Energiehaven wil netbeheerders beter informeren met Data Safe House

Energietransitie
Zonder veel tromgeroffel is eind vorig jaar in Rotterdam het Data Safe House (DSH) voor vertrouwelijke uitwisseling van gegevens over energiedragers tussen industrie en netbeheerders opgericht. Dat zou weleens een cruciale rol in de energietransitie kunnen gaan spelen.
Wiebe Buist van het DSH
Foto: DSH
Verwacht geen glimmend kantoorpand met een receptie en ruimtes vol met servers bij het DSH. Wie een afspraak maakt met deze organisatie krijgt een consultant met laptop op bezoek, Wiebe Buist. Hij trekt de kar van DSH, een stichting die afgelopen oktober is opgericht door Havenbedrijf Rotterdam en de ondernemersvereniging Deltalinqs. Missie: laten zien waar en wanneer welke energie-infrastructuur in de toekomst in het Rotterdamse havengebied moet worden aangelegd. Op het eerste gezicht lijkt dit niet zo ingewikkeld. Energiereuzen als Shell en BP plannen hun grote investeringen jaren vooruit en zouden aanvragen dus ruim op tijd de deur uit moeten kunnen doen. Toch doen ze dat lang niet altijd, bevreesd als ze zijn dat informatie op straat komt te liggen en concurrenten kunnen meelezen. Daardoor tasten netbeheerders als Gasunie, Tennet en Stedin vaak in het duister over waar en wanneer die nieuwe aansluitingen precies nodig zijn.

Stroomcrisis

Ironisch genoeg viel de oprichting van DSH vrijwel samen met het moment waarop zich in de Rotterdamse haven een stroomcrisis aftekende. Want de landelijke netbeheerder Tennet en het regio­nale Stedin kondigden in november aan dat ze voor het havengebied geen nieuwe aanvragen voor zware stroomaansluitingen meer in behandeling nemen. Gegadigden moeten achter in de rij aansluiten en zullen waarschijnlijk lang op hun beurt moeten wachten. Dat kan betekenen dat ook projecten om de CO2-uitstoot te verminderen, noodzakelijk om nationale klimaatdoelstellingen te halen, in het gedrang komen.

Sleutelproject Data Safe House
Foto: Cluster Energie Strategie 2022

‘Leiden, of misschien moeten we wel zeggen Rotterdam, is nu in last’, zegt Buist. ‘Door de enorme groei van de behoefte aan stroom krijgen de netbeheerders zoveel aanvragen, dat ze het niet meer kunnen behappen.’ Of het besluit om te stoppen met nieuwe aansluitingen de Rotterdamse haven klanten kost, kan hij niet zeggen: ‘In België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk is de situatie niet anders. Overal stijgt de behoefte aan elektriciteit sneller dan de netbeheerders aan kunnen.’ Buist zegt het niet met zoveel woorden, maar de boodschap is duidelijk: als DSH tien jaar geleden was opgericht, was de huidige ‘congestie’ van het elektriciteitsnet in de haven waarschijnlijk voorkomen.

Welk adres

Dus wat is het Data Safe House nu eigenlijk precies? Buist: ‘Het is een afsprakenstelsel, inclusief een platform waarop industriële bedrijven uit het Rotterdamse havengebied datasets over energiedragers uit hun vertrouwelijke investeringsplannen veilig met netbeheerders kunnen delen, zodat die weten wanneer welke aansluitingen waar moeten komen. We gaan daarbij niet uit van modellen, maar vragen bedrijven welke projecten ze in de toekomst concreet willen gaan uitvoeren.’

De toekomstige energiebehoefte wordt nu nog vaak bepaald aan de hand van modellen, waarmee onder meer het Industriecluster Rotterdam-Moerdijk werkt. ‘Maar’, zegt Buist, ‘die geven alleen totaalcijfers voor de hele regio. Netbeheerders vinden dat te abstract. Ze willen niet weten dat er ergens naar de haven een nieuwe leiding moet komen, maar naar welk adres. En dat kunnen ze met de gegevens van DSH gewoon zien.’

Aan de oprichting is ruim een jaar voorbereiding vooraf gegaan, op ini­tiatief van elf grote industriële bedrijven, waaronder reuzen als Shell, BP en ExxonMobil, en de netbeheerders Gasunie, Tennet en Stedin. Buist: ‘Van meet af aan was duidelijk dat zo’n club onafhankelijk moest zijn. Daarom is het Data Safe House een stichting, zonder winstoogmerk, waarmee deelnemende partijen overeenkomsten aangaan’.

De werkwijze is volgens hem relatief eenvoudig. ‘We sturen geen spread­sheets vol getalletjes op. In plaats daarvan geven de deelnemende bedrijven één keer per jaar een overzicht van hun verduurzamingsprojecten die ze komende jaren uit willen voeren. Voor de duidelijkheid, daarbij gaat het niet alleen om elektriciteit, maar om alle energiedragers. Dus ook die voor aardgas, waterstof, CO2, restwarmte en biomassa’, legt Buist uit.

Naftakraker

Daartoe heeft DSH vorig jaar een beveiligde internet-applicatie met twee-factor authenticatie laten ontwikkelen, waarmee die opgaven versleuteld worden opgeslagen. Daarin is 2021 het ijkjaar, want daarvan is de energiebehoefte van die bedrijven precies bekend. Buist: ‘Vervolgens zijn die bedrijven hun verduurzamingsprojecten gaan invoeren. Een bedrijf wil bijvoorbeeld stoom, dat heel veel in de Rotterdamse havenindustrie gebruikt wordt, elektrisch gaan produceren in plaats van met gas. Dus daalt de vraag naar gas en stijgt die naar elektriciteit.’

Daarna houdt DSH die opgaven tegen het licht. Zitten er dubbeltellingen in? In welke fase zitten die projecten? Is de investeringsbeslissing al bijna genomen of is het nog een haalbaarheidsstudie? Volgende stap is het checken van het realiteitsgehalte van de projecten, populair gezegd: het kaf van het koren scheiden.

Buist geeft een voorbeeld: ‘Stel dat een deelnemer zegt in 2025 een naftakraker te gaan bouwen, terwijl die technologie volgens deskundigen pas na 2030 commercieel haalbaar is. Dan gaan we daarover de discussie aan.’ Die stap is vooral bedoeld om te voorkomen wat de netbeheerders omschrijven als ‘handdoekje leggen’: capaciteit reserveren waarvan je nog niet weet of je die in de toekomst wel nodig hebt maar die handig is om achter de hand te hebben. Tenslotte gaan de datasets naar de netbeheerders en volgt er nog een terugkoppeling naar de bedrijven. ‘Zo komen we tot prognoses van de toekomstige behoefte aan energie-infrastructuur tot en met 2050’, beschrijft Buist het proces.

Deelnemers

Behalve de oorspronkelijke tien industriële bedrijven en de drie netbeheerders hebben zich inmiddels nog drie bedrijven aangemeld, waarmee het aantal deelnemers op zestien komt. Buist: ‘Dat lijkt misschien nog niet heel veel, maar we zijn ook nog maar net begonnen en het gaat wel om grote spelers. Zo dekken we bijvoorbeeld al 70% van de indu­striële CO2-emissies in het Rotterdamse havengebied.’ Doelstelling is om het aantal deelnemers in de loop van dit jaar uit te breiden tot dertig.

De DSH-benadering heeft inmiddels ook de aandacht getrokken van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), dat de zogenoemde Cluster Energie Strategie, beter bekend als de CES, coördineert. Daarin wordt de toekomstige behoefte aan energie-infrastructuur geprognotiseerd van de zes Nederlandse industriële clusters, waarvan Rotterdam-Moerdijk er één is. EZK werkt aan een plan van aanpak om de Data Safe House-benadering landelijk uit te rollen. Dat plan van aanpak moet voor de zomer klaar zijn.

Daarmee zouden DSH’s wel eens een belangrijke rol kunnen gaan spelen in de energietransitie in de komende decennia. De huidige modellen voorspellen dat de vraag naar elektriciteit in het havengebied in de periode tot 2030 bijna zal vervijfvoudigen en die naar waterstof ruim zal verdubbelen. De vraag naar aardgas daarentegen zal waarschijnlijk afnemen.

Buist: ‘Daarom is het belangrijk dat zoveel mogelijk bedrijven meedoen, zodat we de toekomstige aansluit-behoefte goed in kaart kunnen gaan brengen. Laten we de fout van de huidige congestie op het net alsjeblieft niet nog een keer maken.’

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement

Energiehaven wil netbeheerders beter informeren met Data Safe House | NT

Energiehaven wil netbeheerders beter informeren met Data Safe House

Energietransitie
Zonder veel tromgeroffel is eind vorig jaar in Rotterdam het Data Safe House (DSH) voor vertrouwelijke uitwisseling van gegevens over energiedragers tussen industrie en netbeheerders opgericht. Dat zou weleens een cruciale rol in de energietransitie kunnen gaan spelen.
Wiebe Buist van het DSH
Foto: DSH
Verwacht geen glimmend kantoorpand met een receptie en ruimtes vol met servers bij het DSH. Wie een afspraak maakt met deze organisatie krijgt een consultant met laptop op bezoek, Wiebe Buist. Hij trekt de kar van DSH, een stichting die afgelopen oktober is opgericht door Havenbedrijf Rotterdam en de ondernemersvereniging Deltalinqs. Missie: laten zien waar en wanneer welke energie-infrastructuur in de toekomst in het Rotterdamse havengebied moet worden aangelegd. Op het eerste gezicht lijkt dit niet zo ingewikkeld. Energiereuzen als Shell en BP plannen hun grote investeringen jaren vooruit en zouden aanvragen dus ruim op tijd de deur uit moeten kunnen doen. Toch doen ze dat lang niet altijd, bevreesd als ze zijn dat informatie op straat komt te liggen en concurrenten kunnen meelezen. Daardoor tasten netbeheerders als Gasunie, Tennet en Stedin vaak in het duister over waar en wanneer die nieuwe aansluitingen precies nodig zijn.

Stroomcrisis

Ironisch genoeg viel de oprichting van DSH vrijwel samen met het moment waarop zich in de Rotterdamse haven een stroomcrisis aftekende. Want de landelijke netbeheerder Tennet en het regio­nale Stedin kondigden in november aan dat ze voor het havengebied geen nieuwe aanvragen voor zware stroomaansluitingen meer in behandeling nemen. Gegadigden moeten achter in de rij aansluiten en zullen waarschijnlijk lang op hun beurt moeten wachten. Dat kan betekenen dat ook projecten om de CO2-uitstoot te verminderen, noodzakelijk om nationale klimaatdoelstellingen te halen, in het gedrang komen.

Sleutelproject Data Safe House
Foto: Cluster Energie Strategie 2022

‘Leiden, of misschien moeten we wel zeggen Rotterdam, is nu in last’, zegt Buist. ‘Door de enorme groei van de behoefte aan stroom krijgen de netbeheerders zoveel aanvragen, dat ze het niet meer kunnen behappen.’ Of het besluit om te stoppen met nieuwe aansluitingen de Rotterdamse haven klanten kost, kan hij niet zeggen: ‘In België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk is de situatie niet anders. Overal stijgt de behoefte aan elektriciteit sneller dan de netbeheerders aan kunnen.’ Buist zegt het niet met zoveel woorden, maar de boodschap is duidelijk: als DSH tien jaar geleden was opgericht, was de huidige ‘congestie’ van het elektriciteitsnet in de haven waarschijnlijk voorkomen.

Welk adres

Dus wat is het Data Safe House nu eigenlijk precies? Buist: ‘Het is een afsprakenstelsel, inclusief een platform waarop industriële bedrijven uit het Rotterdamse havengebied datasets over energiedragers uit hun vertrouwelijke investeringsplannen veilig met netbeheerders kunnen delen, zodat die weten wanneer welke aansluitingen waar moeten komen. We gaan daarbij niet uit van modellen, maar vragen bedrijven welke projecten ze in de toekomst concreet willen gaan uitvoeren.’

De toekomstige energiebehoefte wordt nu nog vaak bepaald aan de hand van modellen, waarmee onder meer het Industriecluster Rotterdam-Moerdijk werkt. ‘Maar’, zegt Buist, ‘die geven alleen totaalcijfers voor de hele regio. Netbeheerders vinden dat te abstract. Ze willen niet weten dat er ergens naar de haven een nieuwe leiding moet komen, maar naar welk adres. En dat kunnen ze met de gegevens van DSH gewoon zien.’

Aan de oprichting is ruim een jaar voorbereiding vooraf gegaan, op ini­tiatief van elf grote industriële bedrijven, waaronder reuzen als Shell, BP en ExxonMobil, en de netbeheerders Gasunie, Tennet en Stedin. Buist: ‘Van meet af aan was duidelijk dat zo’n club onafhankelijk moest zijn. Daarom is het Data Safe House een stichting, zonder winstoogmerk, waarmee deelnemende partijen overeenkomsten aangaan’.

De werkwijze is volgens hem relatief eenvoudig. ‘We sturen geen spread­sheets vol getalletjes op. In plaats daarvan geven de deelnemende bedrijven één keer per jaar een overzicht van hun verduurzamingsprojecten die ze komende jaren uit willen voeren. Voor de duidelijkheid, daarbij gaat het niet alleen om elektriciteit, maar om alle energiedragers. Dus ook die voor aardgas, waterstof, CO2, restwarmte en biomassa’, legt Buist uit.

Naftakraker

Daartoe heeft DSH vorig jaar een beveiligde internet-applicatie met twee-factor authenticatie laten ontwikkelen, waarmee die opgaven versleuteld worden opgeslagen. Daarin is 2021 het ijkjaar, want daarvan is de energiebehoefte van die bedrijven precies bekend. Buist: ‘Vervolgens zijn die bedrijven hun verduurzamingsprojecten gaan invoeren. Een bedrijf wil bijvoorbeeld stoom, dat heel veel in de Rotterdamse havenindustrie gebruikt wordt, elektrisch gaan produceren in plaats van met gas. Dus daalt de vraag naar gas en stijgt die naar elektriciteit.’

Daarna houdt DSH die opgaven tegen het licht. Zitten er dubbeltellingen in? In welke fase zitten die projecten? Is de investeringsbeslissing al bijna genomen of is het nog een haalbaarheidsstudie? Volgende stap is het checken van het realiteitsgehalte van de projecten, populair gezegd: het kaf van het koren scheiden.

Buist geeft een voorbeeld: ‘Stel dat een deelnemer zegt in 2025 een naftakraker te gaan bouwen, terwijl die technologie volgens deskundigen pas na 2030 commercieel haalbaar is. Dan gaan we daarover de discussie aan.’ Die stap is vooral bedoeld om te voorkomen wat de netbeheerders omschrijven als ‘handdoekje leggen’: capaciteit reserveren waarvan je nog niet weet of je die in de toekomst wel nodig hebt maar die handig is om achter de hand te hebben. Tenslotte gaan de datasets naar de netbeheerders en volgt er nog een terugkoppeling naar de bedrijven. ‘Zo komen we tot prognoses van de toekomstige behoefte aan energie-infrastructuur tot en met 2050’, beschrijft Buist het proces.

Deelnemers

Behalve de oorspronkelijke tien industriële bedrijven en de drie netbeheerders hebben zich inmiddels nog drie bedrijven aangemeld, waarmee het aantal deelnemers op zestien komt. Buist: ‘Dat lijkt misschien nog niet heel veel, maar we zijn ook nog maar net begonnen en het gaat wel om grote spelers. Zo dekken we bijvoorbeeld al 70% van de indu­striële CO2-emissies in het Rotterdamse havengebied.’ Doelstelling is om het aantal deelnemers in de loop van dit jaar uit te breiden tot dertig.

De DSH-benadering heeft inmiddels ook de aandacht getrokken van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), dat de zogenoemde Cluster Energie Strategie, beter bekend als de CES, coördineert. Daarin wordt de toekomstige behoefte aan energie-infrastructuur geprognotiseerd van de zes Nederlandse industriële clusters, waarvan Rotterdam-Moerdijk er één is. EZK werkt aan een plan van aanpak om de Data Safe House-benadering landelijk uit te rollen. Dat plan van aanpak moet voor de zomer klaar zijn.

Daarmee zouden DSH’s wel eens een belangrijke rol kunnen gaan spelen in de energietransitie in de komende decennia. De huidige modellen voorspellen dat de vraag naar elektriciteit in het havengebied in de periode tot 2030 bijna zal vervijfvoudigen en die naar waterstof ruim zal verdubbelen. De vraag naar aardgas daarentegen zal waarschijnlijk afnemen.

Buist: ‘Daarom is het belangrijk dat zoveel mogelijk bedrijven meedoen, zodat we de toekomstige aansluit-behoefte goed in kaart kunnen gaan brengen. Laten we de fout van de huidige congestie op het net alsjeblieft niet nog een keer maken.’

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement