De productie daalde sterker dan verwacht. Economen hadden in doorsnee op een afname met 0,9 procent gerekend. In juni steeg de industriële productie in het eurogebied nog met 0,4 procent. In mei was sprake van een toename met 0,1 procent en in april steeg de productie met 1,3 procent. In maart liet de productie een forse daling van 4,5 procent zien.

De productie van kapitaalgoederen zoals ook vrachtwagens daalde met 2,7 procent en voor duurzame consumptiegoederen ging het om een min van 2,2 procent. De energieproductie nam daarentegen met 1,6 procent toe.

Voor de gehele Europese Unie meldde Eurostat ook een productiedaling met 1,1 procent, na een groei van 0,4 procent een maand daarvoor. Binnen de EU daalde de productie het sterkst in Denemarken en Ierland. Voor Zweden en Malta werden de sterkste stijgingen gemeten. In Nederland nam de productie met 0,7 procent toe.