Hoewel de meeste transporteurs zich wel indekken tegen stijgende brandstofprijzen via clausules, blijken in tijden van crisis deze afspraken onvoldoende. Als er bijvoorbeeld wordt gerekend met weekprijzen, geldt de prijs van maandagochtend, terwijl de diesel dinsdagmiddag alweer fors gestegen kan zijn.

Normaal gesproken is het aandeel brandstofkosten in de totale kosten bij beroepsgoederenvervoerders gemiddeld tussen de 20 en 25%. Daardoor komt ook de liquiditeit fors onder druk te staan. De transporteur moet immers alles voorfinancieren en dan maar hopen dat zijn klant zich houdt aan de afgesproken betaaltermijnen.

Het is makkelijk om nu als eerste naar de overheid te kijken voor compensatie. Maar die zal daar weinig trek in hebben. Want hoe zit het dan met de glastuinbouw en de energievretende industrie, zoals de kunstmest- en aluminiumfabrieken, of zelfs de broodbakkers met hun gasovens? Het Duitse pleidooi om dan maar de accijnzen op diesel af te schaffen, lijkt in deze tijd van vergroening al helemaal geen haalbaar voorstel.

Het grootste probleem is de snel stijgende dieselprijs, daar is in afspraken geen rekening mee gehouden. Als de oorlog in Oekraïne voorbij is en de situatie genormaliseerd, zullen de prijzen vanzelf weer een nieuw evenwicht vinden. De komende maanden zal de markt zelf een oplossing moeten vinden, bijvoorbeeld door de klant te vragen alvast wat extra voor te financieren. Of misschien wel door een extra brandstof- of oorlogstoeslag in te voeren. Dat is immers al jarenlang gebruikelijk in de containervaart.

De rederijen zijn al jarenlang creatief met toeslagen. Zo had Hapag-Lloyd afgelopen zomer de Value Added-toeslag, die de Shipping Guarantee Fee verving. Ook kwamen in de lijnvaart regelmatig de Peak Season Surcharges, Congestion Surcharges, de BAF, CAF en FAF en detention & demurrage surcharges voorbij.

Verladers zullen niet staan te springen om ook in deze voor hen onzekere tijd mee te moeten betalen aan hogere kosten voor transport. Toch is dit een zaak van ‘gedeelde smart, halve smart’. Het blijkt nu dat energie-intensieve activiteiten, zoals transport, de afgelopen jaren misschien wel te goedkoop zijn geweest. De markt vindt nu met stoom en kokend water een nieuw evenwicht.

Vanuit milieu-oogpunt is een hoge dieselprijs op de lange termijn misschien nog niet eens zo erg. De elektrificatie kan erdoor versnellen. De overheid zou er verstandig aan doen haar geld vooral daar aan uit te geven, er moeten immers nog immense investeringen gedaan worden in de elektriciteitsproductie en de capaciteit van het stroomnetwerk. Een doekje voor het huidige bloeden, betaald vanuit belastinggeld, zet op lange termijn weinig zoden aan de dijk. Dus voorlopig doen wegtransporteurs er verstandig aan eens goed hun licht op te steken bij het toeslagenstelsel van de diepzeerederijen.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement