Maar waar die andere genoemde voorbeelden dat deels aan zichzelf te wijten hebben omdat een deel van de bedrijven fors milieubelastend is en soms zelfs milieuvervuilend, is logistiek juist behoorlijk vriendelijk voor het milieu. Er is weliswaar wat uitstoot vanwege transportbewegingen (producten moeten nu eenmaal verplaatst worden, de enige manier om dat te voorkomen is dat de consument massaal stopt met shoppen), maar ik heb nog nooit gehoord dat een distributiecentrum chemisch afval heeft geloosd of de lokale lucht heeft vervuild.
Logistieke centra zijn behoorlijk energiezuinig, sommige zelfs energieneutraal, en met de juiste bouwmethoden hoeft de constructie ook niet echt belastend of vervuilend te zijn. Als het om het uiterlijk van de dc’s gaat, zou de sector er best mee kunnen leven als de overheid regels oplegt, zoals een gebod dat een minimum percentage van de muren een ‘groene uitstraling’ moet hebben, of andere architectonische voorwaarden om de inpassing in het landschap te verbeteren. Het zou zelfs verstandig zijn als de overheid erover nadenkt om eisen te stellen aan de funderingen van nieuwbouw-dc’s in Nederland, zodat die funderingen in de toekomst relatief makkelijk te verwijderen zijn. Daarmee neem je het schrikbeeld van langdurige leegstand weg. Bij een eventueel faillissement of vertrek van een bedrijf kan het perceel dan weer makkelijk een nieuwe bestemming krijgen, zonder dat dit tot hoge kosten voor de maatschappij leidt.
Het grootste probleem van logistiek is dat het veel ruimte kost, daar is weinig aan te veranderen. Tegenstrijdig is in dit kader dat er volgens de rijksadviseurs alleen nog ruimte moeten komen voor ‘circulaire logistiek’, waarbij zoveel mogelijk producten hergebruikt worden. Dat is op zich een prijzenswaardig streven, maar beseffen de adviseurs wel dat het ruimtebeslag van de logistiek hierdoor alleen maar groter wordt? Er ontstaan dan immers veel nieuwe rest- en retourstromen, die allemaal opgeslagen en verwerkt moeten worden op verschillende locaties.
Je ziet dat overheden en havenbeheerders inderdaad steeds vaker hardop erover nadenken om bepaalde gronden alleen nog uit te geven aan de ‘circulaire industrie’. Probleem is daarbij ook dat van die bedrijfstak geen eenduidige definitie te geven is en dat de bedrijven niet per se goed zijn voor de omgeving. Een afvalverbrandingscentrale of een fabriek voor de recycling van plastic valt waarschijnlijk ook onder de definitie, maar die wil toch niemand in zijn achtertuin? Een logistiek centrum waarover de plaatselijke welstandscommissie goed heeft nagedacht en waar straks vooral elektrische trucks komen, is dan helemaal zo slecht nog niet om in ‘my backyard’ te hebben.
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?