Volgens deskundigen is het in India als gevolg van de politieke verhoudingen bijna onmogelijk een echte markteconomie te maken. Verzet van gevestigde machten in staatsbedrijven, bij overheid en bij vakbonden, aangelengd met van tijd tot tijd opvlammende xenofobie, maakt dat elke regering voortdurend op eieren moet lopen als zij iets gedaan wil krijgen. Politieke partijen spelen in dat alles een merkwaardige en voor het Westen niet altijd begrijpelijke rol. Als zij electorale winst opsnuiven, keren zij zich tegen elk redelijk voorstel, ook al zijn zij helemaal niet tegen dat voorstel gekant. Ondanks dat alles gaat het hervormingsstreven zijn gang, langzaam, grillig, met hotsen en stoten. Soms rustig, maar vaak met kabaal en tumult. Van tijd tot tijd ook krijgen buitenlanders van alles de schuld. Dan lijkt het erop alsof Westerse multinationale ondernemingen bezig zijn heel India over te nemen. India heeft zo’n 800 miljoen inwoners, op een grondgebied dat overeenkomt met Europa. De buitenlandse investeringen bedragen jaarlijks gemiddeld maar een miljard dollar. Praktisch niets in vergelijking met veel kleinere Aziatische landen in het Oosten van het werelddeel.
De paradox is dat minister-presidenten van deelstaten buitenlandse promotiereizen maken om industrie naar hun deelstaat te halen, terwijl de partijen die zij in de deelstaatsregering vertegenwoordigen in hoofdstad Delhi heftig tegen buitenlands kapitaal tekeer gaan.
Verkiezingen
De regering van premier Narasimha Rao zet zich in voor economische liberalisatie, maar ziet zich door partijpolitiek kabaal voortdurend gedwongen passen terug te doen. Medio volgend jaar worden federale parlementsverkiezingen gehouden. Zoals de zaken er nu voorstaan, lijkt de Congrespartij van premier Rau die verkiezingen te verliezen, met de Bharatiya Janata Partij (BJP) als overwinnaar, terwijl het Nationaal Front/Links Front kans maakt als tweede te eindigen. Zowel BJP als NF/LF verzetten zich, althans op federaal niveau, met veel verbaal geweld, tegen liberalisatie. Ingewijden menen echter dat de komende verkiezingen niet veel aan het vigerende beleid zullen veranderen, ook al zou BJP een regering vormen, al dan niet in coalitie met een kleinere partij. Er is in India – de grootste democratie ter wereld – bijna voortdurend politieke onzekerheid. Desondanks is de stabiliteit groot. Maar grote stappen vooruit kunnen regeringen in Delhi niet zetten.
Het liberaliseringsbeleid van premier Rau was niet erg doortastend, maar wel consistent. Daar waar liberalisering op niet al te groot verzet stuitte, werd het doorgezet. Als het verzet te groot werd, werden voorgenomen maatregelen afgezwakt of ingetrokken. Zo konden hele sectoren waar alleen staatsbedrijven mogen optreden, ongemoeid worden gelaten. Ook de agrarische sector werd met rust gelaten. In een aantal sectoren die kennelijk een minder sterke vuist kunnen maken, zoals telecommunicatie en zeehavens, werd het particuliere bedrijfsleven toegelaten. De regels voor buitenlandse investeringen werden versoepeld. Buitenlandse bedrijven mogen voortaan in meer sectoren opereren. De liberalisering ging het verst in de buitenlandse handel. Importrestricties werden grotendeels opgeheven en invoertarieven verlaagd.
Open gooien
Traditioneel was India praktisch dichtgemetseld. Belangrijke industriele sectoren waren uitsluitend toegankelijk voor staatsbedrijven, die, als overal elders in de wereld, inefficient opereren. De regelgeving was van dien aard dat er een deken van bureaucratie over het land was gelegd, die economische initiatieven verstikt en corruptie op brede schaal uitlokt. De invoer was aan strenge beperkingen gebonden. Gevolg van een en ander was dat de economie de afgelopen decennia minder snel groeide dan in andere Aziatische landen. Verandering kwam toen de laatste Nehru-telg, Rajiv Gandhi, in 1984 zijn vermoorde moeder als premier opvolgde. Zijn voornemen was India open te gooien, het particuliere bedrijfsleven stimulansen te geven en staatsbedrijven door toenemende concurrentie de tucht van de markt te laten ondergaan. India moest een normale markteconomie worden om de groei te kunnen genereren die het land met zijn enorme armoede en grote bevolkingsaanwas nodig heeft.
Gandhi heeft zijn voornemen slechts ten dele kunnen uitvoeren. Een slechte verkiezingsuitslag in 1989 en chronische verdeeldheid in de Congrespartij verdreef hem uit het ambt van premier. Bij nieuwe verkiezingen werd hij vermoord. Premier Narasimha Rau werd aanvankelijk als tussenpaus gezien. Hij bleef zijn rivalen echter de baas en realiseerde ook meer van het hervormingsprogramma dan anderen waarschijnlijk hadden gekund. De premier wordt, evenals vele van zijn voorgangers, zwaar gehinderd door zijn eigen partij, die er een sport van maakt om zoveel mogelijk interne herrie te maken, gepaard gaande met allerlei grote en kleine afsplitsingen. Zo zijn er op het moment verscheidene Congrespartijen, die zich van elkaar onderscheiden door de toevoeging van het initiaal van de scheurmaker. Congres-I, Congres-T, Congres-K. Het kan zijn dat de kiezers er tabak van krijgen en de Congrespartij de woestijn insturen. Wat er dan komt, is moeilijk te zeggen omdat andere partijen bij al hun verbale geweld geen duidelijke praktische politieke doelstellingen hebben. Er zal dan een periode van politieke onrust ontstaan, maar kenners wijzen erop dat er in India altijd politieke onrust bestaat. Op de stop-go liberalisering zal dat waarschijnlijk geen invloed hebben.
Groei
Voor de komende jaren tot het einde van dit decennium wordt voor India een economische groei verwacht van gemiddeld 5,5 procent. De grootste problemen zijn inflatie en overheidsuitgaven. Beide hebben sterk de neiging uit de hand te lopen. Een expansief beleid kan de federale regering niet voeren terwijl de centrale bank een restrictief monetair beleid voert. Aan de andere kant kan de regering-Rau nauwelijks de neiging bedwingen om in de opmaat naar de verkiezingen een populistisch begrotingsbeleid te voeren met allerlei maatregelen die de armen ten goede moeten komen maar die veel geld kosten. Geld dat de federale regering eigenlijk niet heeft. Het begrotingstekort is een van de drijfkrachten achter de inflatie, samen met de stijgende landbouwprijzen en de kosten van de import ten gevolge van de waardedaling van de roepie.
De industriele produktie en de landbouwproduktie zijn de laatste jaren redelijk gestegen. De landbouw wordt begunstigd door goede weersomstandigheden. De komende jaren worden beinvloed door positieve en negatieve factoren. De inflatie is hoog. De rentestand is dat ook. Maar de consumptieve bestedingen nemen toe, evenals de export. De investeringen worden begunstigd door een redelijk optimisme bij het bedrijfsleven. De import blijft sterk toenemen, zonder hinder te ondervinden van de gestaag in waarde dalende roepie. De import is weinig prijsgevoelig. De invoer stijgt zelfs sterker dan de export. Dit jaar een importgroei van 22 procent in waarde en van veertien procent in volume. De export beloopt dit jaar ruim 31 miljard dollar. Dat zal naar verwachting in 2000 zijn toegenomen tot 66 miljard dollar. De import bedraagt dit jaar 37 miljard dollar, wat in 2000 gestegen kan zijn tot ruim 80 miljard dollar. Het tekort op de handelsbalans zal kunnen toenemen van vijf miljard dollar dit jaar tot 14,5 miljard dollar in 2000.
Tekorten
Als gevolg van de stijgende tekorten op de lopende rekening van de betalingsbalans kunnen er monetaire problemen ontstaan, omdat tegen deze tekorten weinig weinig kapitaalimport staat. De monetaire reserves nemen af en India moet meer in het buitenland lenen. De buitenlandse schuld neemt weer toe tot naar verwachting 100 miljard dollar tegen het einde van dit decennium. De buitenlandse schuld stijgt echter minder sterk dan het bruto nationaal produkt. De schuld neemt in percentages van het BNP af van 30 procent dit jaar tot naar verwachting ruim 22 procent in 2000. De debt ratio – het aandeel van rente en aflossing in de exportopbrengsten – daalt van 23 procent dit jaar tot 12,5 procent in 2000. Dat zijn beheersbare grootheden.
Een sector die in India grote groeimogelijkheden heeft, is elektronica. De Indiase markt beloopt dit jaar zo’n 2,2 miljard dollar, met een groei van 44 procent. Voor de komende jaren wordt een jaargroei verwacht van tussen twintig en dertig procent. Er zijn nu ruim een miljoen pc’s in India, waarvan een kwart in het laatste jaar is verkocht. Buitenlandse producenten – IBM, Hewlett Packard, Compac – hebben een kwart van de computermarkt. De Indiase produktie van software groeit dit jaar met ruim vijftig procent. De helft van de softwareproduktie is voor export. India begint op de internationale softwaremarkt een steeds belangrijkere speler te worden.
Elektronica is in India geen beschermde sector. Het particuliere bedrijfsleven heeft daar vrij spel. Voorstanders van liberalisering zien daarin het bewijs dat alleen een vrije markt India de noodzakelijke momentum kan geven. De regering-Rau heeft mede door het succes van de Indiase elektronische industrie tegen veel binnenlands verzet in particuliere en buitenlandse bedrijven de mogelijkheid kunnen geven om actief te worden in de Indiase telecommunicatie.
JAN SALOMONS
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?