Reders buiten schot bij komst nieuwe winstbelasting

Ontheffing internationale scheepvaart

Rederijen blijven grotendeels buiten schot bij de beoogde invoering van een minimum winstbelasting van 15% in Nederland in 2024. Dat blijkt uit het wetsvoorstel ‘Wet minimumbelasting 2024’, dat staatssecretaris Marnix van Rij (Financiën) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Daarin krijgen bedrijven met ‘inkomen uit internationale scheepvaart’ een ontheffing (paragraaf 6.12).

Schip van Maersk in Rotterdam
Foto: Aerovista Luchtfotografie / Shutterstock

De voordelige tonnagebelasting blijft daardoor voor veel bedrijven in de scheepvaartbranche, zoals rederijen, bestaan, maar dat geldt niet voor alle bedrijven die nu in Nederland gebruikmaken van de tonnageregeling. Zo dreigen de ondernemingen in de offshore, maar ook de scheepsmanagementbedrijven (de zogeheten NVOCC’s) straks wel onder de nieuwe wet te vallen, stelt belastingadviseur Connie Roozen van C&B More.

Ook rederijen gaan niet geheel vrijuit, zegt Roozen. Voor nevenactiviteiten, onder meer de containeroverslag in de havens, valt straks 50% van de activiteiten onder de nieuwe winstbelasting en de overige helft onder de tonnageregeling. Al met al wordt het er niet duidelijker op voor bedrijven die acteren in de maritieme sector, concludeert de belastingexpert.

Lage belastingdruk

Grote containerrederijen als Maersk en Hapag-Lloyd dragen door de tonnageregeling amper winstbelasting af in de EU, bleek in 2022 uit een onderzoek van de Deense analist Sea-Intelligence. Zo betaalde Maersk in het tweede kwartaal van vorig jaar slechts 1,8% winstbelasting, terwijl Hapag-Lloyd slechts een half procent kwijt was aan de fiscus, berekende Sea-Intelligence. Aan de lage belastingdruk voor de rederijen voor het zogeheten vervoer van a naar b maken de nieuwe belastingvoorstellen geen einde.

EU-richtlijn

Van Rij volgt met het wetsvoorstel, dat naar verwachting dit najaar nog door de Eerste en Tweede Kamer wordt behandeld, de EU-richtlijn 2022/253. Deze maatregel, waarover eind vorig jaar een akkoord werd bereikt door de lidstaten, moet zorgen voor ‘een mondiaal minimumniveau’ van belastingheffing van 15% over de winst ‘voor groepen van multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen’.

Daarbij is uitgangspunt een totale groepsomzet ‘groter dan 750 miljoen euro’. De EU-richtlijn moet vanaf begin 2024 in landelijke belastingwetgeving zijn omgezet in de diverse EU-lidstaten. Om belastingontduiking tegen te gaan binnen de Unie gelden overal dezelfde regels. Die zijn wederom gebaseerd op de modelregels van de OESO (Pijler 2). In de OESO-regels (artikel 8) wordt ‘elk inkomen uit internationale scheepvaart’ uitgezonderd, maar ‘andere soorten inkomen van de scheepvaartgroepen’ weer niet.

Verwarring

Deze uitleg botst met de bredere interpretatie die scheepvaartactiviteiten momenteel hebben in de Nederlandse belastingwetgeving, zoals die van offshore-activiteiten, overslag en scheepsmanagement, stelt Roozen. ‘Je hebt dan ook te maken met verschillende interpretaties van scheepvaart-activiteiten als het wetsvoorstel dit najaar wordt aangenomen en dat zorgt voor verwarring over de toepassing van de tonnageregeling’. Dat kan er volgens de belastingexpert toe leiden dat maritieme bedrijven over een deel van de werkzaamheden straks een naheffing krijgen, ‘ondanks dat deze activiteiten op grond van de bestaande Nederlandse wetgeving onder de tonnageregeling vallen’. C&B More heeft hier al voor gewaarschuwd, maar met de kritiek is in de consultatieronde door het ministerie van Financiën niets gedaan.

Verlaging omzetgrens

De accountant wijst er verder op dat de Nederlandse NVOCC’s nu nog een maatje te klein zijn om de omzetgrens van 750 miljoen euro te overschrijden, ‘maar er wordt nu al gewerkt aan een verlaging van die grens waardoor deze bedrijven straks wel geconfronteerd kunnen worden met de nieuwe winstbelasting’, waarschuwt Roozen.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement

Reders buiten schot bij komst nieuwe winstbelasting | NT

Reders buiten schot bij komst nieuwe winstbelasting

Ontheffing internationale scheepvaart

Rederijen blijven grotendeels buiten schot bij de beoogde invoering van een minimum winstbelasting van 15% in Nederland in 2024. Dat blijkt uit het wetsvoorstel ‘Wet minimumbelasting 2024’, dat staatssecretaris Marnix van Rij (Financiën) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Daarin krijgen bedrijven met ‘inkomen uit internationale scheepvaart’ een ontheffing (paragraaf 6.12).

Schip van Maersk in Rotterdam
Foto: Aerovista Luchtfotografie / Shutterstock

De voordelige tonnagebelasting blijft daardoor voor veel bedrijven in de scheepvaartbranche, zoals rederijen, bestaan, maar dat geldt niet voor alle bedrijven die nu in Nederland gebruikmaken van de tonnageregeling. Zo dreigen de ondernemingen in de offshore, maar ook de scheepsmanagementbedrijven (de zogeheten NVOCC’s) straks wel onder de nieuwe wet te vallen, stelt belastingadviseur Connie Roozen van C&B More.

Ook rederijen gaan niet geheel vrijuit, zegt Roozen. Voor nevenactiviteiten, onder meer de containeroverslag in de havens, valt straks 50% van de activiteiten onder de nieuwe winstbelasting en de overige helft onder de tonnageregeling. Al met al wordt het er niet duidelijker op voor bedrijven die acteren in de maritieme sector, concludeert de belastingexpert.

Lage belastingdruk

Grote containerrederijen als Maersk en Hapag-Lloyd dragen door de tonnageregeling amper winstbelasting af in de EU, bleek in 2022 uit een onderzoek van de Deense analist Sea-Intelligence. Zo betaalde Maersk in het tweede kwartaal van vorig jaar slechts 1,8% winstbelasting, terwijl Hapag-Lloyd slechts een half procent kwijt was aan de fiscus, berekende Sea-Intelligence. Aan de lage belastingdruk voor de rederijen voor het zogeheten vervoer van a naar b maken de nieuwe belastingvoorstellen geen einde.

EU-richtlijn

Van Rij volgt met het wetsvoorstel, dat naar verwachting dit najaar nog door de Eerste en Tweede Kamer wordt behandeld, de EU-richtlijn 2022/253. Deze maatregel, waarover eind vorig jaar een akkoord werd bereikt door de lidstaten, moet zorgen voor ‘een mondiaal minimumniveau’ van belastingheffing van 15% over de winst ‘voor groepen van multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen’.

Daarbij is uitgangspunt een totale groepsomzet ‘groter dan 750 miljoen euro’. De EU-richtlijn moet vanaf begin 2024 in landelijke belastingwetgeving zijn omgezet in de diverse EU-lidstaten. Om belastingontduiking tegen te gaan binnen de Unie gelden overal dezelfde regels. Die zijn wederom gebaseerd op de modelregels van de OESO (Pijler 2). In de OESO-regels (artikel 8) wordt ‘elk inkomen uit internationale scheepvaart’ uitgezonderd, maar ‘andere soorten inkomen van de scheepvaartgroepen’ weer niet.

Verwarring

Deze uitleg botst met de bredere interpretatie die scheepvaartactiviteiten momenteel hebben in de Nederlandse belastingwetgeving, zoals die van offshore-activiteiten, overslag en scheepsmanagement, stelt Roozen. ‘Je hebt dan ook te maken met verschillende interpretaties van scheepvaart-activiteiten als het wetsvoorstel dit najaar wordt aangenomen en dat zorgt voor verwarring over de toepassing van de tonnageregeling’. Dat kan er volgens de belastingexpert toe leiden dat maritieme bedrijven over een deel van de werkzaamheden straks een naheffing krijgen, ‘ondanks dat deze activiteiten op grond van de bestaande Nederlandse wetgeving onder de tonnageregeling vallen’. C&B More heeft hier al voor gewaarschuwd, maar met de kritiek is in de consultatieronde door het ministerie van Financiën niets gedaan.

Verlaging omzetgrens

De accountant wijst er verder op dat de Nederlandse NVOCC’s nu nog een maatje te klein zijn om de omzetgrens van 750 miljoen euro te overschrijden, ‘maar er wordt nu al gewerkt aan een verlaging van die grens waardoor deze bedrijven straks wel geconfronteerd kunnen worden met de nieuwe winstbelasting’, waarschuwt Roozen.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Sluit nu een abonnement af

Start abonnement