen en daarover te rapporteren. Bedrijven moeten hier in de toekomst actief mee aan de slag omdat de CO₂-uitstoot dan wordt belast. Het is bovendien de verwachting dat klanten transportbedrijven meer en meer zullen vragen om hun CO₂-uitstoot inzichtelijk te maken in bijvoorbeeld offertes. ‘Carbon footprinting wordt dus een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering’, stelt de RAI Vereniging in een persbericht.
Ook nu al bieden verschillende adviesbureaus en softwarebouwers CO₂-rapportagetools aan. Verschillende partijen hebben in het verleden methoden en richtlijnen opgesteld om de uitstoot te schatten en in kaart te brengen. De uitkomsten daarvan zijn echter vaak moeilijk met elkaar te vergelijken doordat de CO₂-boekhouding niet universeel is en bedrijven vrij zijn om op hun eigen manier invulling te geven aan de rapportages. Daar moet de ISO-norm verandering in brengen.
De vraag is nu hoe ISO 14083, een lijvig document vol definities en methoden, in de praktijk geïmplementeerd kan worden. De Topsector Logistiek is inmiddels bezig met een pilotgroep van verladers, vervoerders, expediteurs en softwarebouwers om daar duidelijkheid in te scheppen. Uiteindelijk moet dat leiden tot een zogenoemd ‘audit schema’, waarin stap voor stap wordt uitgelegd wat je als bedrijf moeten doen om aan de nieuwe ISO-norm te voldoen. De Topsector Logistiek verwacht die pilot komende zomer af te ronden. De aanpak komt daarna ook beschikbaar voor andere partijen.
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?