Noord-Europa-Azië zal waarschijnlijk niet de laatste trade zijn waarop de tarieven terugkeren op het pre-Covid-niveau, aldus chief analist Peter Sand van Xeneta, al signaleert hij wel dat de reders op sommige vaargebieden nog wel wat sterker in hun schoenen staan. Hij noemt daarbij een andere route richting Azië als voorbeeld: die tussen de Amerikaanse oostkust en het Verre Oosten.
De statistieken van de wekelijks ververste World Container Index van het Londense consultancybureau Drewry zijn in lijn met de door Xeneta gemaakte analyse. Drewry vermeldde afgelopen week een gemiddeld tarief van 840 dollar per veertigvoeter op de route Rotterdam-Shanghai, inderdaad het goedkoopste tarief van alle door het consultancybureau berekende vaargebieden. De route Los Angeles-Shanghai brengt voor de rederijen op zich niet verschrikkelijk veel meer geld in het laatje – met 1184 dollar per veertigvoeter –, maar dat tarief is wel twee tientjes hoger dan twee weken geleden. Dat terwijl de prijzen op veel andere vaargebieden alleen maar dalen. De tegenovergestelde richting, Shanghai-Los Angeles, liet vorige week een prijsdaling zien van 6%, waarmee de gemiddelde prijs voor een veertigvoeter op die route uitkwam op 2130 dollar, bijna 80% lager dan een jaar geleden.
Azië-Europa
De route waar de tarieven werkelijk als de spreekwoordelijke plumpudding in elkaar zakken, blijft toch Azië-Europa. Voor de tweede week achter elkaar ging het Shanghai-Rotterdam-tarief volgens Drewry afgelopen week met 14% onderuit. De gemiddelde prijs kwam daarmee uit op 2687 dollar per veertigvoets container, wat eveneens een daling van 80% jaar-op-jaar betekent. De oude prijzen van voor corona komen ook op deze grote vaarrichting daarmee steeds dichterbij, maar zijn nog geen realiteit. Het spottarief voor een veertigvoeter Shanghai-Rotterdam lag begin 2020 rond de 1800 dollar.
Volgens de Drewry-statistieken is er overigens een vaargebied dat zich nog kraniger weert dan LA-Shanghai: Rotterdam-New York. Een veertigvoeter mag op die route mee voor gemiddeld 7363 dollar. Het is verreweg het hoogste tarief van alle grote vaargebieden en bovendien is het zelfs een verbetering van 17% in vergelijking met het prijspeil van een jaar geleden. Ook op de omgekeerde weg, New York-Rotterdam, lukt het de reders om meer in plaats van minder geld in rekening te brengen dan vorig jaar, al is dat gemiddelde tarief met 1322 dollar een stuk lager.
Wereldwijd ligt de prijs voor een veertigvoets containers volgens Drewry’s World Container Index nu op gemiddeld 2591 dollar, waarmee de containerlijnvaart duidelijk terug op aarde is geland vergeleken met de piek van 10.377 dollar die in september vorig jaar werd bereikt. De World Container Index is evenwel nog niet terug op het precoronaniveau, merkt Drewry op, want de gemiddelde indexstand van 2019 bedroeg 1420 dollar.
Glazen bol
Wat niet is, gaat volgens de glazen bol van Xeneta nog wel komen, en ook de rood uitslaande wijzertjes op de Shanghai Containerized Freight Index (SCFI) wijzen daarop. Ook op die index verschrompelde het Europa-tarief afgelopen week verder, tot 1172 dollar per twintigvoets container. Een halvering vergeleken met de 2379 dollar van een maand geleden. Begin september lag het tarief nog ruim boven de 4000 dollar.
De containerrederijen zien zich gedwongen om voor lagere tarieven te varen doordat het vrachtaanbod de laatste tijd zienderogen is gedaald. Distributiecentra liggen al vol terwijl consumenten de hand op de knip houden, waardoor inkopers weinig behoefte hebben om extra goederen te importeren. Containerrederijen hebben wel geprobeerd om de balans tussen vraag en aanbod te verbeteren door in de vaarschema’s te snijden, maar dat bood slechts deels soelaas. Xeneta-analist Sand ziet dat de onderhandelingspositie van de rederijen recent duidelijk verzwakt is. Hij roept Amerikaanse verladers in herinnering die tijdens de coronacrisis in de kou kwamen te staan doordat containerrederijen weigerden om hun lading mee naar Azïe te nemen (rederijen brachten containers liever zo snel mogelijk leeg terug naar China om ze daar weer te vullen tegen veel hogere tarieven) en ziet dat ‘de kansen nu zijn gekeerd’. ‘Rederijen zijn in een slinkende markt nu wanhopig op zoek naar volumes. Het brengt verladers in een gelukkigere situatie met voorspelbare, veilig te stellen volumes voor betere prijzen.’
Drastischer
Scheepvaartdeskundige Lars Jensen van Vespucci Maritime constateert dat de huidige tarievenval zich veel drastischer voltrekt dan de tarievenstijging die tijdens de coronacrisis plaatsvond. Die stijging gebeurde veel geleidelijker. Dat kan volgens Jensen onder meer verklaard worden doordat het capaciteitsgebrek in de lijnvaart waardoor de tarieven de afgelopen jaren zo’n hoge vlucht namen eveneens geleidelijk ontstond, terwijl de huidige tarievenval wordt veroorzaakt door een vrij plotselinge ineenstorting van de marktvraag.
Een andere reden is volgens Jensen, dat de verladers over het algemeen toch meer ‘pricing power’ hebben, controle over de hoogte van de tarieven, dan de containerrederijen dat hebben. Toen de prijzen de afgelopen coronajaren sterk stegen, hebben de verladers volgens de analist toch nog een beetje op de rem kunnen trappen, waardoor de tarieven in een geleidelijker tempo omhoog gingen dan ze zonder die remmende invloed zouden hebben gedaan. En dat de prijzen nu aan een veel abruptere daling bezig zijn, komt volgens Jensen doordat de verladers die ontwikkeling extra aanwakkeren.
Jensen ziet de containertarieven nu snel afkoersen op het precoronaniveau, maar heeft een bemoedigende boodschap voor de containerrederijen: dergelijke lage tarieven zullen tijdelijk zijn. Als souvenir van de coronajaren zal het ‘nieuwe normaal’ op de langere termijn volgens hem een markt zijn waarin de containertarieven wel degelijk hoger liggen dan in de periode vóór de pandemie.
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af
Bent u al abonnee?