In de presentatie van het Nederlandse EG-beleid op het gebied van het vervoer lijkt de prioriteit te liggen bij de invoering van een snelheidsbegrenzer voor vrachtwagens en autobussen. Een maatregel ten behoeve van de verkeersveiligheid waar op zichzelf best iets voor te zeggen is, maar waarnaast (of waarboven) we toch graag een flink aantal initiatieven ten behoeve van het beter functioneren van het Europese goederenvervoer hadden willen zien.

Het jaar 1992 komt naderbij, het laatste jaar waarin de voorbereidingen voor de ene Europese markt kunnen worden getroffen. Maar de grote structurele problemen die de – hopelijk – aanzwellende goederenstromen na 1 januari 1993 dreigen te belemmeren, lijken in de ‘agenda-setting’ van het Nederlandse voorzitterschap weinig prioriteit te genieten.

Verbetering van de grensoverschrijdende infrastructuur, goede afspraken met de transit-landen, openen van betere verbindingen met Oost-Europa (waar blijft de aanloop naar de conferentie die eind deze maand in Praag wordt gehouden?), voorwaarden scheppen voor een efficient gecombineerd vervoer, depolitiseren van het spoorvervoer. Het zijn allemaal zaken die ook een prima functionerende voorzitter van de EG-raad van verkeersministers niet zomaar voor elkaar had gekregen. Maar we merken zo weinig van de positieve activiteiten van minister Maij-Weggen. Dan is een snelheidsbegrenzer, waar het vervoer ofwel neutraal ofwel negatief tegenover staat, geen maatregel waarvoor een minister haar publiek op de banken krijgt.

A.M.S.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement