Om de schade voor Nederlandse schuldeisers zoveel mogelijk te beperken is er beslag gelegd op de in Nederland uitstaande vorderingen van Hanjin Shipping, zo blijkt uit een faillissementsverslag dat curator Carl Hamm van Borsboom & Hamm Advocaten heeft ingediend bij de rechtbank in Rotterdam.

Volgens Hamm werkte het Nederlandse kantoor exclusief voor het moederbedrijf in Seoul en kreeg het daarvoor een minimale vergoeding, waardoor het geen financiële reserves kon opbouwen. Als gevolg daarvan zijn Nederlandse schuldeisers gedupeerd.

De dagvaarding is op 6 april dit jaar uitgebracht en de procedure loopt nog steeds. Hamm was vanochtend niet bereikbaar voor commentaar, maar uit het faillissementsverslag blijkt dat momenteel de door Hanjin Shipping afgegeven verklaringen worden onderzocht en er nog geen concrete einddatum voor de procedure in zicht is.

Hanjin Shipping vroeg op 31 augustus 2016 surseance aan nadat gesprekken met crediteuren over een herstructurering van de schulden mislukten. De surseance-aanvraag leidde wereldwijd tot chaos. Schepen mochten havens niet meer in of uit waardoor tienduizenden containers strandden in havens en op zee. Het moederbedrijf zag zich al snel genoodzaakt om tien Europese kantoren te sluiten en Hanjin Shipping Netherlands werd eind november failliet verklaard.

Voor het personeel was de ondergang van Hanjin Shipping, ondanks jaren van financiële moeilijkheden, een verrassing. ‘Hanjin stond net als Hyundai financieel altijd in de onderste regionen’, zegt voormalig verkoopmanager Rob van den Eijnden in een recent interview met Nieuwsblad Transport. ‘We maakten ons wel zorgen als er weer slechte kwartaalcijfers binnenkwamen, maar vanwege de positie van Hanjin – als grootste rederij van Zuid-Korea en de zevende containerrederij van de wereld – had iedereen het gevoel dat wij het wel zouden redden. De dag voor de surseanceaanvraag kregen we nog te horen dat er de volgende dag goed nieuws zou komen.’

Het volledige interview is hier terug te lezen.