In de Stopera werden de klanken van Verdi en Puccini dagenlang overstemd door feestgedruis uit het belendende stadsbestuursperceel. Op enig moment meldde havenwethouder Freek Ossel zich, getooid met oranje puntmuts, op het Waterlooplein om er met wildvreemde bezoeksters van de Vlooienmarkt een dansje te wagen. Naburige slijterijen en vlaaienbakkers waren die week in een mum van tijd door hun voorraden heen.

Ondertussen laadden aan de achterkant van de Stopera gepantserde geldwagens de miljoenen uit. Al vrij snel had het gemeentebestuur diverse bestemmingen voor deze rijke toevloed van middelen gevonden. Het hoefde niet de kluis in, maar kon meteen zijn weg vinden naar de vele goede doelen waar de stad zich voor inzet. Een vuistvol vijftigjes kon per omgaande de deur weer uit naar het groepje verslaafden dat zich, zodra het nieuws over het superdividend was uitgelekt, op het plein had verzameld. Er werd verder een helikopter gehuurd om een miljoen of wat over achterstandswijken uit te strooien.

Op dag zeven, altijd een dag voor rijpe overweging, belde de stadsontvanger eens voorzichtig met de Mokumse bestuurderen. Of ze wel niet van hier en daar helemaal stapelmesjokke waren. Of ze wel beseften dat de onbetaalde rekeningen van de Noord-Zuidlijn zich nog steeds opstapelden. Of ze wel wisten dat de Zuidas de stad nog jarenlang miljarden zou kosten. Kortom, wat had je nou aan zo’n superdividend waarmee je nauwelijks het onderhoud aan de Magere Brug kon financieren?

Daar kon Freek, als enig aandeelhouder van de haven, het mee doen. Het verbaast dan ook niemand dat hij, na de ontnuchtering, een vriendelijk briefje schreef aan zijn zelfstandige havenbedrijf. Beste vrienden, schreef hij, de stad is armlastig. Gaarne zouden wij daarom ook in komende jaren een liefst nog iets groter superdividendje tegemoetzien. We dachten aan een half miljard of zo. En u moet dit beslist niet zien als chantage, maar anders komt de sluis er niet. Hij keek aarzelend uit over het plein. Nog steeds dwarrelden er briefjes van honderd op de keien neer.

Folkert Nicolai

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement