Inmiddels liggen er tien geladen very large crude carriers met zo’n 300.000 ton aardolie per stuk op de ankerplaats van Ain Sukhna. Dat ligt aan het begin van de ruim 300 kilometer lange Sumed-oliepijpleiding naar een exportterminal in Sidi Kerir aan de Egyptische Middellandse Zeekust.

Volgens persbureau Bloomberg komt de operatie op een moment dat Saoedi-Arabië productiebeperkingen heeft aangekondigd in een poging de olieprijs op te drijven. Die is sinds de piek van rond de 120 dollar medio vorig jaar teruggevallen naar rond de 75 dollar nu. Bij een prijsstijging zouden de Saoedi’s een flinke slag kunnen slaan door de olie via de Sumed-pijp naar Europa te exporteren. Die heeft bij de huidige prijs een waarde van zo’n 225 miljoen dollar.

Drijvende opslag

Energiemarkt-analist Vortexa stelt dat de Saoedi’s voor het eerst sinds het hoogtepunt van de coronacrisis medio 2020 zoveel olie in drijvende opslag houden. Toen ging het om bijna vijf miljoen ton en was de markt ‘in contango’, waarbij de prijs voor directe levering lager is dan die op termijn. Dat is nu niet het geval.

Andere tankers komen nog steeds aan bij de Egyptische olieterminal aan de Rode Zee en worden daar gewoon gelost. Van de tien tankers die op zee dobberen, was er één onderweg naar Japan, toen die opdracht kreeg om te keren en koers naar Ain Sukhna te zetten. Volgens Bloomberg zijn acht van de tien vlcc’s eigendom van Saudi-Arabië.

De Sumed-pijpleiding is in 1977 in gebruik genomen als alternatief voor transport via het Suezkanaal, dat in 1967 tijdens de zesdaagse oorlog met Israël werd geblokkeerd. Vlcc’s kunnen met hun diepgang van ruim twintig meter overigens niet door het kanaal en moeten naar Europa om Afrika heen varen. Bij hoge vlcc-huurprijzen is de kortere verbinding via de pijpleiding een rendabel alternatief voor export naar Europa