Wat te doen met gestrande schepen

column

Als je de Sliedrechtse baggeraars Gerrit Jan Bos en Wouter Kalis een eeuw geleden had gevraagd om op de globe Jemen aan te wijzen, zouden ze je glazig hebben aangekeken, maar anno 2023 zijn er weinig plekjes op aarde meer te vinden waar hun opvolgers van het miljardenbedrijf Boskalis geen in nood verkerende schepen uit de brand hebben geholpen. Het beste maritieme nieuws van de afgelopen weken kwam misschien wel uit de Rode Zee, voor de kust van Jemen, waar Boskalis (met dochterbedrijf Smit Salvage) de opdracht van de Verenigde Naties wist te vervullen om 1,1 miljoen vaten olie uit de roestige, van ouderdom uit elkaar vallende olietanker ‘Safer’ over te pompen naar een nieuwer, veiliger vaartuig.

Aangezien de wereldgemeenschap al sinds 2015 steeds nerveuzer was geworden van die oude tanker barstensvol olie die door oorlogsstampei stil was komen te liggen bij Jemen, liet Boskalis deze kans om wat PR-punten te scoren niet voorbijgaan: met de geslaagde olietransfer was volgens het bedrijf ‘een tikkende tijdbom ontmanteld’ en een stokje gestoken voor een dreigende milieu- en humanitaire ramp.

Het slechtste maritieme nieuws kwam uit ons eigen Waddengebied, waar een inferno de car carrier ‘Fremantle Highway’ trof, een bemanningslid om het leven kwam en duizenden auto’s door het vuur verwoest werden.

Weer was het Boskalis dat werd ingeschakeld om zich over het scheepswrak te ontfermen en over de autowrakken die in de hitte massaal waren versmolten met de autodekken van het rampvaartuig. Geen sinecure, heeft Boskalis al duidelijk gemaakt. Tot medio oktober mag het bedrijf zijn ding doen aan een kade in Eemshaven. Daarna moet in die haven weer ruimte worden gemaakt voor schepen die nog wel in goeden doen zijn en geld in het laatje brengen.

Volgens Unesco-cijfers liggen er wereldwijd zo’n drie miljoen scheepswrakken in het water, terwijl honderden vaartuigen de iets minder hopeloze status ‘abandoned’ (verlaten) hebben. Al eeuwen brengen schepen ons welvaart, maar zodra het mis gaat, is er met de grote, logge bakbeesten vaak geen land meer te bezeilen.

De ‘Safer’ gaat voor de veiligheid gesloopt worden, maar sommige andere gestrande vaartuigen zijn uit nood of voor het gemak opgewaardeerd tot toeristische attracties. Zie het witte zandstrand op het Griekse eiland Zakynthos, dat ondenkbaar is geworden zonder zijn ‘Panagiotis’-wrak.

Gewoon laten liggen lijkt ook nog steeds een optie voor de ‘Alta’, een klein vrachtschip dat in 2018 in de problemen kwam bij de VS. Nadat de Amerikaanse kustwacht de crew van boord had gehaald, dobberde het schip rond bij Bermuda, om daar vervolgens niet in de beruchte driehoek te verdwijnen maar in 2020 te stranden op de Ierse kust. Rond deze tijd moet een Iers onderzoeksrapport de knoop doorhakken: ongeroerd laten, slopen of wegslepen en afzinken?

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement

Wat te doen met gestrande schepen | NT

Wat te doen met gestrande schepen

column

Als je de Sliedrechtse baggeraars Gerrit Jan Bos en Wouter Kalis een eeuw geleden had gevraagd om op de globe Jemen aan te wijzen, zouden ze je glazig hebben aangekeken, maar anno 2023 zijn er weinig plekjes op aarde meer te vinden waar hun opvolgers van het miljardenbedrijf Boskalis geen in nood verkerende schepen uit de brand hebben geholpen. Het beste maritieme nieuws van de afgelopen weken kwam misschien wel uit de Rode Zee, voor de kust van Jemen, waar Boskalis (met dochterbedrijf Smit Salvage) de opdracht van de Verenigde Naties wist te vervullen om 1,1 miljoen vaten olie uit de roestige, van ouderdom uit elkaar vallende olietanker ‘Safer’ over te pompen naar een nieuwer, veiliger vaartuig.

Aangezien de wereldgemeenschap al sinds 2015 steeds nerveuzer was geworden van die oude tanker barstensvol olie die door oorlogsstampei stil was komen te liggen bij Jemen, liet Boskalis deze kans om wat PR-punten te scoren niet voorbijgaan: met de geslaagde olietransfer was volgens het bedrijf ‘een tikkende tijdbom ontmanteld’ en een stokje gestoken voor een dreigende milieu- en humanitaire ramp.

Het slechtste maritieme nieuws kwam uit ons eigen Waddengebied, waar een inferno de car carrier ‘Fremantle Highway’ trof, een bemanningslid om het leven kwam en duizenden auto’s door het vuur verwoest werden.

Weer was het Boskalis dat werd ingeschakeld om zich over het scheepswrak te ontfermen en over de autowrakken die in de hitte massaal waren versmolten met de autodekken van het rampvaartuig. Geen sinecure, heeft Boskalis al duidelijk gemaakt. Tot medio oktober mag het bedrijf zijn ding doen aan een kade in Eemshaven. Daarna moet in die haven weer ruimte worden gemaakt voor schepen die nog wel in goeden doen zijn en geld in het laatje brengen.

Volgens Unesco-cijfers liggen er wereldwijd zo’n drie miljoen scheepswrakken in het water, terwijl honderden vaartuigen de iets minder hopeloze status ‘abandoned’ (verlaten) hebben. Al eeuwen brengen schepen ons welvaart, maar zodra het mis gaat, is er met de grote, logge bakbeesten vaak geen land meer te bezeilen.

De ‘Safer’ gaat voor de veiligheid gesloopt worden, maar sommige andere gestrande vaartuigen zijn uit nood of voor het gemak opgewaardeerd tot toeristische attracties. Zie het witte zandstrand op het Griekse eiland Zakynthos, dat ondenkbaar is geworden zonder zijn ‘Panagiotis’-wrak.

Gewoon laten liggen lijkt ook nog steeds een optie voor de ‘Alta’, een klein vrachtschip dat in 2018 in de problemen kwam bij de VS. Nadat de Amerikaanse kustwacht de crew van boord had gehaald, dobberde het schip rond bij Bermuda, om daar vervolgens niet in de beruchte driehoek te verdwijnen maar in 2020 te stranden op de Ierse kust. Rond deze tijd moet een Iers onderzoeksrapport de knoop doorhakken: ongeroerd laten, slopen of wegslepen en afzinken?

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement