Zo blijkt uit het overzicht ‘Werkgelegenheid Nederlandse Zeehavens 1985- 1990’ van de Nationale Havenraad. Er is in de cijfers onderscheid gemaakt tussen kadegebonden (overslag, binnenvaart, veembedrijven, dienstverlening en dergelijke) en havenindustriele activiteiten zoals petrochemie, scheepsbouw, graanverwerking, cacao-indistrie en de electriciteitscentrales.
Het grootste deel van de werkgelegenheid, 51,1 procent, is geconcentreerd in het zeehavengebied in en rond Rotterdam. De <<
rdzeekanaalhavens hebben een gezamenlijk aandeel van circa dertig procent. In de Scheldehavens Vlissingen en Terneuzen vindt ruim 10,5 procent werk en in de Eemsmondhavens zo’n vier procent.
Behalve in de Rijn- en Maasmondhavens is de direct kadegebonden werkgelegenheid in de Nederlandse havens geringer dan de werkgelegenheid die samenhangt met de industriele bedrijvigheid op of achter de kade. Zo maakt de kadegebonden werkgelegenheid in 1990 44,3 procent uit van het totaal.
In de Rotterdamse regio bedraagt de kadegebonden-werkgelegenheid 63 procent, waaruit blijkt dat Rotterdam een typische doorvoerhaven is. In het Amsterdamse havengebied is de helft van de werkgelegenheid op de kade te vinden, in het gehele Noordzeehavengebied bedraagt de werkgelegenheid op de kade slechts 24 procent. In de Westerscheldehavens en die in de Eemsmond schommelen de cijfers rond de 25 procent.
Per haven doen zich, mede bepaald door het goederenpakket en de bijbehorende arbeidsinstensiteit, soms grote verschillen voor. In Velsen bij voorbeeld is de kadegebondenwerkgelegenheid maar een procent terwijl dat in Dordrecht bijna zeventig procent en in Maassluis zelfs 74 procent is.
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?