Bij de aankondiging van wat in feite een overname is van het Belgische Euronav door het nu nog op Bermuda gevestigde Frontline, wond Frontline-eigenaar John Fredriksen er geen doekjes om: ‘De combinatie van Frontline en Euronav zou een marktleider op de tankermarkt zijn en deze positioneren voor verdere waarde-creatie voor de aandeelhouders, naast aanzienlijke synergiën’, aldus de ondernemer. ‘Het nieuwe Frontline kan waardeverhogende diensten bieden en de bezettingsgraad en inkomsten van de vloot verhogen’, liet hij in het biedingsbericht opnemen. Kortom, Fredriksen hoort de kassa al(weer) rinkelen.
Geld verdienen
Als er iemand weet hoe je geld moet verdienen met olietankers, is het wel de in Noorwegen geboren selfmade miljardair Fredriksen, in rederskrant Lloyd’s List steevast omschreven als scheepvaartmagnaat. De als zoon van een lasser geboren entrepreneur stortte zich in de jaren zestig in Beiroet op de oliehandel, nadat hij op zestienjarige leeftijd de middelbare school voor gezien had gehouden. Tijdens de Vietnam-oorlog verhuurde hij schepen aan het Amerikaanse leger en in de jaren zeventig kocht hij zijn eerste tankers.
In de jaren tachtig maakte Fredriksen fortuin tijdens de Irak-Iran-oorlog, ook wel de tankeroorlog genoemd, door tegen krankzinnige risico’s, en bijbehorende winsten, tankers te verhuren aan Iran. Indertijd werd hij omschreven als de ‘reddingsboei van de Ayatollah’. In 1996 kocht de Noor een meerderheidsbelang in het toen Zweedse Frontline, dat hij via een aantal grote overnames uitbouwde tot een van ‘s werelds grootste tankerrederijen. Daarnaast bouwde hij via zijn Hemen Holding grote belangen op in de offshore boorgigant Seadrill, zalmkweker Mowi, de droge bulkgroep Golden Ocean en offshore-bevoorrader Deep Sea Supply.
Cyprus
Fredriksens betrokkenheid bij de fusie van Euronav met Frontline verklaart waarschijnlijk het deze week aangekondigde besluit om het hoofdkantoor van Bermuda naar Cyprus te verhuizen. Fredriksen schafte naast zijn Noorse nationaliteit 26 jaar geleden namelijk al ook die van Cyprus aan. Het zonovergoten eiland in de Middellandse Zee staat niet alleen bekend om zijn voor de superrijken zeer aangename belastingklimaat, maar kent ook een bloeiende redersgemeenschap.
De Cypriotische als tweede nationaliteit staat alleen open voor buitenstaanders die minimaal veertig miljoen dollar bij lokale banken parkeren en aantoonbaar in het land investeren. Een peulenschil voor de inmiddels 78-jarige superondernemer: Forbes schat zijn vermogen op 11,5 miljard dollar, waarmee hij een van de rijkste mensen op Cyprus is. Met de komst van het hoofdkantoor van ‘s werelds grootste onafhankelijke tankerrederij slaat het land, volwaardig lid van de Europese Unie, een grote slag en zal het de rode loper met veel enthousiasme voor Frontline uitrollen.
Dit lijkt ook te verklaren waarom de verhuizing van Bermuda naar Cyprus een cruciale rol speelt in de voorgenomen krachtenbundeling met Euronav, dat zichzelf overigens net als Frontline betitelt als ‘s werelds grootste olietanker-rederij. Pas als de verhuisoperatie is afgerond, zal er formeel een bod op Euronav worden uitgebracht en wordt de fusiedatum bepaald. De omruilverhouding van de aandelentransactie staat overigens wel al vast. Aandeelhouders van de Belgische rederij ontvangen 1,45 aandeel Frontline voor elk stukje Euronav.
Met afstand de grootste
Zeker is dat de twee tankerrederijen samen met afstand de grootste zouden zijn. Een moloch met een beurswaarde van om en nabij de vier miljard dollar en een vloot van 146 schepen met een geschatte transportcapaciteit van dertig miljoen ton is voor zo ver bekend nog nooit eerder vertoond. Bijna de helft daarvan, 68 om precies te zijn, bestaat uit very large crude carriers, vlcc’s. Die vormen de ruggengraat van de internationale tankvaart met hun capaciteit van twee miljoen vaten ‘crude’, wat overeenkomt met een draagvermogen van ongeveer 320.000 ton. Met hun diepgang van ongeveer 22 meter steken de tankers veel te diep voor het Suezkanaal, zodat ze op de route van het Midden-Oosten naar Europa om Afrika heen moeten varen.
Dat geldt niet voor de 56 suezmaxen met ongeveer de helft van die capaciteit, die zo genoemd worden omdat ze met hun diepgang van rond de zeventien meter nog net wel over de vaarweg tussen de Rode en de Middellandse Zee kunnen. Het restant bestaat voor het overgrote deel uit zogenoemde aframaxen van 110.000 ton. Die benaming verwijst overigens niet naar Afrika, maar is ontleend aan een ooit door Shell ontwikkelde rekenmethode (de ‘average freight rate assessment’).
Wie de vlootlijsten van de twee naast elkaar legt, ziet vooral overeenkomsten maar ook een opvallend verschil. Euronav heeft alleen vlcc’s en suezmaxen, Frontline heeft als enige ook aframaxen, bijna twintig stuks. De Belgische rederij heeft nog wel twee vreemde eenden in de bijt in de vorm van FSO’s (‘floating storage en offloading’), oftewel drijvende oliereservoirs.
Verhoudingen tankermarkt
Het is de vraag of de voorgenomen krachtenbundeling tot een verschuiving van de verhoudingen op de tankermarkt zou leiden. Die markt is, in tegenstelling tot de containermarkt, nog altijd zeer versnipperd, waardoor olieproducenten en -handelaren de keus hebben uit een groot aantal transporteurs. Fredriksen heeft zich er niet over uitgelaten, maar is ervan overtuigd dat schaalvergroting tot meer efficiëntie leidt door kostenverlaging en een hogere vlootbezettingsgraad.
Die synergievoordelen alleen al zouden zo’n zestig miljoen dollar per jaar opleveren. Volgens Hugo de Stoop, ceo van Euronav en de voorgenomen topman van het nieuwe Frontline, biedt de deal daarmee ‘een unieke kans om de service aan de klanten aanzienlijk te verbeteren en een hoger rendement voor de aandeelhouders te realiseren’. Of de tankvaart daarmee duurzamer wordt, blijft nog de vraag.
Lees ook: Euronav en Frontline samen in ‘s wereld grootste olietanker-rederij
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?