De productie nam in juni op maandbasis met 0,7 procent toe. Ten opzichte van dezelfde maand een jaar geleden steeg de productie met 2,4 procent. De stijging werd gedreven door een sterke groei van de productie van kapitaalgoederen zoals vrachtauto’s en bedrijfsmachines. Ook in de energiesector werd meer geproduceerd.

Bij de categorie tussenproducten, die nog verder moeten worden verwerkt tot eindproducten, daalde de productie licht. Ook in de sector duurzame consumentengoederen, zoals personenauto’s, meubels en witgoed, werd minder geproduceerd. De productie van niet-duurzame consumptiegoederen, zoals etenswaren en andere verbruiksgoederen, nam het sterkst af met ruim 3 procent.

De Ierse industrie kende opnieuw de grootste productietoename op maandbasis, gevolgd door Malta en Griekenland. De grootste daling werd gemeten in Roemenië, gevolgd door België, Italië en Letland. In Duitsland, de grootste economie van het eurogebied en een belangrijke handelspartner van Nederland, steeg de productie met 0,6 procent. Ook in andere grote economieën als Frankrijk en Spanje nam de productie toe. In Nederland was daarentegen sprake van een daling.